Op 17 juli begint dit jaar een treurtijd voor het joodse volk over het verlies van onze Tempel te Jeruzalem. Wat was de functie van de Tempel in ons volksbestaan en waarom hebben wij deze Tempel nog steeds niet herbouwd? Vele nieuwe technieken hebben inmiddels het licht gezien, de wetenschap heeft een hoge vlucht genomen. Waarom zouden we niet zelf een Tempel kunnen herbouwen? Ik las hierover een Kabbalistisch werk – de Palmboom van Debora, dat mij erg aansprak omdat het precies de vinger op de zere plek legt...Wat een eye-opener!
Ontmoetingspunt in de Tempel De Tempel vormde het ontmoetingspunt tussen Hemel en aarde. In het Allerheiligste mat men geen plaats meer bij de Heilige Arke. Wanneer men mat van muur tot muur nam de Aron Hakodesj geen plaats in. Hier ontmoetten ruimte en bovenplaatselijk, tijdelijk en boventijdelijk elkaar. De Tempel was een inspiratiebron voor alle bezoekers en pelgrims, een ontmoetingsplaats tussen mens en G’d.
Mooie vorm, lelijke daden Ik neem u mee naar een stuk mystiek, dat de psycho-religieuze gevolgen van de ontmoeting met G’d schetst: “Imiteer je Schepper. Dan zul je het geheim van de Hemelse vorm binnengaan, het G’ddelijke beeld waarnaar je werd geschapen”. Inderdaad zo staat in Bereesjiet (1:26): “Laat ons een mens maken naar Ons beeld, als Onze gelijkenis”. Maar als je alleen in je lichaam en niet in je handelingen op het G’ddelijke lijkt, zul je de vorm verstoren. Men zal over je zeggen: “Een prachtige vorm, die lelijke daden verricht”. Want de essentie van het G’ddelijke beeld is handelen. Wat heeft het voor zin dat je anatomie gelijkt op de G’ddelijke vorm als je handelingen niet op die van G’d lijken?
Horizontaal en vertikaal De Baäl Sjem Tov (1698-1760) legde eens uit, dat: “Heb uw naaste lief, gelijk uzelf” een verklaring vormt op het vers uit Dewariem 6:5: “U moet van uw G’d houden met heel uw hart, met heel uw ziel en met alles waartoe u bij machte bent”. De liefde van de mens voor Zijn Schepper komt tot uitdrukking in de liefde voor Zijn schepselen. Men ziet dit ook in de praktijk van het dagelijks leven. Wie van een vader houdt, houdt van zijn kinderen. Vaak vindt een vader in het feit dat men op zijn kinderen gesteld is, het bewijs dat ook hij gewaardeerd wordt. De verticale en horizontale relatie lopen in elkaar over. Daarom gaat de Tomer Dewora (de palmboom van Dewora van Rabbi Mosjé Cordovero (16de eeuw)) verder: “Je verlangen dient uit te gaan naar het welzijn van je medemensen. Welwillend moet je uitzien naar hun geluk. Laat hun eer je net zo kostbaar zijn als die van jezelf (Awot II:10), want jij en je naaste zijn één en hetzelfde. Vandaar dat ons wordt gezegd: “Heb je naaste lief, gelijk jezelf” (Wajikra 19:18). Je verlangen dient uit te gaan naar wat goed is voor je naaste. Belaster nooit mensen, wens ze geen schande en schade toe. Zoals G’d ons schande noch lijden toewenst, omdat wij gehecht zijn aan Hem, zo zou je iemand anders ook geen ellende, schande, lijden en rampspoed moeten toewensen. Je zou je zijn lijden net zo moeten aantrekken als je eigen lijden. Verheug je over andermans geluk alsof je jezelf erin koestert.
Reactie van beneden en Boven G’d gedraagt zich niet zoals een mens zich normaal gedraagt. Als de ene persoon de ander kwaad maakt, kan de laatste, ook nadat zij zich hebben verzoend, zich er niet toe zetten degene die hem beledigd heeft, lief te hebben zoals hij hem daarvoor liefhad. Als je een zonde begaat en naar G’d terugkeert, kom je op een hoger niveau: “Zij die tot G’d terugkeren, nemen een plaats in waar zelfs de grootste Tsaddikiem (rechtvaardigen) niet kunnen komen” (B.T. Berachot 34b). Wanneer je tot G’d terugkeert en Zijn aanwezigheid in jouw persoonlijkheid herstelt, is Zijn liefde voor jou niet hetzelfde als voorheen maar juist veel groter. Dit is de betekenis van: “U zult opnieuw medelijden met ons hebben”. G’d zal Zijn barmhartigheid vergroten, ons genezen, ons meer tot elkaar brengen. Zo zal je je moeten gedragen ten opzichte van je medemens. Koester geen wrok vanwege de woede die je gevoeld hebt. Als je ziet dat hij het goed wil maken, toon dan nog meer medelijden en liefde dan voorheen. Zeg dan tegen jezelf: “Hij is als iemand die terugkeert naar G’d. Ongeëvenaard zelfs door de grootste Tsaddikiem”. Intensiveer je vriendschap met hem en betoon je beter dan de mensen die volstrekt oprecht met je zijn omgegaan en die je nooit vernederd hebben. Als je zo handelt, ontwikkel je eigenschappen waardoor je op G’d gaat lijken. Dit heeft ook een wisselwerking in de relatie met de Hemel. Medelijden hier op aarde wekt een reactie Boven op. Zoals jij je hier op aarde gedraagt, zal het je lukken om dezelfde eigenschappen bij G’d Boven te openen. Want zoals jij hier op aarde met je medemens omgaat, straalt het uit vanuit de Hemel. Door je met chessed (liefde) te gedragen tegenover anderen, veroorzaak je dat die G’ddelijke eigenschap van chessed ook op de wereld schijnt.
Het zuiverste Bestaan De mens werd in de Tempel geconfronteerd met het zuivere bestaan van G’d. En dat wekt nederigheid op. Ingetogenheid en bescheidenheid verenigen alle andere karaktertrekken in zich. Nederigheid is de menselijke reactie op de ontmoeting met het Zuivere Zijn. Realiseer je dat G’d doorlopend de wereld ondersteunt en onderhoudt. G’d voedt alles van de gehorende buffel tot de neten (B.T. Awoda Zara 3b). G’d veracht geen enkel creatuur. Zou Hij Zijn schepselen onbetekenend achten, dan zouden zij in het niet verdwijnen en geen moment kunnen bestaan. G’d aanschouwt en ondersteunt alles en straalt een ongelooflijke barmhartigheid over de hele wereld uit. Zo ook dien jij goed te zijn voor alle schepselen en geen van de creaturen te minachten. Zelfs het meest onbeduidende detail in het heelal moet in onze ogen belangrijk zijn. Wij moeten ervoor zorgen. Wees goed voor degene die jouw chessed (liefde) en goedheid nodig heeft.
Kijk alleen naar het positieve Onze oren moeten altijd afgestemd zijn op het goede. We mogen niet naar lesjon hara, roddel en achterklap luisteren. Zo zijn wij in staat om op een spirituele wijze te horen. Dan komt geen harde taal meer binnen en geen boosheid laat ook maar een spoor achter. We moeten leren om alleen maar naar de positieve, nuttige dingen te luisteren en niet naar de dingen die kwaadheid en hardheid creëren. Onze ogen mogen geen schandelijke dingen zien. We moeten altijd open blijven voor degenen die lijden om zoveel mogelijk medelijden met ze te hebben. Als we arme mensen zien lijden, mogen we nooit onze ogen sluiten. Houdt de zielige figuur zolang mogelijk in je gedachten en wek medelijden voor hem op, van G’d en je medemens. Ons gezicht moet altijd stralen; verwelkom iedereen met een vriendelijke blik want over Kether, de Hemelse kroon wordt gesteld dat “er leven is in het licht van het gelaat van de Koning” (Spreuken 16:15). We moeten slechts vreugde en vriendelijkheid uitstralen, niets mag ons storen. Als religieuze mensen kennen wij slechts goedheid omdat G’ds goedheid doorlopend door de schepping stroomt.
U vroeg waarom de Tempel nog steeds niet herbouwd is? Dit heeft niets te maken met de ontwikkeling van de wetenschap maar veeleer met het feit dat wij er nog niet aan toe zijn om al die hoge en verheven gedachten, die de Tempel symboliseert, waar te maken. Helaas!
©Dayan mr. drs. R. Evers 2011
|