Spijt over het verleden, goede voornemens voor de toekomst Na de Exodus werden we het Am Hasefer, het volk van het Boek. Dat is onze ware aard. Het antwoord aan de Engelen die de omstandigheden waaronder de Joden tot afgodendienst vervielen verzachtten, is dus niet zo relevant, ware het niet dat de Joden de Tora daarna enthousiast geaccepteerd hadden en zich volledig aan een geestelijk leven hadden gewijd. De kracht van tesjoeva (inkeer) is enorm. Maar wil inkeer overtuigend zijn, dan moeten we duidelijk maken dat we het verleden achter ons hebben gelaten en nu met heel andere principes verder gaan. Daarom antwoordde G’d op de vraag van Mosjé met welk zechoet (verdienste) het Joodse volk bevrijd werd uit Egypte: “Zij zullen Mij dienen opde berg Sinaï” (Sjemot 3: 12). Het enkel verwerpen van het verleden is onvoldoende. We moeten een totaal nieuwe habitus aannemen.
Recht door zee Maar er is nog een tweede methode om jezelf te veranderen. Koning Salomozei: “G’d heeft de mens oprecht gemaakt” (Prediker 7:29). De mens is van nature recht door zee maar omdat we dit rechte pad vaak verlaten, worden dingen soms bijzonder gecompliceerd. De Talmoed stelt dat als de Tora niet gegeven was, men goed gedrag uit de fauna had kunnen leren. De heiligheid van privé bezit kan men leren van de mieren. Echtelijke trouw kan men zien bij duiven, ingetogenheid kan men leren van de katten (B.T. Eroewien 100b). Verschillende dieren leren de mens hoe zich te gedragen. Toch is deze uitspraak van onze Wijzen moeilijk te begrijpen; misschien hadden we slechte eigenschappen geleerd van andere dieren, zoals promiscuïteit van honden en roofzucht van tijgers. Maar deze vraag is niet echt relevant. Wanneer wij de natuur maar onbevangen observeren, komen we er vanzelf wel achter welke eigenschappen we zouden moeten overnemen, omdat de mens van nature jasjar is (oprecht). Alleen omdat wij door onze driften, passies en lusten vaak anders willen, is het zo dat we ons slechte gedrag rationaliseren en onze Schepper niet meer recht in de ogen kunnen kijken
Het innerlijk kompas Onze Aartsvaders hielden de hele Tora al nog voor deze gegeven was. Hoe konden zij weten wat goed en kwaad was? Awraham werd inderdaad geboren in een familie van afgodendienaren. Maar zijn heldere geest bracht hem tot de conclusie, dat het dienen van beelden verkeerd is. Awraham kon de waarheid vatten door logische redenering. Op zoek naar de waarheid liet hij zich niet leiden door aardse belangen. Awraham was een spiritueel mens. Het doel van de Exodus was de Tora. Aande voet van de berg Sinaï – bij de voorbereiding voor het ontvangen van de Tora – bereikten de Joden het niveau van de Aartsvaders. Gelijk Awraham, Jitschak en Ja’akov konden zij de Tora vatten, nog voor dat deze gegeven was. Allen hebben wij een aangeboren gevoel voor goed en kwaad en een kompas voor juist gedrag. Als we niet verleid zouden worden door de jetser hara, onze aardse neiging, en ons slechts zouden richten op het zuivere en het goede, zouden we zonder enig probleem uitgroeien tot de spirituele wezens, die wij eigenlijk zouden moeten zijn.
Pesach laat zien, dat wij onder alle omstandigheden ons van onze beperkingen kunnen bevrijden en onbeperkt kunnen groeien naar onze innerlijke kern, het G’ddelijke in de mens.
©Dayan mr. drs. R. Evers 2012 |