“Vervolgens nam Mosje de zalfolie en zalfde het Misjkan (Tabernakel). Daarna goot hij de zalfolie op het hoofd van Aharon en zalfde hem om hem te heiligen” (Vajikra 8:10-12). Wat is het geheim van deze zalfolie, die zo een belangrijke rol speelt? Ook de Joodse verlosser in de eindtijd heet niet de `Go’eel’ (bevrijder) maar Masji’ach – de gezalfde. De oorspronkelijke zalfolie van Mosje zou voor lange tijd meegaan. Wanneer de derde Tempel zal worden herbouwd, zullen wij dezelfde olie gebruiken, die Mosje gemaakt heeft bij de inwijding van de Tabernakel en de inauguratie van Aharon. Het was maar een beetje olie wat Mosje had gemaakt. Toch ging het eindeloos lang mee en bleek onuitputtelijk. Waarom heeft G-d Mosje alleen maar opgedragen op twaalf log (5 liter) te maken? Kon Hij hem niet meer zalfolie laten produceren zodat men dat tot in lengte van dagen zou kunnen gebruiken? Nee. Het ging om de kwaliteit en niet om de kwantiteit. Olie zorgt ervoor, dat de transmissie goed verloopt. Olie haalt eruit wat er in zit en brengt dat gesmeerd naar buiten. Olie zorgt ervoor, dat alles functioneert.
De kohaniem en het Misjkan werden niet geheiligd door de zalfolie. De zalfolie liet alleen zien, dat de priesters en de voorwerpen van het Heiligdom die kedoesja (heiligheid) bezaten. Daarom was een minimale hoeveelheid zalfolie voldoende. Het lijkt een beetje op het aansteken van de ene kaars met een andere. De aanraking van de volgende pit is maar even. Het brandpotentieel van iedere volgende kaars komt door de eerste `aansteek’-kaars naar buiten en wordt `opgepiept’. Hetzelfde geldt voor de zalfolie. De zalfolie brengt de intrinsieke karaktereigenschap heiligheid slechts naar buiten. Deze kedoesja had G’d al in de genen gelegd. Ook de kinderen van de kohaniem en koningen (die ook gezalfd worden) hadden een erfelijke aanleg voor priesterschap of koningschap. De voorwerpen in de Tabernakel kregen kedoesja door de G’ddelijke opdracht en de intentie van de makers.. De zalfolie leert ons dat kedoesja er niet “ingestampt” kan worden. Het moet er al in zitten en kan door inspiratie opgewekt en naar buiten worden gebracht. Maar als het eenmaal in de ouderlijke genen zit, gaat het door naar de volgende generatie. Het laat ook zien dat het koningschap in Israël, waar de Masji’ach de ultieme vervulling van zal zijn, niet alleen maar een sociale functie heeft. We kunnen het koningschap zien als een afspraak om het land zo efficiënt mogelijk te besturen. De monarch bekleedt als staatshoofd een aantal functies, die in elke maatschappij moeten worden vervuld. De Davidische dynastie, waar de Masji’ach van af stamt, had een speciale status. Koning David was bijvoorbeeld de enige die mocht zitten in het Beet haMikdasj (de Tempel in Jeruzalem). Ook de Hogepriester, had zo een speciale status. Koning David had meerwaarde: kedoesja. Meer dan de koningen van het noordelijke rijk Israël hadden. Het zuidelijke rijk Jehoeda, waar de Davidische koningen heersten en de Jeruzalemse Tempel stond, eisten een hogere vorm van kedoesja. Afstammelingen van David en kohaniem mochten die zalfolie gebruiken. En – als enigen - mochten zij zitten in het Beet haMikdasj. Omdat zij een intrinsiek onderdeel vormden van de heiligheid van de Tempel. Nadat de kohaniem en de heilige voorwerpen gezalfd waren, en de inwijdingsoffers waren gebracht, moest Mosje het offerbloed aanbrengen op het rechteroor, de rechterhand, en de rechtervoet van de kohaniem. Met het oor neemt men waarheid in zich op en leert men wijze lessen. Het oor is de ingang van hart en ziel. Wanneer het oor gewijd wordt, wordt daarmee aangegeven dat het enkel voor verheven doeleinden gebruikt mag worden. De hand symboliseert daadkracht. Ook de hand dient verheven te worden om tsedaka (liefdadigheid) te geven en rechtvaardig te handelen. De heiliging van de voet tenslotte dient ertoe om het rechte pad te (blijven) bewandelen.
Hoewel deze lichaamsdelen door ons allemaal op gewijde wijze gebruikt moeten worden, wordt het in de symboliek van de inwijding van de priesters opgenomen om het belang van correct gedrag en de verheffing van het lichaam boven het dierlijke te benadrukken. De kohaniem zijn rolmodellen voor het hele Joodse volk.
©Dayan mr. drs. R. Evers 2012 |