Er is de laatste tijd veel kritiek op de rechterlijke macht in Nederland. Politici laten zich kritisch uit over te lage straffen of ondeugdelijke motivering van vonnissen. Rechters reageren geirriteerd. Is de rechtsstaat in verval? Maar kennen de rechters wel hun staatsrechtelijke plaats? Het Jodendom gaat er – nog sterker - van uit, dat de rechters ook zelf uiterst kritisch moeten staan tegenover hun eigen functioneren. Ik zal u dit aantonen uit de kleren van de kohaniem, de priesters in de Tempel. Hierbij staat – vreemd genoeg – het functioneren van de rechterlijke macht centraal. In de Tora wordt er veel aandacht besteed aan de priesterkleding. De borstplaat van de Hogepriester heette chosjen misjpat, borstschild van het recht. Het bestond uit twaalf edelstenen, waarin de namen van de twaalf stammen waren gegraveerd. De essentie van de borstplaat lag in de Oeriem en Toemiem. Dit waren stukjes perkament waarop de tweeënzeventig-letterige G’dsnaam geschreven stond. Hierdoor lichtten de letters van de edelstenen op. De lettercombinaties, die dit opleverde, gaven antwoord op vragen die aan de Oeriem en Toemiem gesteld werden. Het woord ‘oeriem’ betekent ‘lichtgeven’ en ‘toemiem’ betekent ‘onveranderlijk oordeel’. De Oeriem en Toemiem “verlichtten de ogen van het Joodse volk”. Als men ergens over twijfelt, is een duidelijke richtlijn een grote `verlichting’. Het chosjen misjpat – het borstschild van het recht – gaf ook verzoening voor de misstand van rechtsverkrachting. Zo bestond elke rij op de borstplaat uit drie stenen, hetgeen een verwijzing is naar het aantal rechters. In elk Beth Dien, gerechtshof, moeten minstens drie rechters zitten. Sommige edelstenen waren duurder dan andere en dat leert dat rijk en arm gelijk zijn in de berechting. Tevens geldt dat kleine en grote zaken beide even belangrijk dienen te zijn in de rechtspleging. De namen van de stamvaders =de zonen van Jacob= waren ingegraveerd in de stenen om te tonen dat iedereen moet luisteren naar de rechtspleging. De Oeriem en Toemiem werden juist in het chosjen misjpat geplaatst om ons te tonen dat wanneer het recht zegeviert dit voor de hele wereld licht en opluchting betekent. Het toont ook dat recht zo belangrijk is, dat G’d Zelf er zich mee bemoeit. Bij moeilijke beslissingen sprak G’d via de Oeriem en Toemiem. “Aharon – de Hogepriester - zal dan de rechtspleging van het Joodse volk boven zijn hart dragen” (Exodus 28:30). `Boven zijn hart’ betekent boven zijn gevoelens. Rechtspraak moet voldoen aan vaste bewijsregels en logische oorzaak- en gevolg-relaties. Vonnissen mogen niet gebaseerd zijn op emoties of medelijden, die de ene partij bij de rechters weet op te wekken ten koste van de andere partij. Ik dacht dat deze zaak vanzelfsprekend was. Tot mijn stomme verbazing heeft Hans Crombach, hoogleraar rechtspsychologie, ontdekt, dat rechters zich in strafzaken voornamelijk laten leiden door hun eigen, persoonlijke, mening over verdachten. Bewijzen komen pas op de tweede plaats bij de vraag of iemand al dan niet schuldig is. Hans Crombach stelt dat dit nu eenmaal de werking van het brein is: uitermate subjectief. Eerst wordt er een mening gevormd. Daarna worden redenen gezocht om deze mening te rationaliseren. De Nederlandse wet schrijft voor, dat er eerst naar de feiten moet worden gekeken. Maar Crombach legt uit, dat er veel kritiek is op rechterlijke uitspraken omdat er veel te weinig wordt uitgelegd over de afwegingen die rechters maken bij hun vonnissen. Ze motiveren zo beknopt mogelijk om zo min mogelijk risico te lopen dat een hogere rechter hun vonnis ontkracht. Primaire indrukken van de rechterlijke macht bepalen helaas vaak het eindoordeel, aldus Crombach. Reeds 3324 jaar geleden waarschuwde de Tora tegen deze misstand door een borstschild van rechtspleging boven het hart van de Koheen Gadol, de Hogepriester te plaatsen. Een non-verbale, audio-visuele boodschap voor serieuze rechtshandhaving.
©Dayan R. Evers 2012 |