20 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Hoogtepunten in Avraham's leven
Publicatiedatum: donderdag 25 oktober 2012 Auteur: Dayan mr. drs. R. Evers | 1.781 keer gelezen
Parasja, Opperrabbijn R. Evers, Geloof en vertrouwen in Hasjem, Galoes/Ballingschap »

Hoe Avraham tot geloof kwam
Koning Nimrod, de koning van het Oer der Chaldeeuwen (Irak), de geboorteplaats van Awraham, werd door zijn astrologen gewaarschuwd, dat er groot gevaar dreigde. De sterren voorspelden dat er een jongen geboren zou worden, die de ‘onsterfelijkheid’ van Nimrod zou ontkennen. Toen werd besloten om alle pasgeboren baby’s te doden.
Terach vertelde zijn vrouw Amtalai hun pasgeboren baby in een grot te verstoppen. Daar groeide onze eerste Aartsvader op, ver weg van de kwade wereld. Hij erkende G’d al toen hij drie jaar oud was. Awraham kwam tot zijn G’dsgeloof door beredenering: “Misschien moet ik de aarde dienen, omdat we de producten daarvan eten. Maar de aarde is niet almachtig, omdat de aarde afhankelijk is van regen! Moet ik me dan maar buigen voor het firmament? In de hemel lijkt de zon het sterkste, omdat hij de wereld warmte en licht geeft.

Awraham boog zich voor de zon maar toen het nacht werd, begreep hij dat de zon plaats moest maken voor de maan. De volgende ochtend zag hij, dat ook de maan niet almachtig was. Toen hij de natuurwetten en het ritme van dag en nacht en alle opeenvolgende seizoenen besefte, begreep hij dat er een almachtige Schepper moest zijn. Hoe kon het anders zijn, dat alle hemellichamen precies op tijd opkwamen en ondergingen? Er moest een hogere intelligentie zijn volgens Awraham.

Het bestaan van G’d kan op verschillende manieren worden aangetoond. Er is een bekende Midrasj (achtergrondverklaring), die zo’n discussie van Rabbi Akiwa en een tijdgenoot weergeeft. “Hoe weten jullie zo zeker, dat G’d de wereld geschapen heeft?”, vroeg een heiden aan Rabbi Akiwa. “Wie heeft jouw kleren gemaakt?”. “De kleermaker natuurlijk”, zei de heiden. Toen hernam Rabbi Akiwa: “Kan je dat bewijzen?”. De heiden zei, dat het onmogelijk was, dat een kledingstuk vanzelf zou ontstaan. “Zo ook”, zei Rabbi Akiwa, “is het met de schepping van de wereld. De wereld zit zo complex in elkaar, dat het onmogelijk is dat alles vanzelf is ontstaan. Er moet een Schepper zijn.”.

Andere Chagamiem (Wijzen) geven het voorbeeld van een inktpot, die over een vel papier uitvalt. Zou er geen knappe dichter achter schuilgaan, dan zou de inktpot nooit bij toeval een fraai poëtisch geschrift produceren.
Een andere Midrasj stelt, dat een reiziger eens langs een kasteel liep. Hij probeerde er naar binnen te gaan maar kon nergens de ingang vinden. Hij riep luid maar niemand antwoordde. “Is er niemand in het kasteel?”, vroeg hij zich af. Hij keek naar het dak en zag, dat het op heel kundige wijze was geconstrueerd. “Dit kasteel moet bewoond zijn,”, zei de reiziger, “want wie zou anders het dak zo mooi hebben kunnen neerleggen?”. Zo ook bezielt het Onzichtbare Opperwezen het universum hoewel Hij zelf nauwelijks zichtbaar is.

De duur van de slavernij in Egypte: G’d sluit met Awram het verbond tusen de stukken en voorspelt ballingschap en Exodus
Omtrent de duur van de slavernij in Egypte vinden we drie getallen, te weten:
1.430 jaar; vanaf het verbond tussen de stukken;
2.400 jaar; vanaf de geboorte van Jitschak;
3.210 jaar; vanaf de komst van Ja'akov naar Egypte.

Een andere verklaring om het verschil tussen de 210 jaar echte slavernij en de 400 jaar beloofde slavernij te verklaren, luidt: G'd zag dat na 400 jaar de Joden volledig geassimileerd zouden zijn. Daarom maakte G'd de slavernij extra hard, over een kortere periode. Eigenlijk was er een langere slavernij gepland maar Hasjeem zag, dat de Joden het niet langer zouden uithouden en volledig zouden assimileren in Egypte.

Na de Exodus
Aanvankelijk waren de Egyptenaren gastvrij voor de Joden en dat is de reden waarom wij de Egyptenaren niet mogen minachten. De Joden kregen na de Uittocht een geestelijke beloning (Tora) en een lichamelijke beloning (grote rijkdommen).Wat was de bedoeling van dat galoet Mitsrajiem (de Egyptische ballingschap)?

De bedoeling was om er een Joods volk van te maken, dat geschikt zou zijn om de Tora te ontvangen Mitsrajiem was a.h.w. de ‘koer habarzel’, de ijzeren smeltoven om de zuivere delen van het afval te scheiden. Zoals in hoogovens erts van aarde wordt gescheiden, zo moet men zich dat ook op spiritueel niveau voorstellen. De ballingschap wordt al gerekend vanaf het moment waarop de ellende werd toegezegd aan Awram. De stress van de voorwetenschap telt ook mee.

Waarom Avraham zich pas op zijn negen en negenstigste besneed
 “En gij zult Mijn verbond in acht nemen” (17:9)

Waarom heeft Awram, die toch de hele Tora vervulde voordat deze gegeven werd, de briet-mila niet meteen vervuld toen hij tot zijn joodse bewustzijn geraakte? Op deze vraag bestaan vele antwoorden:

1.Sommigen stellen, dat er in Bereesjiet 9:5 staat dat men zichzelf niet mag verwonden. Daarom moest Awram op een speciale G’ddelijke opdracht voor de briet-mila wachten.
2.Anderen menen, dat de besnijdenis de brug sloeg tussen de mitswot (geboden) van onze Aartsvaders – die de mitswot op meer spirituele wijze vervulden - naar de mitswot (geboden) van de Joden tegenwoordig - na Matan Tora (het ontvangen van de Tora, 2448 na de schepping). De mitswot die wij tegenwoordig vervullen zijn er voornamelijk op gericht om het aardse, fysieke te heiligen en verheffen. Daartoe waren onze Voorouders nog niet in staat maar de briet-mila – omdat het een eeuwig verbond achterlaat in het vlees – sloeg de brug tussen onze mitswot en de mitswot van de Awot (Patriarchen). Daarom wilde Awram wachten tot G’d het hem zelf zou zeggen. Alleen Hij is in staat om onze mitswot en de mitswot van onze Aartsvaders met elkaar te verbinden.
3.De derde verklaring benadrukt het verbondsaspect van de briet-mila tussen ons en G’d. De briet-mila is een verbond tussen twee partijen. Een verbond kan alleen gesloten worden wanneer beide partijen akkoord gaan. Daarom kun je alleen maar besnijden wanneer je daartoe een opdracht hebt gekregen.
4.De vierde verklaring stelt dat men zich alleen kan besnijden wanneer men areel (onbesneden) heet. Zolang Awram de mitswa van briet-mila nog niet gekregen had, heette hij nog steeds geen areel. Daarom kon de mitswa aan hem niet verricht worden en moest hij wachten tot hij de opdracht kreeg. Zodra hij de mitswa kreeg, werd hij areel.

De vijfde verklaring let op de leeftijd van Awram. Awram was negen en negentig toen hij besneden werd. Hiervoor was echte opofferingsgezindheid nodig. De Talmoed vermeldt expliciet, dat deze mitswa van besnijdenis – omdat deze in eerste instantie aanvaard werd met veel mesiroet nefesj (opofferingsgezindheid) ook gedurende vele generaties later nog met veel mesiroet nefesj uitgevoerd werd.

©Dayan R. Evers 2012

Copyright © 2012 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.