24 Chesjwan 5785 | 25 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Moderne halachische vragen voor Chanoeka
Publicatiedatum: zondag 02 december 2012 Auteur: Dayan mr. drs. R. Evers | 1.590 keer gelezen
Halacha, Chanoeka, Opperrabbijn R. Evers »

Iemand op reis
Vele Halachot van Chanoeka hebben betrekking op het huishouden. Dit betekent echter niet, dat iemand zonder huishouding of zonder woning of iemand op reis niet zou hoeven aansteken.

Zo kan het voorkomen dat de vrouw met de kinderen in Amsterdam zitten maar de heer des huizes in Hong Kong of New York. Rabbi Mosj'e Isserles (1520 - 1577) paskent dat de man op zijn hotelkamer ook moet aansteken en wel met berachot (n.b. let op de brandsproeiers!). Omdat zijn vrouw ongetwijfeld ook thuis aansteekt - en dit in feite het belangrijkste aansteken vormt - en ook de man hiermee zijn plicht vervult, raadt Misjna Beroera (677:15 en 16) aan dat de uithuizige ba'al habajit (man) specifiek de bedoeling moet hebben om niet met de Chanoeka-lichten van zijn vrouw zijn plicht om aan te steken te vervullen. Als het mogelijk is - in Hong Kong lukt dit makkelijk, in New York is dit zeer moeilijk - moet de man in den vreemde aansteken voordat er bij hem thuis wordt aangestoken.

Een reiziger zal nogal eens op plaats A slapen en op plaats B (bijv. in een restaurant) eten. Over het algemeen stellen de poskiem (halachische beslissers) dat de plaats waar men met nacht de maaltijd gebruikt, de aansteekvoorkeur verdient.

Mag men aansteken op schepen of zelfs in een vliegtuig?
Deze vraag werd reeds lang geleden behandeld door Rabbi Sjalom Mordechai, de befaamde Maharasjam (4:146). Maharasjam vraagt zich af of een kajuit wel een woning heet. Hij beantwoordt deze vraag positief. Als men voor de zitplaats betaalt, is men een huurder van die plaats en dit verplicht tot het aldaar aansteken van de Menora. Dat het schip beweegt, dus geen vaste "voet op aarde" vormt geen bezwaar.  Hoewel Rasjie (1040 - 1105) nog zegt dat een kapitein op zijn schip niet hoeft aan te steken, ziet deze vrijstelling alleen op oude, open schepen, waar het erg winderig was.  De tegenwoordige kajuiten zijn echter vergelijkbaar met een woning aan vaste wal.

In een vliegtuig aansteken zal moeilijker zijn. Brandgevaarlijk? Maar in het rokersgedeelte mag men ook vuur maken! Rabbi Betsalel Stem behandelt de vliegtuig-vraag (4:127).  Voor de praktijk paskent (beslist) hij:

1.       Als het mogelijk is in een bakje of iets dergelijks op de zitplaats of in de keuken van het vliegtuig aan te steken zonder brandgevaar en het cabinepersoneel toelaat dat de Menora een half uur brandt, kan men aansteken met beracha.

2.       Als het op bijvoorbeeld de zevende dag onacceptabel is om zeven kaarsen aan te steken, steekt men één kaarsje aan - want dit is de minimum verplichting - en plaatst men dit op het tafeltje voor de zitplaats.

3.       Als ook dit onmogelijk is, steekt men zonder beracha één of meerder kaarsjes aan.  Als anderen de Menora doven is dit beter maar als de aansteker hiertoe zelf verplicht wordt, mag hij de Menora ook zelf doven.

Elektrisch licht als Chanoeka-kaarsjes wordt door veel poskiem afgekeurd.  Deze optie is dus onbruikbaar in een vliegtuig. 

Het oversteken van de datumgrens heeft eveneens vele pennen in beweging gezet. Ik zal uit de inmiddels omvangrijke literatuur hierover slechts één voorbeeld behandelen: iemand die ten westen van de datumgrens woont en op 23 Kislew vertrekt en over de Beringstraat - dus oostwaarts - vliegt bevindt zich in een moeilijke positie. Eén avond later is het bij hem thuis 24 Kislew, in zijn hotel al 25 Kislew, de eerste avond Chanoeka. Is de plaats waar hij nu verblijft een joodse plaats en wil hij daar ook alle acht dagen Chanoeka blijven, dan volgt hij de datum van de plaats van verblijf en steekt hij dus één kaarsje aan.

Is dit geen joodse plaats, dan is onze reiziger gehouden aan de datum van de plaats van vertrek en steekt hij dus niet aan (vgl.  Responsa Betseel hachogma 1: 3 l). In dit laatste geval behoudt hij dus de status van zijn plaats van oorsprong, omdat hij nog niet in een nieuwe joodse nederzetting aangekomen is, waar hij zich zou kunnen aanpassen aan de lokale minhag.

 ©Dayan Evers 2012

Copyright © 2012 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.