20 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
De antieke menora
Publicatiedatum: zondag 02 december 2012 Auteur: Jitschak Leib Perets | bewerkt door Nechamah Mayer-Hirsch | 1.737 keer gelezen
Chanoeka, Nechamah Mayer-Hirsch »

Heel lang geleden leefden er veel Joden in Oost-Europa. Ze mochten echter niet wonen, waar ze wilden en niet zelf kiezen welk werk ze wilden doen. Ze werden bij elkaar in wijken gezet, die getto’s werden genoemd. Hun namen waren wat vreemd. In plaats van Gitta, een meisjesnaam, noemden ze het meisje Gittele. De jongensnaam Awraham werd Awrammele. Ze spraken geen Iwriet onder elkaar, maar Jiddisch. Dat was een mengelmoesje van Hebreeuws, Aramees, Duits, Frans, Pools, Tsjechisch en wat Russisch. Dat kwam, omdat de joden in die tijd door allerlei landen moesten vluchten en overal wat van de vreemde taal in hun eigen taal opnamen. Heel veel liedjes en heel veel verhalen zijn het Jiddisch geschreven.

Omdat de kinderen ook niet naar een gewone school mochten gaan, zaten alle joodse jongens op het cheider, waar ze al vanaf hun 3e jaar naar toe gingen. Voor meisjes vond men dat leren niet belangrijk. Zij bleven thuis en leerden de joodse wetten en het kosjere huishouden van hun moeders.
De mannen en jongens schoren hun baard niet af. Ook hadden ze langs hun oren een pijpekrul hangen die pijes werden genoemd. Ze waren gekleed in een soort jurk, een kaftan. Ze deden precies wat de tora voorschreef.

Maar niet iedereen was met zo’n gedwongen leven tevreden. Alhoewel het heel moeilijk was weg te gaan, lukte het toch aan veel jonge mensen naar vrije landen te vluchten. Amerika bijvoorbeeld was het land, waar velen naar toe gingen. Daar veranderden ze wel een beetje.

In dit verhaal, dat geschreven is door de Jiddische schrijver Perets, gaat Feiwel, een jongen uit een dorpje in de buurt van Warschau naar zijn oom in Amerika.
Als hij daar aankomt, gaat hij zichzelf Philip noemen. Ook scheert hij zijn pijes af, legt zijn kaftan in de kast en trekt een gewoon pak aan. Zo ziet niemand dat hij joods is. Hij schaamt er zich niet voor, maar hij wil er net zo uitzien als iedereen.

De andere zoon van deze familie blijft in Polen achter. Omdat hij geen werk kan vinden, gaat hij iedere dag naar het cheider. Maar iedere dag zitten en leren, daar voelen de meeste mensen niet voor. Jankele, zo heet deze man, ook niet. Hij leert wat, hij sjmoest veel met zijn vrienden en af en toe verdient hij een paar centen. Maar Jankele drinkt ook wel graag.
Jankele is getrouwd met Jente en ze hebben samen negen kinderen. Van dat kleine beetje geld kan Jente toch een sjabbesmaaltijd op tafel zetten.

Gittele de oudste dochter is het leven in het getto zat. Ze is bij de jeugdvereniging Maccabi. Daar leert ze dat het voor de joden vroeger anders is geweest. Samen met de andere leden van Maccabi wil ze naar Palestina om het land ontginnen.

Vandaag is het .feest in huize JankeIe. Er is een brief uit Amerika gekomen:
“Beste Jente, beste broer Jankele, neven en nichten. Ik ben voor zaken in Warschau en zou het leuk vinden jullie te bezoeken. Het is 20 jaar geleden dat ik door vader Zalman naar Amerika ben gestuurd en ik wil nog graag eens een Chanoeka zoals vroeger meemaken.
Jullie broer Feiwel”.

De kinderen zijn er helemaal opgewonden van. Een echte oom uit Amerika. Gittele, de oudste is de enige die weet waarom Feiwel vroeger is weggestuurd.

1   |   2      »      
Copyright © 2012 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.