"Met zijn wapenen omgord leidde hij de gevechten en zijn zwaard beschermde het leger. Door zijn daden verbitterde hij vele koningen, maar verblijdde Jacob. Daarom zij zijn aandenken eeuwig tot zegen!"
Met deze woorden leidt het eerste Maccabeeënboek het optreden van Juda de Maccabeeër in en tracht hem op deze wijze de toekomende plaats in de joodse geschiedenis te geven. Hoe komt het dat de Talmoedische literatuur stilzwijgend aan deze figuur voorbij gaat? Indien het christendom niet de Maccabeeënboeken als kroniek der geloofsmartelaren had bewaard, zou de reconstructie van de figuur Juda door het moderne joodse geschiedenisonderzoek niet eens mogelijk zijn geweest! Hoe is het te verklaren dat een zo bij uitstek historisch denkend volk als het Joodse een essentiële episode als de bevrijdingsstrijd van Juda de Maccabeeër zo soeverein heeft genegeerd?
De oorzaken hiervan zijn gelegen in de galoetpositie, waarin het joodse volk omstreeks het begin van de gewone jaartelling kwam te verkeren. Het joodse leven werd getransformeerd tot een geestelijk, godsdienstig bestaan en het historisch besef, dat uiteraard steeds selectief werkt ten opzichte van het verleden, kon voortaan slechts datgene waarderen, wat richting gaf aan het nieuwe, staatloze, godsdienstige bestel.
Maar had Juda de Maccabeeër dan niet de joodse godsdienst gered van de hellenistische hervorming die door 'modern' denkende joden onder invloed van de Griekse beschaving werd nagestreefd? En die met de gewapende steun van de Syrische heersers werd doorgevoerd? Had hij niet de Tempel te Jeroesjalajiem gezuiverd van de door hellenisten aangebrachte veranderingen? En had hij niet de aloude eredienst hersteld?
Inderdaad bevat de joodse liturgie een gebed, waarin sobere, waardige bewoordingen de overwinning van 'de weinigen over de velen', van 'de reinen over de onreinen' wordt herdacht. Inderdaad heeft het chanoekafeest, door Juda en zijn broers in 164 vdgj ingesteld ter viering van de Tempelwijding, zich gehandhaafd, ofschoon de Talmoed zelf er slechts een enkele maal terloops over spreekt en het wonderbaarlijke kruikje reine olie in het centrum wordt gesteld.
Maar het joodse denken in de eerste eeuwen van de gewone jaartelling miste een passende waardering voor Juda de Maccabeeër als 'redder van zijn verloren volk', zoals het eerste Maccabeeënboek hem schildert. Terecht werd Juda beschouwd als grondlegger van de Maccabeeënstaat. In de loop van een eeuw tijds waren de Maccabeeën erin geslaagd het kleine tempelstaatje om Jeroesjalajiem tot een Joodse staat over geheel Erets Jisraeel uit te breiden.
Van voorvechters van een joodse, godsdienstig-nationale beweging hadden de Maccabeeën zich echter ontwikkeld tot een dynastie die met behulp van een huurleger haar staat trachtte te versterken. Teneinde een machtsfactor te kunnen vormen in de politiek van hun tijd, dienden de Maccabeeën organisatievormen van de hellenistische staten over te nemen. Zij verwijderden zich daarbij steeds meer van de idealen die de geestelijke leiders van het Joodse volk hadden ontwikkeld. Deze tegenstelling kwam al vroeg tot uiting in de protesten die opkwamen tegen de bekleding van het hogepriesterschap door de Maccabeeënvorsten. Bij de laatste 'grote' koning uit het Maccabeeënhuis, Herodes, was de breuk tussen de geestelijke idealen van het Joodse volk en het staatsideaal van zijn koning volledig geworden en dit koningschap miste dan ook iedere basis in het volk. Het politieke ideaal van het volk nam de gedaante aan van de messiaanse koning uit het huis David die in het einde der dagen godsdienst en staat zou verzoenen door zijn definitieve heerschappij.
Zo hadden bijna twee eeuwen Maccabeeënstaat en de ineenstorting van iedere vrijheidsbeweging tegenover de Romeinse wereldheerschappij het oordeel van de geestelijke leiders van het volk op dusdanige wijze beïnvloed, dat zij de eerste Maccabeeër zelfs niet als redder van de joodse godsdienst wensten te zien. Pas in de Middeleeuwen was de afstand tot de ondergang van de Maccabeeënstaat groot genoeg geworden dat men in navolging van de christenen, de Maccabeeën ging vereren als martelaren voor het ware geloof in een heidense wereld.
De moderne joodse geschiedenis beschouwing, welke hand in hand ging met de joodse herlevingsbeweging, heeft ons tenslotte de figuur van Juda de Maccabeeër in zijn verschillende aspecten belicht. Wij zien hem opkomen als bendeleider van de groepjes Joodse boeren, die zich door de heerschappij van de hellenistische aristocratie bedreigd voelen in de vrije uitoefening van hun godsdienst en in de sociale zekerheid van hun bestaan. Juda trekt door het gebergte en vervolgt de 'afvallige' joden, waar hij ze kan bereiken. Als de Syrische koning zijn legers naar het gebied van Juda zendt om de 'wettige heerschappij' te ondersteunen, ontplooit Juda ongeëvenaarde leiderskwaliteiten. Hij weet zijn mannen op een dergelijke wijze te organiseren en te bezielen dat hij, handig gebruikmakend van de voordelen die het ontoegankelijke bergland zijn beweeglijke troepen biedt, fantastische resultaten bereikt tegen de legers van Syrische en Griekse huurlingen. Hij noopt hen verscheidene malen in wanorde weg te trekken. Profiterend van een tijdelijke uitputting van de Syrische legers dringt Juda zelfs Jeroesjalajiem binnen, bezet de Tempel en reorganiseert de eredienst.
Ofschoon hij onmiddellijk de verdedigingswerken van de Tempel begint te herstellen, kan hij zich in de stad tegen een nieuw Syrisch leger niet handhaven en moet weer de wijk nemen naar het gebergte. Niettegenstaande dat de Syrische regering het verbod van de joodse eredienst inmiddels heeft opgeheven, zet Juda de strijd voort. De opstand tegen de afschaffing van de joods-godsdienstige rechtsorde is onder zijn leiding uitgegroeid tot een nationale expansie-beweging. Juda onderneemt verscheidene veldtochten buiten het gebied van de Jeruzalemse tempelstaat om zijn stamgenoten te steunen tegen de niet-Joodse bevolking en Griekse kolonisten. Zijn troepen zijn echter na het herstel van de joodse godsdienstvrijheid belangrijk geslonken en Juda sneuvelt tenslotte in 160 vdgj in de slag met een Syrisch leger.
Terwijl de moderne joodse geschiedenis beschouwing de figuur van Juda de Maccabeeër voor ons heeft herschapen, is de naam Maccabeeër in de moderne Hebreeuwse literatuur tot een begrip geworden dat de nationale krachtsinspanning en offervaardigheid voor een gerechtigd ideaal symboliseert. Wanneer thans de kinderen in Israël op chanoeka optochten houden, waarbij zij trots een 'fakkel van Juda de Maccabeeër' omhoog steken, illustreert dit op treffende wijze de betekenis die deze historische figuur voor ons gekregen heeft.
© Nechamah Mayer-Hirsch 2012 |