We mopperen veel...maar zijn wij ooit dankbaar? Over het nut van dankbaarheid
“En het volk mopperde tegen Mosjee terwijl zij zeiden….” (15:24) “De hele gemeenschap…begon tegen Mosjee en Aharon te mopperen” (16:2). “Het volk dat daar naar water smachtte, mopperde tegen Mosjee en zei…” (17:3).
Dankbaarheid Het bensjen is een opvoeding tot dank en erkenning van het goede dat wij dagelijks ontvangen van Boven. De plicht om Hasjeem te bedanken is dusdanig fundamenteel, dat de Talmoed zegt dat als wij eten zonder beracha wij G-d bestelen. Dit wordt afgeleid uit het boek Tehilliem, Psalmen. In Psalm 24 staat: “De wereld en alles dat haar vult is van G-d” terwijl in Psalm 115 staat dat de Hemel van G-d is maar dat Hij de aarde aan de mens heeft gegeven. De vraag is dus: Aan wie behoort de aarde en alles dat haar vult toe?
Vóór het uitspreken van de beracha is de wereld van G-d en na het uitspreken van de beracha is de wereld van de mens. Als wij G-d niet bedankt hebben, is het alsof wij ons iets toe-eigenen dat niet van ons is. Maar als je Hem weet te danken, is het je gaarne en van harte gegund.
Bensjen als dank Verschillende Geleerden schrijven dat degene die een beracha zegt moet weten dat hij G-d dankt voor al het goede dat Hij hem geeft. Als men dat gevoel niet kan opbrengen, ontbreekt het belangrijkste onderdeel van de mitsva. Heeft men gebensjt in de vorm van een gebed maar niet als dank dan heeft men het bensj-gebod zelfs achteraf niet vervuld. Dat komt doordat er heel duidelijk werd gezegd dat we moeten bensjen als dank voor het goede land dat G-d ons gegeven heeft.
Danken voor land en voedsel De Chafeets Chajiem in zijn werk Sjeem Olam schrijft dat behalve de intentie om met bensjen een mitsva uit de Tora te vervullen men ook de bedoeling moet hebben om G-d te danken voor het land en voor het voedsel. Helaas vergeet men dat maar al te vaak. De zoon van de Chafeets Chajiem, Rebbe Leib, vertelde dat zijn vader inderdaad van mening was, dat als men geen dankbare gevoelens kan opbrengen bij het bensjen, dat de mitsva van bensjen niet goed vervuld is.
Mosjee Rabbenoe: een Rav die opvoedt Mosjee is de geschiedenis niet ingegaan als Mosjee de profeet of Mosjee de leider of Mosjee die ons de Wet heeft gegeven of Mosjee die ons gevoed heeft - alhoewel al die titels hem wel zouden passen. Mosjee is bekend geworden als Mosjee Rabbenoe: een Rav die opvoedt, terecht wijst en beïnvloedt. Aan het einde van zijn leven hamert Mosjee Rabbenoe regelmatig op het begrip dankbaarheid. Dank G-d voor al het goede en wees niet van de categorie “Toen werd Jesjoeroen vet en gaf hij een trap”.
Met deze gedachte waarmee Mosjee Rabbenoe zijn veertigjarige leiderschap beëindigde, begint de profeet Jesjajahoe: “Profetie van Jesjajahoe Ben Amots… hoort Hemel en luistert aarde wat G-d heeft gesproken: Kinderen heb ik grootgebracht en verheven maar zij komen tegen Mij in opstand. Een os kent zijn eigenaar en een ezel de voederbak van zijn heer maar Jisra’eel kent Mij niet, Mijn volk denkt niet na”.
Bron van veel kwaad Ondankbaarheid is de bron van veel kwaad. Het belang van dankbaarheid vinden we heel duidelijk bij het huwelijksverbod van de Ammonieten en de Moavieten: “Vanwege het feit dat ze jullie niet tegemoet zijn gekomen met brood en water op de weg toen jullie vertrokken uit Egypte” (Devariem 23:45).
Verdienste van Avraham Waren ander volken ons dan wel tegemoet gekomen met water en brood? Waren Sigon en Og die ons agressief tegemoet kwamen dan beter dan Ammon en Moav? Maar het antwoord ligt in het feit dat Ammon en Moav de kinderen van Lot waren en zijn twee dochters. Die werden alleen maar gered uit Sedom vanwege de verdienste van Avraham, zoals de Tora vertelt. Is dit dankbaarheid tegenover de afstammelingen van Avraham? Daarom mogen de Ammonieten en Moavieten niet trouwen met het Joodse volk, tot in de eeuwigheid. Ondankbaarheid is een uitermate negatieve eigenschap.
©Dayan mr. drs. R. Evers 2013 |