21 Chesjwan 5785 | 22 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Religie uit het wetboek schrappen?
Publicatiedatum: zondag 03 februari 2013 Auteur: Dayan mr. drs. R. Evers | 1.521 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Reguliere wetgeving »

“Ik ben HaSjeem, uw G’d, die u uitgevoerd heeft” (20:2). Met behulp van de Tien Geboden kunnen wij onze laagste driften sublimeren en de mensheid op een hoger niveau tillen.

Voordat we ons gevoel of intellect inschakelen om in te klikken op Hemelse sferen moeten we dit wel willen. De Tora eist een keuze van de mens om zich een levensdoel te stellen. Een van onze levensdoelen is het G’ddelijke in de mens te vinden.

“U zult de naam van Hasjeem, Uw G’d, niet voor niets uitspreken” (20:7). Wanneer we G’ds naam uitspreken, moeten we beseffen dat er een Schepper van de wereld is die de wereld bestuurt. Als wij de naam van G’d gedachteloos uitspreken, heet dit ‘lasjaw’ – voor niets.
In het Joodse wetboek, de Sjoelchan Aroech (Orach Chaim 5) staat dat men bij het uitspreken van de vierletterige G’dsnaam de bedoeling moet hebben ‘dat G’d er was, er is en er altijd zal zijn’.
De Gaon van Wilna (18e eeuw) is het hier niet mee eens en zegt, dat het voldoende is in gedachte te hebben, dat G’d de Heer der wereld is. Wanneer men echter totaal geen aandacht heeft bij het uitspreken van de G’dsnaam, heet dit ‘het aanroepen van G’dsnaam voor niets’.

Nachmanides (13e eeuw) legt uit dat de hele wereld sidderde toen G’d de woorden sprak: “Ge zult de naam van Hasjeem, uw G’d niet voor niets uitspreken”. Wij komen naast gedachteloosheid ook veel misbruik van religie en de G’dsnaam tegen. Voor mensen die ruzie en machloket  maken of kwaad spreken en stellen dat dit de wil van G’d is, staat er “gij zult de naam van G’d niet voor iets waardeloos aanheffen”.

Hoe werkt dit door in de Nederlandse rechtspraktijk? Het Opperwezen is hier wettelijk beschermd. Laatst kreeg ik een vraag van iemand, die de term godsdienst uit het wetboek geschrapt wil zien: ”Met name artikel 147 en 147a (smalende godslastering etc.) zijn voor mij een grote discriminatie. Ik ben een atheïst en vind het ronduit schandalig dat ik niks lelijks mag zeggen over een heilig persoon voor een bepaalde levensovertuiging. Als Allah of G’d beledigd wordt, hebben mensen de neiging om naar de rechter te stappen voor godslastering. Als een dominee of een imam zegt dat mensen niet deugen, valt dit onder vrijheid van godsdienst. Hier word ik persoonlijk depressief van”.

©Dayan mr. drs. R. Evers 2013

Copyright © 2013 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.