“En gij zult heilige kleren maken voor Aharon, uw broer, tot eer en tot sieraad” (28:2). De Talmoed (B.T. Sjabbat 31a) vertelt dat er eens een geer (proseliet) bij Hilleel kwam en zei: ‘Ik wil Joods worden op voorwaarde dat men mij koheen gadol – hogepriester maakt, zodat ik al deze kleren kan dragen’. Wilde hij werkelijk alleen maar Joods worden om deze kleren te dragen? Waarschijnlijk had hij door wat voor effect deze kleren hadden. Hij voelde bij zichzelf dat hij deze intellectuele steun van de diepe symboliek in de kleren nodig had. Het intellect heerst over de gevoelens.
Verstand vormt en stuurt de emoties Waarom wordt in de Tora voor kohaniem een speciale dresscode voorgeschreven? Ieder kledingstuk had een diepere betekenis. Met hun kleding zorgden zij voor het juiste Tempeldecorum waar duidelijk gemaakt moest worden, dat het verstand de emoties moet vormen en sturen. Priesterkleding was gericht tegen foute emoties. Een typisch voorbeeld van zo’n kledingstuk was het chosjen misjpat. Dit was de borstplaat van het recht met daarop twaalf edelstenen, waarin de namen van de twaalf stammen gegraveerd stonden. Waarom moest de borstplaat over het hart worden gedragen? Om alle stammen duidelijk te maken dat in het recht geen plaats is voor emoties. Wanneer een rechter zich laat meeslepen door emoties, is de zuiverheid van de juridische praktijk in het geding. In recht en wet mogen gevoelens geen boventoon voeren.
Me’iel rectificeert kwaadsprekerij Bij het hemelsblauwe onderkleed me’iel staat (B.T. Erechien 16a) dat deze lesjon hara, kwaadsprekerij, rectificeert. De Chafeets Chajiem legt alle details in dit verband uit. Het hemelsblauw herinnert ons er aan, dat alles wat wij spreken tot in de Hemel effect heeft. Alles wordt geregistreerd. ‘De opening voor het hoofd moet naar binnen gericht zijn’ (28:32) betekent, dat wij bij onszelf na moeten gaan, of wat wij zeggen wel door de beugel kan. Verder staat er: “Een rand moet zijn mond (opening) hebben, een weefsel”. Onze verbale uitingen moeten omgeven zijn door een ‘rand’, een barrière, die het ons moeilijk maakt om ook maar iets negatiefs te zeggen. ‘Aan elkaar geweven’ betekent dan, dat het moet zijn alsof onze lippen aan elkaar vastzitten, dat het ons zwaar valt om negatieve dingen te zeggen.
“Als de opening van een pantser moet het voor hem zijn.” Wanneer we ons inderdaad oplettend gedragen in onze uitspraken is dat een pantser, beschutting, tegen machloket en ruzie. “Zijn geluid moet gehoord worden wanneer hij in het Heilige komt.” De enige echte eitse, oplossing van lasjon hara is, dat men alleen over gewijde zaken spreekt (diwree Tora dus).
Tulband tegen hoogmoed en zelfwaan Het hoofd van de koheen gadol was zwaar bezet: op het voorhoofd lag de voorhoofdsplaat `tsiets’, bedoeld als tegenwicht tegen chotspe (brutaliteit). Deze was met een hemelsblauwe draad bevestigd aan de achterkant van het hoofd. De hemelsblauwe draad leek op die van de tsietsiet. Brutaliteit kan leiden tot ontucht. Ook tsietsiet waren bedoeld tegen ontuchtige gedachten. Op de voorhoofdsplaat stond ‘kodesj lasjeem – heilig voor G’d’. De kohaniem droegen verder een tulband tegen hoogmoed en zelfwaan. Hoogmoed is ook een voorbode van ontucht. Alleen een verwaand en trots mens meent dat zijn passies belangrijker zijn dan de heiligheid van het huwelijksleven.
Gedachten tellen zwaarder De mitsnefet maakte de hogepriester bewust van het feit dat er iets boven hem was aan Wie hij verantwoording moest afleggen. Maar de mitsnefet was ook bedoeld als onderdeel van de kledij, om ons schaamtegevoel bloot te leggen. We bedekken onze hersens omdat wij ons schamen voor ons denkvermogen. We hebben zoveel intelligentie meegekregen maar laten ons keer op keer weer overspoelen door emoties! Kohaniem droegen ook nog een riem (avneet) van linnen. Die moest verzoenen voor de gedachte van het hart. Daarom was de riem tweeëndertig el (16 meter) lang omdat de getallenwaarde van het woord hart tweeëndertig is. Soms tellen slechte gedachten zwaarder dan werkelijke averot (overtredingen). Wanneer men werkelijk een avera, zonde, heeft begaan, heeft men er vaak verder geen behoefte meer aan. Maar een foute gedachte maalt vaak lang door in het hoofd. Het lijkt op een riem die vele malen om de lendenen wordt gewikkeld. Daarom geldt die riem als tegenwicht voor verkeerde denkpatronen.
©Dayan mr. drs. R. Evers 2013 |