De eerste van de arba parasjot is parasjat Sjekaliem. Parasjat Sjekaliem bestaat uit de eerste zes pesoekiem van parasjat KIE TISA, waar gesproken wordt over de mitswa van de halve sjekel. Gedurende het bestaan van de Tempel was iedere Joodse man verplicht een halve sjekel te doneren ten behoeve van de aankoop van de korbanot tsibboer, de gemeente-offers. De halve sjekel bedroeg een gewicht van 9,6 gram zuiver zilver. Op 1 Adar werden de mensen herinnerd aan deze verplichting.
Men zou zich kunnen afvragen, waarom de eerste Adar werd uitgekozen om de mensen te herinneren aan hun verplichting om de halve sjekel te doneren. De reden hiervan is, dat dertig dagen later - op 1 Niesan - de dieren voor de korbanot tsibboer, gemeente-offers gekocht moesten worden van NIEUWE sjekaliem.
Vanaf die datum mochten geen korbanot tsibboer meer gekocht worden van sjekaliem, die het vorige jaar werden gedoneerd. Als regel geldt doorgaans, dat men dertig dagen voor de aanvang van een bijzondere dag - zoals in dit geval 1 Niesan - begint te leren over de halachot van die bijzonder dag.
15 Adar speciale banken geopend Rabbi Sjimon ben Gamliëel meent in B.T. Pesachiem 6b echter, dat men slechts twee weken voor de aanvang van een bijzondere dag begint te leren over de desbetreffende halachot, voorschriften. Niettemin zou men ook volgens Rabbi Sjimon ben Gamliëel reeds op 1 Adar de mensen moeten herinneren aan hun verplichting een halve sjekel te doneren, daar op 15 Adar speciale banken werden geopend, alwaar men kleine munten kon inwisselen tegen zilveren sjekaliem.
Bewapende transporten Als herinnering aan deze mitswa is het voorlezen van parasjat Sjekaliem verplicht gesteld voor of op 1 Adar. Historisch is nog het volgende interessant: ook de Joden, die gedurende het bestaan van de Tempel buiten Israël - bijv. in Rome - woonden, moesten telkenjare een halve sjekel bijdragen. Ieder jaar werden vanuit de ĝola geldtransporten georganiseerd om aan deze verplichting te kunnen voldoen. Daar het vaak grote geldsommen betrof, werden de konvooien door soldaten begeleid.
Drie sifree Tora Wanneer Rosj Chodesj Adar op Sjabbat valt worden drie sifree-Tora uit de Aron haKodesj gehaald. Uit het eerste sefer-Tora wordt de wekelijkse sidra voorgelezen; hierbij worden 6 mensen opgeroepen. Uit het tweede sefer-Tora wordt de parasja van Rosj Chodesj voorgelezen en uit het derde sefer-Tora parasjat Sjekaliem.
Parasjat Rosj Chodesj wordt gelezen VOOR parasjat Sjekaliem vanwege de regel, dat het meestvoorkomende (i.c. parasjat Rosj Chodesj) als eerste wordt gelezen. Als haftara wordt de haftara van parasjat Sjekaliem gelezen, omdat de haftara moet aansluiten bij hetgeen het laatst werd voorgelezen uit de Tora (“mai desaliek mine”).
“mai desaliek mine” - stringent doorgevoerd Deze laatste regel – “mai desaliek mine” - wordt stringent doorgevoerd. Het gebeurde eens, dat de ba’al koree zich vergiste en als tweede parasja parasjat Sjekaliem voorlas en pas als derde parasja parasjat Rosj Chodesj. De wereldberoemde Rabbi Jechezkeel Landau paskende toen, dat men als haftara de haftara van Sjabbat Rosj Chodesj moest voorlezen - vanwege de regel “mai desaliek mine”.
Voor ĝabbaïem is nog het volgende van belang op Sjabbat Rosj Chodesj, wanneer er uit drie sifre-Tora wordt voorgelezen: na de voorlezing uit het eerste sefer (parasjat hasjawoe’a), legt men het tweede sefer naast het eerste, men zegt GEEN kaddiesj, men heft het eerste sefer op (haĝba’a) en rolt het op, waarna het tweede sefer wordt geopend, waaruit voor Rosj Chodesj wordt voorgelezen.
Hierna legt men het derde sefer naast het tweede en zegt men chatsie kaddiesj, waarna het tweede sefer wordt opgeheven. Na ĝeliela van het tweede sefer, roept men de maftier op bij het derde sefer.
Stel nu, dat de ĝabbaïem zich vergisten en als tweede sefer het sefer hebben genomen, dat gerold stond op parasjat Sjekaliem of Hachodesj, dan dient het volgende te geschieden: als de opgeroepene reeds een voorberacha heeft gemaakt en de ba’al koree reeds begonnen is voor te lezen, wordt dit niet gestaakt. Bij het derde sefer wordt nu de maftier opgeroepen voor de parasja van Rosj Chodesj, waarna als haftara “Hasjamajiem kissie” wordt voorgelezen, vanwege de regel “mai desaliek mine”.
Arba parasjot vergeten Als men vergeten heeft voor te lezen uit een van de arba parasjot en men dit pas ontdekt nadat de reguliere haftara reeds was voorgelezen, moet men opnieuw een sefer Tora uit de Aron haKodesj halen om de verplichte extra parasja voor te lezen met voor- en naberacha. Hierna wordt kaddiesj gezegd en de haftara, die behoort bij een van de verplichte extra parasjot ZONDER berachot voorgedragen.
Herinnert men zich, dat de verplichte extra parasja is vergeten, nadat de maftier de voorberacha over de haftara had uitgesproken, dan leest de maftier een aantal pesoekiem voor uit de haftara van de parasjat hasjawoe’a (opdat de beracha niet voor niets gezegd zal zijn) en besluit ZONDER naberacha.
Hierna wordt iemand opgeroepen voor de speciale extra parasja en na afloop van de naberacha, wordt kaddiesj gezegd. Hierna leest de opgeroepene de haftara, die behoort bij een van de speciale extra parasjot, ZONDER voorberacha maar MET naberachot.
Andere omissies Indien men in een schrikkeljaar Meĝillat Ester en de speciale extra parasjot per abuis heeft voorgelezen in Adar Risjon (I), moet men de Meĝilla overlezen in Adar Sjenie (II). Of de 4 parasjot moeten worden overgelezen is een meningsverschil: uit de Beet-Joseef zou blijken, dat de parasjot niet hoeven worden overgelezen; Darke Mosje en Elijahoe Rabba menen, dat dit wel verplicht is. Indien pas motsa’e Sjabbat na afloop van een van de 4 bijzondere Sjabbatot blijkt, dat men vergeten heeft een van de 4 parasjot voor te dragen, is het NIET mogelijk de omissie de volgende Sjabbat in te halen.
©Dayan mr. drs. R. Evers 2013 |