Het morele niveau van een maatschappij meet men af aan de omgang met minderheden. Het niveau van een Joods leider meet G’d af aan de omgang met zijn dieren. Wanneer wij zorgvuldig met dieren omgaan is dit een teken dat wij G’dgelijk proberen te worden. Grote Joodse leiders werden van achter het kleinvee geselecteerd. Koning David maar ook Mosje werden door G’d op hun menslievendheid getest in hun relatie met de dieren. Beide leiders waren voorbeeldige herders, die ieder dier gaven wat het toekwam. Een eye-opener in deze tijd van bio-industrie, megastallen, varkensflats en massale dierenslachtingen. Vanuit het Jodendom is dit laatste alleen toegestaan, als het echt noodzakelijk is om onze gezondheid te beschermen of de economie zwaar in de verdrukking dreigt te raken.
Wij gaan terug naar de Tora om te ontdekken hoe de Almachtige ons voorschrijft om te gaan met dieren. Deze week staan er twee opvallende verboden die ons veel leren over onze omgang met de dieren. De Tora is het eerste document in de menselijke geschiedenis, dat serieus aandacht besteed aan dierenrechten. Voorbeelden hiervan zijn de verplichte rustdag, het voederen van de dieren voordat de mens aan tafel gaat, het verbod om dieren af te beulen en de opdracht dierenleed zoveel mogelijk te voorkomen.
Een eerste diervriendelijk verbod luidt: “Een os of lam, ouder en kind, zult gij niet op één dag slachten” (22:28). Nachmanides (13e eeuw, Spanje) vergelijkt dit verbod met de opdracht de moedervogel weg te sturen wanneer men de eieren wil nemen (Deut./Dewariem 22:6). De reden bij deze mitswot luidt, dat voorkomen moet worden dat de mens wreed wordt en geen medelijden meer koestert voor dieren. Een andere ratio is, dat men niet teveel van één soort op één dag mag doden, wat een maatregel is ter bescherming van bedreigde diersoorten. Interessant is de opvatting van Maimonides. Hij stelt in zijn `Gids der Verdwaalden’ dat men jongen niet moet doden voor de ogen van het moederdier. Hij vergelijkt dierenleed met mensenleed en stelt dat er geen wezenlijk verschil bestaat tussen de zorgen van de mens om zijn kinderen en de gevoelens van dieren: “Moederliefde is een zaak van emotie”.
Maimonides stelt verder dat het verbod ‘ouder en kind niet op één dag te slachten’ een veel bredere strekking heeft en bedoeld is om wrede trekjes te onderdrukken of te sublimeren. Dit verbod geldt voornamelijk bij moederdier en kind. Tegenwoordig weet men vaak ook precies wie de vader is van dit kalf of lam. Dan mag men ook het vaderdier en het jong niet op één dag slachten.
De Tora schrijft verder voor om dieren niet te castreren: “En in jullie land mogen jullie dat niet doen” (22:24). Dat ‘niet doen’ slaat op het onvruchtbaar maken. Dit verbod werkt breed. Volgens Rabbi Chidka geldt dit ook voor niet-Joden, wereldwijd en voor iedereen. Wat is de achtergrond van het castratieverbod? Volgens Sefer haChinoeg (291), het Boek van Opvoeding, heeft G’d de wereld perfect geschapen. Er is niets teveel of te weinig. G’d wil de welvaart en uitbreiding van iedere soort bevorderen. Uiteindelijk is het castratieverbod gericht tegen uitsterven. Iedere diersoort moet voor uitroeiing worden behoed. Wanneer men dieren castreert, laat men zien dat men het natuurlijk verloop van de Schepping wil dwarsbomen. De Tora beschermt bedreigde diersoorten. Wat een vooruitziende blik! Pas in de twintigste eeuw werd deze problematiek wereldwijd aangekaart, terwijl Sefer haChinoeg dit probleem al 800 jaar geleden in het vizier had. De Talmoed (1500 jaar geleden opgeschreven) heeft het volgens Rabbi Joseef Babad (18e eeuw) reeds over bedreigde vissoorten. Toch zijn er mazen in de wet. En niet voor niets. G’d heeft de mens het inzicht gegeven om mazen in de wet te vinden, omdat er soms wantoestanden ontstaan door konijnen-, katten- of muizenplagen. Overlast door ongebreidelde voortplanting bij sommige dieren is niet ondenkbaar. Vandaar dat, onder omstandigheden, castratie via omwegen niet onmogelijk wordt gemaakt door de Tora-wet.
©Dayan mr. drs. R. Evers 2013 |