Fragment Aniem Zemierot: ... Laat dan Zijn eigen volk de bekroning van Zijn werk zijn, een koninklijk diadeem, een prachtig sieraad. Die Hij met liefde wilde dragen hief Hij op en sierde Hij met een kroon, omdat zij het in Zijn ogen waard waren, eerde Hij hen. Zijn sieraad - de tefilien - draag ik en Hij draagt de mijne, nabij is Hij mij als ik Hem aanroep. Schitterend rood, in bloedrood gewaad, als Hij de wijnpers getreden heeft, als Hij van Edom terugkomt (Jes. 63). De knoop van de tefilien toonde Hij aan de bescheiden Mosje, die een zweem van G'ds verschijning mocht zien (Sjmot/Ex. 33:22). ....
Baal Sjem Tov leerde: "Joden zijn de tefillien van Koning van het heelal. De Gemara zegt: ‘wat is in de tefillien van de Koning van het heelal geschreven? "Wie is als Uw volk Jisrael, één volk op aarde, die door G'd gelost werd voor Hem als een volk om Zichzelf een naam te maken door grote en indrukwekkende wonderen, Jisrael, één natie in de wereld" (Berachot 6a De Heilige - Gezegend is Hij - zei tegen Jisrael: ‘jij maakte Mij EEN in de wereld, en Ik zal jou in de wereld één maken')"".
De uitvloeisel van G'ds EENheid is de eenheid van het Joodse volk. Ook de Tsaddikiem worden met tefillien vergeleken, omdat zij alleen het geheim van Zijn EENheid kunnen begrijpen. Daarom is het niet toevallig dat de Chassidische Leer met name toedraagt aan de realisatie van G'ds EENheid in álle schepselen, p'nimius hatora, tsaddiek, en liefde voor Israel. Deze zijn dé facetten van dezelfde fundamentele waarheid. (Degel Machaneh Ephraiem, Va'eschanan 198b)
Likkutei Moharan I1:67 zegt: ‘de Tora, de Joden en de Heilige - Geprezen is Hij - zijn allemaal één' Tefillin bestaat uit twee basis delen: een huisje voor het hoofd en een huisje voor de hand die tegenover het hart gedragen wordt. De Joden die G'ds tefillien zijn, zijn in twee groepen verdeeld die corresponderen met de twee huisjes van de tefillien: 1. De tefillin voor het hoofd (sjel rosj) staat symbool voor de Joodse denkers en Joodse geleerden. 2. De tefillin voor de hand (sjel jad) staat symbool voor de eenvoudige Joden die niettemin ook voor de fijne karaktertrekken staan.
De beracha over de tefillien zegt oa: ‘Die ons heeft geheiligd met Zijn geboden and ons heeft opgedragen..." G'd maakte de Joden heilig door Zijn mitswot. Deze beracha wordt over de beide huisjes uitgesproken en dan worden zij om gedaan. Eerst gaat wordt de tefillien om de hand gedaan en dan op het hoofd.
De tefillien (van de Koning van het heelal) van het hand omvat de heilige dienst van het gewone volk en de tefillien van het hoofd omvat de heilige dienst van de geleerden. Het leggen van de tefillien an sich staat voor de acceptatie van de Hemelse Koninkrijk door de gewone Joden. Dit is hoger dan de heilige dienst van de geleerden die begiftigd zijn van kennis en vrees voor de Tora (Sefer Hasichos 5700, p.133, cited in Kesser Shem Tov, Hosafos 70)
Er wordt verteld dat de Baal Sjem Tov eens rabbi Tswi, de schrijver, bevolen had om tefillien te schrijven en leerde hem de bijzondere intentie van de geest daartoe. Hij zei tegen hem: " Nu zal ik je de tefillien van Kadosj Baroech Hoe laten zien." Hij ging met hem naar een eenzaam bos. Een andere leerling, rabbi Wolf Kizes, wist waar zij heen zouden gaan en had zich in dat bos verstopt. Hij hoofde de BSjT roepen: "Levend badwater is de Heer" en opeens zag hij een bad op een plaats waar eerst geen een stond. Toen zei de Baal Sjem Tov tegen rabbi Tswi: "Hier heeft iemand zich verstopt". Hij vond rabbi Wolf in een oogwenk en stuurde hem weg. Wat toen in het bos gebeurd is, is niemand ooit te weten gekomen.
Rabbi Levi Jitschak von Berdichev, uit de kring van de BSjT, sprak eens midden onder het gebed tot G'd: "Heer van de wereld, Jij moet de zonde van Israel vergeven. Als Jij het doet, is het goed. Maar als Jij het niet doet, zal ik aan iedereen vertellen dat Jij met een ongeldige tefillien rondloopt. Want hoe luidt de spreuk die in Jouw tefillien besloten is? Het is de spreuk van Dawid hamelech (koning David), Jouw gezalfde: ‘Wie is gelijk Jouw volk Israel, een enig volk op aarde?' Maar als Jij Israel de zonde niet vergeeft, dan is het niet meer één enig volk en is het woord dat Jouw tefillien bevatten onwaar en dan zijn Jouw tefillien ongeldig." Een andere keer zei hij: "Heer van de wereld, de tefillien van Jouw hoofd is Israel. Wanneer een gewone Jood zijn tefillien op de grond laat vallen, dan raapt hij ze dadelijk weer op en maakt ze schoon en kust ze. G'd... Jouw tefillien zijn op de grond gevallen...."
(Toelichting: de voorstelling van G'ds tefillien en daarin besloten Schriftwoord [2 Sjmoe'el/Samuel 7:23] is Talmoedisch. De Tefillien zijn ongeldig wanneer de tekst die zij bevatten een fout vertonen. De uitspraak van deze grote rabbijn gaat terug naar een woord van rabbi Soessja).
De tefillien is de kroon van G'd... wie deze kroon opzet, zal beneden de heerser worden, zoals G'd de Heerser boven is (Zohar III 269b)
De Kotzker Rebbe, Rabbi Menachem Mendel Morgensztern van Kotzk (1787-1859), leerling van Rabbi Simcha Bunim Bonhart van Peshischa, leerling van Rabbi Ja'aqov Jitschak van Lublin, leerling van Dov Ber of Mezeritch - de Maggid - opvolger van de Baal Sjem Tov, zei naar aanleiding van Sjmot/Ex. 33:23: ‘en jij zal Mij van achteren zien, maar Mijn aangezicht zal niet worden gezien,' legt de Kotzker Rebbe uit: ‘Al het tegenstrijdige en het verkeerde dat de mensen waarnemen wordt G'ds achterkant genoemd. Maar Zijn Aangezicht waar alles met alles in harmonie is, dat kan geen mens zien.' G'd liet Mosje Zijn knoop van Zijn tefillien zien (Hij droeg het op de achterkant van het hoofd; Berachot 7a)
(Toelichting: G'ds tefillien staat symbool voor de grootheid en het unicum van het volk Israel, zoals de passages in onze tefillien spreken over de Grootheid en het Unicum van G'd. Het concept van G'ds tefillien symboliseert Zijn liefde voor Zijn volk. De knoop van de tefillien die Hij aan Mosje liet zien, gaf aan dat Hij aan Israel gehecht wilt blijven en door de knoop aan Mosje te laten zien, liet Hij ook Zijn liefde voor Mosje zien. Toen Hij Mosje passeerde, riep Hij Zijn 13 Attributen van Genade uit en toonde aan Mosje hoe Joden moesten dawnen (bidden). Hasjem had een taliet (gebedskleed) omgeslagen zoals een leider een minjan in gebed leidt en daarmee toonde Hij Mosje wat de volgorde van een gebedsdienst zou zijn. G'd zei tot Mosje: ‘Wanneer Israel zondigt, laten zij voor Mijn deze volgorde van het gebed uitvoeren en Ik zal het hen vergeven'. (Rosj hasjana 17b). Het is daarom belangrijk om in een taliet gewikkeld te dawnen. De taliet zorgt ervoor dat je onder het dawnen minder snel afgeleid kunt worden waardoor jij je beter kunt concentreren. G'd deed Mosje voor hoe de Joden het beste tijdens dawnen kunnen concentreren. G'ds houdt van geconcentreerde gebeden en accepteert hen. Dus G'd toonde niet alleen de knoop van Zijn tefillien en volgorde van de gebeden, maar ook hoe Joden zich in taliet moesten wikkelen. (Parasja Ki Sisa 33:23; 34:6 - Rasji, R'Gedaliah Schorr en Maharal).
Een Tsaddiek vertelde dat de tsietsiet van de heilige Baal Sjem Tov een eigen leven en ziel hadden. Zij konden bewegen zonder dat zijn lichaam bewoog. Want de heiligheid van zijn handelen had de Baal Sjem Tov er leven en ziel ingetrokken. Ondertussen sprak de Baal Sjem Tov tot zijn lichaam: ‘Ik verwonder mij erover, lichaam, dat je nog niet in stukjes uit elkaar bent gevallen uit vrees voor je Schepper."
De Baal Sjem Tov leerde dat een ieder aan de einde van de strengen van de tsietsiet knopen moeten maken. Niet alleen om het rafelen te voorkomen, maar het heeft een Kabbalistisch doel. De som van de knopen (32) plus 5 dubbele knopen aan ieder van de vier tsietsiet (40) staat gelijk aan 72. Dat is de gematria van het woordje chesed (vriendelijkheid). Ondanks dat zou je hen niet als de tsietsiet zelf moeten binden, in overeenstemming met de uitspraak van Magen Avraham (Sjoelchan Aroech, Orach Chaim 11:23, ad loc.). (Midrasj Pinchas 13, geciteerd in Sefer Baal Sjem Tov, Sjelach 4)
(Bron: David Sears "The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs", Choemasj van Artscroll, Siddoer van Dasberg, de filosofische achtergronden van de Joodse voorschriften van Dayan mr. drs. R. Evers en Elisha S. Evers, Chassidische vertellingen van Martin Buber).
©Jodendom-online 2007 |