Komende week vieren wij het Wekenfeest. Sjawoe’ot – het feest van het ontvangen van de Tora – is de gelegenheid bij uitstek om ons eens in zeer fundamentele vragen te verdiepen, die de essentie van onze spirituele opdracht raken. In Pirké Awot (VI:2) komt een opmerkelijke uitspraak voor: “Tevens zei Rabbi Jehosjoe’a ben Levie, naar aanleiding van Sjemot/Exodus 32:16 ‘De Tafelen – met de Tien Geboden – waren G’ddelijk werk en het schrift was G’ddelijk schrift – charoet – gegrift in de Tafelen; lees niet ‘charoet’ maar ‘chéroet’, vrijheid. Want alleen degene die de Tora bestudeert is werkelijk vrij en een ieder die Tora leert, komt steeds op een hoger peil”.
Binding en vrijheid Dat men door constante Tora-studie steeds op een hoger plan komt, lijkt logisch omdat de Tora G’ds wijsheid bevat. Hoe meer men van deze ‘chogma’ in zich opneemt, hoe dichter men bij G’d komt en hoe hoger men reikt. Maar dat ‘alleen degene, die Tora bestudeert werkelijk vrij is’, dat is een zeer opmerkelijke uitspraak. Juist in onze tijd van liberalisme, tolerantie en individualisme lijkt gehechtheid aan de Tora een belemmering voor onze individuele ontplooiing. Het omgekeerde lijkt waar te zijn: hoe vaak horen we niet dat juist de voorschriften van de Tora ons overal beperkingen opleggen. We kunnen niet zomaar overal eten, op Sjabbat kunnen we niet naar het strand, onze gebeden moeten op vaste tijdstippen worden uitgesproken...Kort maar krachtig: met handen en voeten zijn wij gebonden aan de Tora. Is dat nu de werkelijke vrijheid, die Rabbi Jehosjoe’a ons belooft?
Gezag en ontplooiing De Tora eist van ons dat wij ons aan haar voorschriften houden, wat telkens een vorm van onderwerping inhoudt. Wanneer wij een gezagsverhouding aangaan met een mens van ‘vlees en bloed’ betekent dit inderdaad dat wij onze eigen wensen en verlangens tijdelijk ‘in de ijskast’ zetten. Als wij ergens in dienst treden en voor een ‘baas’ gaan werken, worden wij geacht ons 8 uur per dag volledig voor het werk van onze werkgever in te zetten. Onze eigen ontplooiing en de invulling van onze eigen behoeften verschuiven wij naar de avonduren. Er zijn maar zeer weinig mensen die het lukt om hun eigen identiteit en persoonlijkheid volledig te actualiseren in de werkopdrachten van aardse autoriteiten. Mystieke ervaringen vinden bijvoorbeeld zelden of nooit op de werkvloer plaats. De mensen van de directie en het personeel sporen zelden gelijk, noch qua inhoud, noch qua tempo.
Tora is ontplooiing Bij het Tora-gezag lijkt dat echter anders. Hoewel het zeker waar is, dat de Tora onvoorwaardelijke onderwerping aan haar gezag eist, is juist de Tora-Gever in staat geweest een systeem te creëren, waardoor beide doelen tegelijkertijd haalbaar zijn: een maximale onderwerping is de voorwaarde voor de meest optimale persoonlijke ontplooiing. Het verschil tussen een menselijke en de G’ddelijke ‘baas’ ligt ingebed in de volgende punten: a. De G’ddelijke ‘baas’ heeft ons niet nodig, de menselijke baas wel. Door zijn menselijke beperkingen is de directeur niet in staat alles zelf te doen. Hij moet veel delegeren en overlaten aan zijn ondergeschikten. b. Hierdoor is het zo dat de aardse baas anderen inhuurt voor de realisatie van zijn plannen, of dit nu de verkoop van een bepaald product betreft of de bouw van een nieuw kantorencomplex. Door Zijn ‘onbeperktheid’ en ‘onafhankelijkheid’ is G’d nu juist bij uitstek in staat een systeem te creëren waarin juist de persoonlijke groei van Zijn onderdanen centraal staat.
Veel regels Het is ontegenzeggelijk waar dat de Tora-Gever ons vele regels voorschrijft. Wat G’d hiermee beoogt, is juist het meest menselijke – en bij het Joodse volk is dat het meest ‘Joodse’ – te optimaliseren. En daarbij sluit de Tora aan en doet een beroep op ons hoogste menselijke ambities. Het Tora-leven wordt ook wel eens omschreven als een ontdekkingsreis naar ons ‘ware ik’. Maar om dat ‘echte eigene’ te bereiken, moet aan vele randvoorwaarden voldaan worden, juist in onze jachtige, prestatie- en productgerichte maatschappij. De eindeloze stroom nuttige en nutteloze informatie, het eeuwig bezig zijn met allerlei dingen buiten onszelf en onze ‘echte nesjomme’ – presteren en produceren – doen ons al snel vergeten waar het werkelijk om draait in het (Joodse) leven. Neem de Sjabbat als voorbeeld: er bestaan inderdaad veel beperkingen, geen telefoon, televisie, krant of radio. Maar juist die beperkingen stellen ons in staat om ons weer eens op onszelf te concentreren en weer kennis te maken met wie en wat we zelf zijn in onze relatie tot G’d (dawwenen), onze medemensen – ons eigen gezin – en de gewone menselijke omgang aan tafel thuis en last but not least onze eigen religieuze, intellectuele en emotionele aspecten, die we kunnen ontwikkelen in Tora-studie en diepgaande gesprekken. Wat een dag! Wat voor de Sjabbat geldt, geldt ook voor vele andere complexen van ge- en verboden. De Tora is zo uitzonderlijk omdat zij ons – stap voor stap en ieder op zijn niveau – begeleidt bij het verwezenlijken van ons ware ego. Dat ware ik is uiteindelijk onze jiddisje nesjomme. En dat is een ontdekkingsreis waar we een heel leven lang over kunnen doen.
Frisheid en extase Laat mij besluiten met een opmerkelijke samenloop van psychologie en ons Jodendom. Iedere dag rennen we naar de brievenbus voor het laatste nieuws. De woorden van de Tora echter doen bij velen ‘ouderwets’ aan. Toch stellen onze Wijzen, dat de ‘woorden van de Tora ons iedere dag als het grootste nieuws moeten opvallen’. Hadden onze Chagamiem dan geen oog voor de realiteit? Weer zo’n ‘moeten’ van de bovenste plank? Ik geloof van niet: de Tora wil van ons zelf-ontplooiende mensen maken. Van zelf-actualiserende mensen is het bekend, dat zij het vermogen hebben om de fundamentele goederen van het leven telkens weer fris en naïef, met ontzag, plezier, verwondering en zelfs extase te appreciëren, hoe ‘oudbakken’ die ervaringen ook door anderen gevonden mogen worden. Misschien vormt deze uitspraak van onze Wijzen een test, waaraan wij ons niveau van spirituele groei kunnen afmeten: indien wij keer op keer weer in staat blijken creativiteit en (mystieke) topervaring aan diezelfde gegevens, die eens 3324 jaar geleden op de Sinaï geopenbaard werden, te ontlenen, mogen wij aannemen dat we op de goede weg zijn. Bij de Tora zijn wij aan het goede adres: het is immers de weergave van de steeds vloeiende, altijd verfrissende Bron van alle Leven!
©Dayan R. Evers 2013 |