Vraag: hoe berekenen we het Sjemita-jaar? Antwoord: Volgens Maimonides bestaat er een oude traditie over vraag wanneer het Sjemita-jaar precies valt. Als men wil weten welk jaar een Sjemita jaar is, deelt men het aantal jaren vanaf de Schepping door zeven. Als het getal door zeven deelbaar is, is het een Sjemita jaar. Als de breuk echter een rest heeft, is de rest het getal van het jaar in de zevenjarige Sjemita-cyclus. Neem bijvoorbeeld het jaar 5771 na de Schepping. Als men dit deelt door zeven geeft de rest een 3. Dit betekent dat 5771 het derde jaar is van een Sjemita-cyclus en geen Sjemita jaar.
Vraag: Wanneer begon het eerste Sjemita-jaar? Antwoord: Het Sjemita begon vanaf het moment dat de Bnee Jisra’eel, de Joden Israël binnen trokken, het land veroverden en verdeelden. De intocht was in 2488 na de Schepping. De verovering en verdeling duurden 14 jaar. Dit was gereed in 2502 na de Schepping. Pas toen begonnen de Bnee Jisra’eel zeven jaar te tellen. Eenentwintig jaar nadat de Joden Israël binnengetrokken waren, begon het eerste Sjemita-jaar in Erets Jisra’eel. Het Sjemita-jaar loopt van 1 Tisjri tot en met 29 Elloel. Ongeveer midden in het Joodse jaar valt Toe bisjvat, 15 Sjevat. 15 Sjevat is inderdaad Rosj Hasjana (nieuwjaar) voor de boomvruchten met het oog op het afzonderen van tienden (ma’aseer). Maar 1 Tisjri is Rosj Hasjana voor de Sjemita aspecten, ook voor boomvruchten.
Vraag: Zeggen we sjehechajanoe over het Sjemita-jaar? Antwoord: Hoewel tegenwoordig de mitsva van Sjemita volgens de meeste poskiem, Geleerden miderabbanan, door de Rabbijnen ingesteld is, moet men toch bij de Sjehechajanoe van de kiddoesj van de eerste avond van Rosj Hasjana ook denken aan de mitsvot, geboden van het Sjemita-jaar.
Vraag: Wat zijn de verboden werkzaamheden in het Sjemita-jaar? Antwoord: volgens de Tora zijn er twee verboden werkzaamheden aan aardvruchten, die van jaar tot jaar gezaaid worden (zoals groente, graan en peulvruchten): zaaien en oogsten. De Tora geeft twee verboden met het oog op boomvruchten: snoeien en oogsten. Ook ploegen is volgens de Tora verboden maar hierbij geeft de Tora geen expliciet verbod. De Tora gebiedt alleen te stoppen met ploegen. Volgens de Tora is ook planten verboden. Dit staat niet duidelijk in de Tora maar wordt afgeleid via de redenering, dat het planten van bomen valt onder het begrip zaaien (beide zijn groeibevorderend). De Chagamiem (Wijzen) hebben het aantal verboden werkzaamheden uitgebreid. Ook alle andere landbouwactiviteiten zoals water geven, bemesten, het wegwerpen van stenen uit het veld en het bespuiten van de vruchten zijn ook verboden.
Vraag: Wat is het verschil tussen werkzaamheden uit de Tora of verboden door de Wijzen? Antwoord: De werkzaamheden, die verboden worden in de Tora mag men zelfs niet doen om het veld of het geboomte in stand te houden. Werkzaamheden die door de Chagamiem verboden zijn, zijn alleen verboden als ze dienen om de gewassen te verfraaien en te verbeteren. Maar als het alleen gaat om het in stand houden van het gewas zijn deze werkzaamheden toegestaan.
Door de Rabbijnen verboden werkzaamheden zijn dus toegestaan als zij schade aan het veld of het geboomte kunnen voorkomen. Zo is het toegestaan om een veld te besproeien wanneer geboomte dood zou gaan vanwege de droge aarde. De Chazon Iesj paskent (beslist) dat het toegestaan is om rabbinaal verboden werkzaamheden te verrichten als de vruchten dat jaar niet zouden groeien en het de vruchten kwantitatief of kwalitatief zou schaden indien zij niet gedaan zouden worden.
Vraag: Speelt hier ook mariet ha’ajin – verkeerde indruk een rol? Antwoord: Een aantal werkzaamheden zijn door de Chagamiem verboden vanwege de verkeerde schijn of verkeerde indruk. Wanneer men een stenen muur wil bouwen in een voorhof mag men geen stenen verzamelen van de bouwgrond omdat de mensen zullen menen dat het de bedoeling is om de grond klaar te maken voor de landbouw. Het verwijderen van stenen wekt de verkeerde indruk dat men hier landbouwwerkzaamheden verricht, hoewel men alleen maar voorbereidingen treft voor de bouw van een muur.
Vraag: Hoe zit het met besproeiing ? Antwoord: Een van de werkzaamheden, die de Chagamiem hebben toegestaan, in geval van schade , is het besproeien van velden die niet genoeg regenwater krijgen. De Chazon Iesj leidt uit de hetter (dispensatie) van een veld dat niet voldoende regenwater krijgt af, dat alle werkzaamheden die door de Chagamiem verboden zijn, toegestaan zijn wanneer dat schade aan de velden voorkomt.
De procedure om tot een hetter, dispensatie te komen, verloopt als volgt. Of en zo ja hoeveel schade er is, moet allereerst worden vastgesteld door een landbouwkundig expert, die toekomstige schade aan land of bomen kan schatten. Wanneer de schade voorkomen kan worden door werkzaamheden na afloop van het Sjemita-jaar moet men wachten op het einde van het zevende jaar. Als men voor het Sjemita-jaar de schade kan voorkomen, moet men dat zeker doen. Als het werk nu moet worden uitgevoerd, mag het alleen maar zo minimaal mogelijk worden uitgevoerd.
Vraag: Mag men ook siertuinen besproeien? Antwoord: Wanneer men een voor- of achtertuin wil besproeien, is dit toegestaan als de gewassen zonder besproeiing niet zouden kunnen voortbestaan. De schade moet wel behoorlijk zijn. Ook hier geldt dat men niet meer mag doen dan strikt noodzakelijk is. Men mag niet meer water gebruiken dan noodzakelijk is en ook niet meer veld of boomgaard besproeien dan nodig is.
Wanneer het hele sproeisysteem computergestuurd wordt en men met een computerprogramma de hele besproeiing van het zevende jaar kan regelen zonder dat daar een mensenhand aan te pas komt, is dat volgens sommigen toegestaan, tenzij dit leidt tot een valse voorstelling van zaken of een verkeerde indruk door de buitenwacht. Toch zijn er vele Poskiem (halachische beslissers) die ook een automatisch gestuurd besproeiingssysteem verbieden omdat wij het land moeten laten rusten tijdens het Sjemita-jaar.
Bij de verzorging van de voor- of achtertuin (siertuinen) mag men alleen sproeien zoveel als nodig is om duidelijke schade aan de planten te voorkomen. De Chatam Sofeer is van mening dat het beter is om te besproeien met een instrument (zoals een besproeiingsinstallatie) omdat hierbij de overtreding maar eenmalig wordt gedaan. Wanneer men met de hand besproeit, overtreedt men doorlopend het besproeiingsverbod.
Vraag: Hoe zit het met indirecte veroorzaking? Antwoord: Wanneer men een veranda schoonmaakt, moet men oppassen dat het water niet de tuin instroomt. Op deze manier veroorzaakt men onnodige besproeiing van het gazon. Maar wanneer het water vermengd is met schoonmaakmiddelen hoeft men hier niet op te letten omdat dit de gewassen alleen maar schade toebrengt. Ook onbedoeld de groei van gewassen bevorderen is niet toegestaan. Vandaar dat men op moet passen de handen niet te wassen boven gewassen of gras. Wanneer dat water de gewassen helpt groeien is dit ook onbedoeld verboden.
Vraag: Mag men onkruid wieden? Antwoord: Onkruid wieden is alleen toegestaan wanneer men hierdoor schade aan de planten kan voorkomen. Maar ook hier geldt dat men zo min mogelijk onkruid mag wieden, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. Kwalitatief betekent dat men het in eerste instantie slechts mag afmaaien. Is dat niet voldoende, dan mag men onkruid wieden met de hand. Als ook dat onmogelijk is, mag men het met instrumenten doen en de planten met wortel en al uit de aarde halen. Ook in kwantitatieve zin mag men niet meer weghalen dan noodzakelijk is. Men mag alleen dat schadelijke onkruid verwijderen, dat inderdaad schade toebrengt.
Vraag: is intentie een belangrijke factor hierbij? Antwoord: Onder verschillende omstandigheden zijn de werkzaamheden afhankelijk van de intentie. Gras maaien kan men doen om de begroeiing van het veld te verbeteren (en verspreiding van het gras over het veld te bevorderen). Maar het kan ook geschieden om het aanzicht van het veld te verfraaien.
Als het de bedoeling is om de groei op het veld te verbeteren is het verboden om gras te maaien. Maar wanneer men slechts het aanzien van het veld wil verbeteren en deze bedoeling voor iedereen duidelijk is, is het wellicht toegestaan. In elk voorkomend geval raadplege men een halachische autoriteit.
©Dayan R. Evers 2013 |