De Baal Sjem Tov had de gewoonte om de laatste vers van Tehilliem 90 - op gevolgd door Tehilliem 91 zeven maal te reciteren, terwijl hij naast de Chanoekalichten zat. De RaMBaN heeft verklaarde dat dit een segoelah voor G'ddelijke bescherming is. Volgens de Tasjbatz hadden de Chasjmoneeërs dit ook als gewoonte om de laatste vers van Tehilliem 90 en heel Tehilliem 91 zeven maar te reciten voordat zij de strijd aangingen (Siddoer HaAri van Rabbi Sjabbsaj van Rasjkov; Likkoetej Maharich, Dinej Oe'Minhagei Chanoekkah).
Ook had de Baal Sjem Tov de gewoonte om ieder woord van het gebed van Rabbi Nachoenja ben Hakana met een prachtige melodie zeven maal te reciteren:
Ook had de Baal Sjem Tov de gewoonte om ieder woord van het gebed van Rabbi Nachoenja ben Hakana (1e eeuw ndgj) met een prachtige melodie zeven maal te reciteren:
ANA-BEKOACH Bevrijdt toch door Uw grote kracht het gebonden Jisrael Aanvaard het gebed van Uw Volk, bescherm ons, Laat ons rein zijn, ontzagwekkende G'd. O, machtige G'd, zij die Uw eenheid belijden, Bescherm ze als Uw oogappel. Zegen hen, laat hen rein zijn, ontferm U over hen, Bewijs hun voordurend Uw liefde. Machtige, heilige G'd, in Uw overvloedige goedheid Leid Uw gemeenschap. Hoogverheven Enige, wend U tot Uw volk, Dat steeds Uw heiligheid gedenkt. U die het verborgene kent, aanvaard het smeken En verhoor onze noodkreet. Geprezen de Naam van Zijn koninklijke Majesteit, Immer en eeuwig.
De heilige Baal Sjem Tov was gewoon om op de achtste nacht van Chanoekka met zijn leerlingen te vieren. Na het lichten van de Menorah zongen en dansten zij en vervolgens deelden zij een feetselijk maal (Sippoej Baal Sjem Tov)
(Bron: David Sears "The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs en Siddoer van Dasberg).
©Jodendom-online 2007 |