(©Chassidische kunstenaar Hendel Liberman)
Er bestaat een welbekende uitspraak van de Rebbes van Chabad is: „Sjabbat Bereisjiet heeft effect op het hele jaar en de toon die op Sjabbat Bereisjiet gezet wordt, heeft gevolgen voor het hele jaar. Dit vereist een verklaring. Wat maakt Sjabbat Bereisjiet [de Sjabbat waarop de eerste afdeling van de Tora gelezen wordt] zo uniek? Waarom zou hetzelfde niet gelden voor de zo belangrijke dag van matan Tora (de dag waarop de Tora gegeven werd)? Voor wat dat betreft zijn al die sidrot, waar slechts eenmaal melding gemaakt wordt van bepaalde mitswot en andere begrippen, die niet ergens anders in Tora herhaald worden, niet minder belangrijk voor het hele jaar! Waarom is Sjabbat Bereisjiet dan zo buitengewoon dat alleen daarvan gezegd wordt dat het de kwaliteit van het hele jaar bepaalt? Het begrip ‘In het begin bara (schiep ex nihilo, uit absoluut niets) G-d de hemel en de aarde', betekent dat noodzakelijkerwijs de schepping een constant proces is, dat ieder moment plaats vindt (Tanja, deel II, hoofdstuk 2). Dat wil zeggen dat de unieke nieuwigheid van de ‘Zes Dagen van de Schepping,' namelijk de verandering van het originele absolute niets in materie, iets is dat ieder moment continu doorgaat: op ieder tijdstip ontstaat er iets nieuws. Het is in deze betekenis dat het vers ‘Voor altijd, Eeuwige, staat Uw woord in de Hemelen' (Tehilliem/Ps. 119:89) uitgebreid verklaard wordt in de Tanja, deel II, hoofdstuk 3: strikt gesproken is ieder schepsel per se zelfs nu helemaal niets, en het bestaat alleen maar dankzij het feit dat G-d het continu doet ontstaan. Hieruit volgt dat ieder schepsel uiteindelijk G?ddelijk is. We kunnen nu begrijpen waarom Sjabbat Bereisjiet invloed heeft op het hele jaar. Want het bewustzijn van bereisjiet bara (in het begin schiep Hij) is de basis van de avoda [de dienst aan G-d] van de mens gedurende het hele jaar. Wanneer een Jood zijn wereldlijke zaken moet transformeren in G-ddelijke instrumenten, mag hij dat als een moeilijke of zelfs onmogelijke taak beschouwen, tegenstrijdig aan de natuurlijke orde. In werkelijkheid echter: „Voor altijd, Eeuwige, staat Uw woord in de Hemelen'! Dat wil zeggen, er bestaat geen onafhankelijke wereld, maar alles bestaat slechts dank zij de Tien Uitspraken, waarmee de wereld werd geschapen (Pirke Avot 5:1). „De wereld werd geschapen met behulp van tien uitspraken," d.w.z. de tien zinnen die in het eerste hoofdstuk van Tora staan (Laat er licht zijn... Laat er een firmanent zijn, enz.). Alles is ontstaan en blijft bestaan dankzij deze tien uitspraken. „En G-d zei: ‘Laat er licht zijn', en er was licht." Dit geldt natuurlijk voor de hele schepping. „De Heilige, geprezen is Hij, keek in de Tora (d.w.z. de Tien Uitspraken) en schiep de wereld." (Zohar II:161a). De Tora ging aan de wereld vooraf (zie Bereisjiet Rabba 8:2), en in feite diende het als de blauwdruk voor de schepping van de wereld (id. 1:1). Met andere woorden, het universum werd geschapen en gevormd op basis van en aangepast aan de inhoud en eisen van Tora. Dit is wat we bedoelen, wanneer we zeggen: ‘De Heilige, geprezen is Hij, keek in de Tora en schiep de wereld.' Welnu, wanneer de wereld, of de natuur, geschapen is in overeenstemming met de Tora, dan is het onmogelijk dat deze wereld strijdig zou zijn met Tora of een belemmering zou vormen voor de 613 geboden, die in diezelfde Tora staan. Dus wanneer we ons herinneren en ons realiseren dat het bestaan en de realiteit van de wereld, alleen mogelijk is dankzij de Tien Uitspraken in de Tora (Tanja, deel II, einde hoofdstuk 1), dan realiseert men zich dat de wereld onmogelijk strijdig kan zijn met de mitswot. Want in dezelfde Tora staat: „Ik ben de Eeuwige je G-d" (Sjemot/Ex. 20:2; Dewariem/Deut. 5:6) en er staan ook de 613 mitswot in.
Wanneer de mens de Tora accepteert als de ware realiteit van de wereld, dan zal hij vanzelf aangespoord worden om uitspraken van onze Geleerden te citeren, of een hoofdstuk van de Psalmen, of een hoofdstuk Misjna of een hoofdstuk uit de Tanja, zelfs als hij op straat loopt en zich bezig houdt met zijn persoonlijke aangelegenheden, want de Tora wordt niet alleen in de synagoge of jesjiva geleerd, maar ook „wanneer je zit in je huis en wanneer je loopt over de weg" (Deuteronomium 6:7; zie Traktaat Joma 19b van de Babylonische Talmoed). Als men bepaalde afdelingen van Tora uit zijn hoofd kent - zij het Psalmen, Misjna, Tanja, enz. - en die reciteert op gepaste tijden, zelfs op kantoor of tijdens het werk,wanneer men wandelt of reist, komt dat niet alleen ten goede aan de Tora-studie, maar het is ook van onmeetbaar nut voor de persoon die dat doet en voor zijn omgeving. Het is een tegengif voor de spirituele verontreiniging van de mens en de lucht om hem heen. Zie Hayom Yom, p. 10, en id. pp. 5, 9, 27 en 35, waar dit idee in detail wordt uitgelegd. Dus, met iedere goede daad doet de weegschaal voor de hele wereld doorslaan naar de kant van de verdienste (Kiddoesjien 40b). Met andere woorden, de erkenning van en de overpeinzing over de innerlijke betekenis van bereisjiet bara heeft effect op heel de Schepping, de totaliteit van ‘de hemelen en de aarde en al hun legioenen.'
De uitspraak dat ‘Sjabbat Bereisjiet invloed heeft op het hele jaar' (Het woord sjana (jaar) is etymologisch familie van het woord sjinoei (verandering). Kol hasjana (letterlijk: heel het jaar) betekent dus ‘alle veranderingen en variabelen) betekent dus dat Sjabbat betrekking heeft op alle zaken, zowel spiritueel als fysiek. De kennis en het bewustzijn dat ‘Voor altijd, Eeuwige, staat Uw woord in de Hemelen' niet alleen betrekking heeft op de dienst van de mens, zijn spirituele aangelegenheden, verlost hem ook van zijn zorgen over fysieke aangelegenheden. Iedere bezorgdheid over de noden van ‘kinderen, leven of onderhoud' (Mo'eed Katan28b) wordt veroorzaakt doordat men op dat moment vergeet dat alles van G-d afkomt, zoals in de Tanja wordt uitgelegd (Igeret Hakodesj Tanja deel IV, adf. XI). Als men zich steeds voor ogen houdt dat alles afkomstig is van G-d, weet men ook dat er niets slechts van Hem afkomstig is'. . „Uit de mond van de Allerhoogste komen geen slechte dingen" (Klaagliederen 3:38). [Van Boven daalt niets slechts af (Bereisjiet Rabba 51:3) en alles is goed, maar dat wordt niet begrepen ten gevolge van de enorme en overvloedige goedheid' enz. (Igeret Hakodesj, afd. XI, zie daar]. Maar alleen goede dingen en dat sluit alle zorgen uit. Wanneer men zich dit feit realiseert, kan men, zelfs met het fysieke oog zien hoe zijn huidige situatie in feite goed is, in een duidelijke en voelbare manier van goedheid.
©Joods Leven 2008 |