„Toen bracht Jitschak haar naar de tent van Sara, zijn moeder; hij huwde Rivka, ze werd zijn vrouw en hij beminde haar" (Bereesjiet/Gen. 25:67).
De cirkel vormt de grens tussen de afgebakende ruimte binnenin en de onkwantificeerbare uitgestrektheid daarbuiten; tussen het meetbare en het oneindige, tussen kennis en het onkenbare. Inderdaad, de cirkel zelf is een mysterie, met zijn waarde alleen onthuld via het raadselachtige pi, hetgeen geen getal is, maar een reeks van cijfers die zich uitstrekt tot een onpeilbare oneindigheid.
In de leringen van de Kabbala vertegenwoordigt de cirkel twee types van G-ddelijk licht: een doordringend innelijk licht (or penimie) en een transcendent allesomvattend licht (or makief). Het innerlijke licht beschrijft een stroom van G-ddelijke energie die zich aanpast aan de parameters van ons leven. De werking van de natuur bijvoorbeeld, of de processen van de geschiedenis zijn in werkelijkheid G?ddelijke invloeden op ons bestaan, maar dit zijn G-ddelijke invloeden die een vorm en karakter hebben aangenomen die wij kunnen begrijpen, waarmee wij kunnen omgaan en die wij ons eigen kunnen maken. De Tora, welke de G-ddelijke wijsheid is en voelbaar gemaakt is voor de menselijke geest en die door de mens in praktijk kan worden gebracht, is een ander (zij het een meer verheven) voorbeeld van innerlijk licht.
Maar dan zijn er de bovennatuurlijke, supra-rationele manifestaties van G-ddelijk licht. We noemen hen wonderen, existentiële mysteries en ervaringen die ons verstand te boven gaan; we kunnen hen niet begrijpen of hen assimileren. We kunnen ze alleen maar accepteren en ons eraan onderwerpen. Dit wil niet zeggen dat het allesomvattende licht iets is dat buiten ons wezen is. In de woorden van de Tanya: het dringt tot onze realiteit door van hoofd tot voet, tot ons binnenste en de binnenkant van ons binnenste - het is net zo fundamenteel (inderdaad, meer fundamenteel) voor ons bestaan als het innerlijke licht. Maar zelfs als het ons wezen omringt, blijft het op een afstand van ons en buiten ons, terwijl het ons omsluit, maar ontsnapt aan onze pogingen om het te grijpen en het te definiëren.
De ziel van de mens, die geschapen was naar het beeld van G-d, straalt ook een innerlijk en een omhullend licht uit. Het manifesteert zichzelf via eindige en gedefinieerde functies, zoals zintuigen, talenten, intellect en gevoelens. Maar het vertoont ook alles te boven gaande krachten, zoals wil, verlangen, geloof en de capaciteit tot zelfopoffering. Dit zijn bovennatuurlijke en irrationele krachten, die de beperkingen van de fysica en de rede, en zelfs de axioma's van het eigenbelang en het zelfbehoud tarten.
Drie cirkels Het huwelijk is de meest bovennatuurlijke en irrationele inspanning die de mens onderneemt. Want wanneer twee individuen zich tot één vlees verenigen is dat een doorbreking van de wetten op de ego en de identiteit, die de existentiële regel, dat één en één twee is, logenstraft. Dus het is met het huwelijk dat wij G-d het meest evenaren, waarbij wij leven creëren en het tijdelijke tot iets eeuwigs maken (door te reproduceren: man en vrouw maken niet alleen een kind, maar zij maken ook dat dit kind de potentie heeft om op zijn beurt kinderen voort te brengen en dat zijn kinderen weer kinderen zullen voortbrengen, ad infinitum). Wanneer twee één worden, dan stijgen zij uit boven het oneindige en het sterfelijke, dan maken zij het potentieel van het oneindige en G-ddelijke in de mens vrij.
Het huwelijk vereist dus de activering van de allesomvattende krachten van allen die daarbij betrokken zijn. Er zijn drie partners bij een huwelijk: de man, de vrouw en G-d, en iedere partij draagt de supra-existentiële dimensie van zijn existentie bij. Een huwelijk bestaat daarom uit drie cirkels: de vrouwelijke cirkel, de mannelijke cirkel en de G-ddelijke cirkel. De huwelijksceremonie begint ermee dat de bruid zeven keer in een cirkel om de bruidegom heen loopt, waarbij zij hem omwikkelt met het allesomvattende licht van haar ziel, en waarbij zij zich verplicht tot een band die alle rede en ego te boven gaat. De bruidegom doet vervolgens hetzelfde door haar vinger te omcirkelen met een ring, waarbij hij haar heiligt tot zijn vrouw. En dit alles gebeurt onder de choepa (het huwelijksbaldakijn), dat G-ds omarming van het paar met Zijn allesomvattende licht vertegenwoordigt, waarbij Hij hen in staat stelt uit te stijgen boven de begrenzingen van het ‘zelf' en hen verenigt in het eeuwige bouwwerk van het huwelijk.
©Joods Leven 2008 |