20 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
De beperkte macht van de Satan
Publicatiedatum: woensdag 26 juni 2013 Auteur: Redactie | 3.117 keer gelezen
Engelen en demonen, Tammoez-Av-Eloel, Redactie, De Vrije Wil »

De Satan is volgens Ijov [Job] 1:6 een engel. Dit betekent dat hij een kracht is dat door Hasjem is geschapen en daarom volledig in dienst staat van Hasjem.

Zijn taak is moeilijkheden, verleidingen en beproevingen veroorzaken om mensen aan te vechten en daarmee het beste uit de mens naar boven te halen. Dit is naar aanleiding van het feit dat Adam er voor koos van de vrucht te eten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad. Hij at bewust van de boom wetende dat hij daarmee de omvang van zijn eigen rol in de wereld zou vergroten. Hij was niet tevreden met slechts het begrip 'vrije wil' of de mens nu wel of niet zich moet inlaten met zonde. Adam sloeg de plank mis toen hij veronderstelde dat hij meer in staat was zichzelf en de wereld uit vrije wil vanuit de downval van de zonde terug te brengen naar de bestemde perfectie in de nabijheid van de Schepper door zijn eigen handelen. Maar helaas, hij wist niet dat hij hiermee ook de verzoekingen in de wereld toeliet. Al het kwaad kwam bij de mens binnen handbereik en trad daarmee in deze Wereld van Illusie. De kosmische strijd brak aan en de rol van de Satan als de verzoeker werd onmisbaar nu de mens per se zijn vrije wil wilde uitdagen.

De macht van de Satan is erg groot, maar het is wel beperkt. Iedere stap die hij doet is door Hasjem goed gekeurd. Met andere woorden, het is de Satan niet toegestaan in de eerste instantie iemand aan te vallen met zijn overweldigende macht. Het is hem toegestaan eerst een kleine aanval in te zetten. Echter wanneer iemand immuun is voor de 'speldenprikjes', worden de 'speldenprikjes' heftiger en is het de Satan toegestaan de intensiteit van zijn beproeving te doen toenemen.

Een schoolvoorbeeld voor ons allen is de beproeving van de E?el Hazahav, de Gouden Kalf. Het is namelijk heel moeilijk te bevatten dat na zo'n immense ervaring die Bnej Jisrael meemaakten aan de voet van berg Sinaj, waarmee zij tijdens Matan Tora enorme spirituele hoogte hebben bereikt, zo enorm naar beneden konden kletteren. Maar grote zonden beginnen vaak met kleine tekortkomingen.

De overtreding met de E?el Hazahav begon met twijfel.

“Het volk zag dat Mosje laat was [bosjesj] met het afdalen van de berg...”Sjmot/Ex. 32:1. RaSJi legt uit toen Mosje de berg opging, hij tegen Bnej Jisrael zei dat hij na 40 dagen op de berg voor het 6e uur [dat is middag] terug gekeerd zou zijn. Maar Bnej Jisrael telde vanaf zijn vertrek 40 dagen, wachtte tot de middag en toen hij nog niet teruggekeerd was, begonnen ze zich unheimisch te voelen. Het volk hing zo aan Mosje, dat ieder minuut zonder hem al te veel voor hen was. Hun intense hang aan Mosje was te groot zodat zij zelfs geen uur zonder hem zich staande konden houden. En toen kwam de Satan.

Op 16 Tammoez nam de Satan letterlijk duisternis en verwarring mee die zij rond de top van berg Sinaj zagen. Toen dacht Bnej Jisrael bij henzelf dat Mosje wel dood moest zijn. Toen de eerste twijfel gezaaid was en het volk zichzelf niet corrigeerde, vroeg de Satan: "Waar is jullie Rabbi Mosje?" Bnej Jisrael antwoordde: "Hij is naar de hemel opgestegen".
"Ja maar,” zei de Satan, “het zesde uur is inmiddels aangebroken. Hij zal nu terug moeten komen".
Het volk negeerde de woorden van de Satan.
"Hij is dood!" zei de Satan.
Weer negeerde het volk hem, maar de twijfel bleef aan hen pijnlijk knagen.
Toen liet de Satan aan het volk de doodskist van Mosje zien.
(Sjabbat 89a)
Toen zij zijn doodskist zagen, stortte het volk in elkaar. ...lie ‘aseh-lanoe ‘elokiem ... geef ons een leider.... Sjmot/Ex. 32:1 zeiden zij tegen Aharon.

Hoe verliep dit proces?

Iedere stap ven de beproeving werd intensiever dan de voorgaande. Het unheimische gevoel dat Mosje nog niet op tijd was teruggekeerd, was een gebrek aan geloof. Wanneer zij door de ogen van 'Emet, Waarheid, gekeken zouden hebben, dan was het voor hen onmogelijk te denken dat Mosje te laat zou zijn. Zij zouden weten dat zij een fout hadden gemaakt in hun berekening wanneer Mosje terug zou moeten zijn. Zij zouden begrijpen dat dat onder geen enkel beding Mosje een afspraak – wat niet minder het Woord van Hasjem Zelf was – zou verbreken. De waarheid zou in hen werken en zouden zij tegen elkaar zeggen: “zie toch hoe eenvoudig iemand een fout kan maken. We wisten zo zeker dat hij gezegd heeft dat hij vandaag zou terugkeren, maar aangezien hij er nog niet is, moeten wij hem niet helemaal begrepen hebben.”

Deze conclusie zou juist geweest zijn. Want Mosje zei – we herhalen – dat hij na 40 dagen op de berg voor het 6e uur terug gekeerd zou zijn. Bnej Jisrael begreep hem als of hij 40 dagen weg zou zijn inclusief zijn klim naar de top van de berg.

Aangezien zij zichzelf niet corrigeerden en hiermee de geest van onrust toelieten in hun harten, liet Hasjem de Satan toe om de intensiteit van de beproeving te doen toenemen. De Satan toonde de duisternis om de bergtop en zij maakten de volgende fout dat Mosje dit nooit zou kunnen overleven. Toen zij werkelijk dachten dat Mosje dood zou zijn, toen pas was het de Satan toegestaan om in hun verbeelding Mosjes doodskist – dat door de lucht gedragen werd – te laten zien.

Rabbi Zvi Hirsch Broide zei in de naam van Rabbi Yisrael Salanter dat deze gebeurtenis een klassiek voorbeeld is hoe wij zelf de macht van de Satan doen toenemen en hem in staat stellen de intensiteit van de hevigheid van de beproeving stap voor stap doen toenemen.

Bron: Michtav Me'Eliyahu op Parasja Ki Tissa

©Jodendom-online 2013

Copyright © 2013 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.