De oorlog van Gog Oemagagog- Haftara van Sjabbat Chol Hamo’eed Soekot |
Publicatiedatum: dinsdag 29 september 2020 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 1.873 keer gelezen |
|
|
Soekkot, Opperrabbijn R. Evers, Mosjiach [Messias], Einde der Tijden » |
|
De Soeka heeft een bepaalde kedoesja – heiligheid. Dit komt naar voren in verschillende diniem (voorschriften). Zo mag men van het hout van de Soeka geen ander gebruik maken, noch van de wanden, noch van het schach (loofbedekking), tot na Simchat Tora, omdat het hout gebruikt werd voor een mitsva. Het is zelfs verboden er een stukje riet van af te nemen om als tandenstoker te gebruiken! En zelfs als het er af gevallen is, is het nog verboden. Vandaag wil ik met jullie de beroemde haftara uit Jechezkeel 38:18 - 39:1-10 behandelen. ‘En het zal zijn op die dag dat Gog op de bodem van Israël komt’, zo zegt Hasjeem, ‘dan zal Mijn woede ontbranden’. De eerste dag Soekkot hebben we gelezen over de oorlog van Gog en Magog. Dit is een voorloper van de bevrijding door de Masjie’ach.
Over de uiteindelijke Verlossing bestaat een meningsverschil in de Talmoed of dit plaats zal vinden in de maand Tisjri of in Nisan. Deze twee uitspraken lijken tegenstrijdig. De Ga’on van Vilna schrijft, dat als de Bnee Jisra’eel verdienstelijk zijn, de uiteindelijke Verlossing in één maand Tisjri zal worden beklonken. Maar als de Bnee Jisra’eel niet verdienstelijk zijn, zal de Masjie’ach zes maanden afwezig blijven, waarin de Joden ernstig zullen lijden. Uiteindelijk zullen ze dan bevrijd worden in Nisan. Dit patroon vertoont enige overeenkomst met de verlossing uit Egypte. Mosjee ging midden in het bevrijdingsproces voor een half jaar terug naar Midjan, nadat hij verschenen was voor Farao. Gedurende die periode werden de Bnee Jisra’eel harder aangepakt door de Egyptische overheid.
De Midrasj stelt dat Gog verslagen zal worden op Hosjana Rabba. Volgens Rabbiner Sjimsjon Refa’eel Hirsch is het geloof van Gog en Magog de antithese van alles wat we van de Soeka leren. De vernietiging van Gogs heerschappij aan het einde van Soekkot, is in feite de overwinning van het Soeka-idee boven zijn levensfilosofie.
Gog zal Erets Jisra’eel met een enorm leger overvallen. Aan dit leger zullen 70 volkeren soldaten leveren. Op de eerste dag van Soekkot lazen wij Zecharja, hoofdstuk 14, als haftara. Het wapentuig is overweldigend. De bedoeling van dit leger is om de Bnee Jisra’eel te vernietigen of gevangen te nemen. Uiteindelijk wil men de Messiaanse Verlossing voorkomen. G’d heeft Zich gedurende de hele periode van de Joodse ballingschap, de afgelopen tweeduizend jaar, ingehouden. Zijn woede zal, door deze frustratie van de uiteindelijke Verlossing, dusdanig groot zijn, dat G’d open wonderen zal doen. Hij zal de plannen van Gog verijdelen. Zijn leger zal gedecimeerd worden.
Het is niet zeker in welke periode de oorlog van Gog en Magog zal plaatsvinden. Volgens Maimonides wordt deze oorlog voorafgegaan door de komst van de profeet Elijahoe, die aan het begin van het tijdperk van de Masjie’ach, de Bnee Jisra’eel terug zal brengen tot G’d.
Wie deze Gog en Magog zijn is eveneens onduidelijk. In de parsja Noach (Bereesjiet 10:2) is hij een zoon van Jefet en een kleinzoon van Noach. Ook Gog is een afstammeling van Jefet. Deze Gog zal uiteindelijk regeren over een volk of land dat Magog heet. Gog en Magog slaan waarschijnlijk niet op een specifieke heerser of een bepaald volk. Gog en Magog zijn de krachten die de uiteindelijke Verlossing en de komst van de Masjie’ach zullen proberen te verijdelen. In vele stadia van de Joodse geschiedenis was er sprake van de komst van de Masjie’ach en ontstond bijna als vanzelf zijn tegenstrever.
Onze Wijzen stellen o.a. dat G’d koning Chizkijahoe tot Masjie’ach wou maken en zijn tegenstander, de Assyrische koning Sancheriev, die hem bedreigde tot Gog. Dit gebeurde omstreeks 800 v.d.g.j.. G’d zag echter dat Chizkijahoe niet kon voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de Masjie’ach. Uiteindelijk is Gog de tegenstander van de Bnee Jisra’eel. De taak van het Joodse volk is om G’ds koninkrijk op aarde te vestigen. Gog is de uiteindelijke tegenstander van al het G’ddelijke op de wereld.
Dit werd ook enigszins aangeduid in zijn naam: het woord ‘Gog’ komt van de stam ‘mem’, ‘vav’ en ‘gimmel’, hetgeen angstaanjagend betekent.
Een andere uitleg is dat Gog en Magog, die meestal samen worden genoemd, in getallenwaarde 70 zijn. Zij zullen de 70 volkeren leiden, die de aanval tegen het Joodse volk zullen inzetten.
Anderen relateren het woord Gog aan het woord ‘gag’, dat ‘dak’ betekent. Volgens Rabbiner Sjimsjon Refa’eel Hirsch is Gog de vertegenwoordiger van de gag-dak-filosofie. Vanaf het begin van de mensheid meenden ongelovigen dat zij een eigen leven zouden kunnen leiden zonder G’ds autoriteit te erkennen. Zo dachten de mensen in de tijd van de toren van Bavel dat zij veiligheid en zekerheid in een enorme wolkenkrabber konden vinden. Zij meenden dat zij een eigen dak en zekerheid konden bouwen, onafhankelijk van G’d. Ook Gog meent onoverwinnelijk te zijn onder zijn eigen dak, dat hem scheidt van G’d. Magog is de levensstijl die past bij deze dak-doctrine. Daarom worden beide begrippen, Gog en Magog, altijd samen vermeld. Het gaat om een initiator en een levenswijze.
Daarom lezen wij deze haftara ook op Soekot. Op Soekot betrekken wij een gammele hut met een zeer dun en doorlaatbaar Sechach (bedekking van de loofhut). Het laat ons zien dat wij ons onderwerpen aan het G’ddelijk gezag. Wij vertrouwen op G’ds zorg. Wij geloven dat G’ds wet richting geeft aan het leven van de mens. De betekenis van deze grote oorlog aan het einde van de geschiedenis, is dat het een strijd zal zijn tussen de Soeka-waarheid en de Magog-illusie. Net zoals de toren van Bavel, aan het begin van de menselijke geschiedenis, met de grond gelijk gemaakt werd, zo ook zal het succes van de menselijke kracht, vindingrijkheid, militair overwicht en goed doordachte politiek aan het einde der dagen van generlei betekenis blijken te zijn. Met de komst van de Masjie’ach zal de mensheid een vredig bestaan vinden onder de vleugelen van de G’ddelijke Majesteit, in de beschutting van de uiterst kwetsbare Soeka. Wij vertrouwen uiteindelijk op het G’ddelijke in de wereld.
’Zie, de tijd arriveert en de profetie wordt realiteit,’ zegt G’d, ‘het is de dag waarover alle profeten gesproken hebben’ (Jechezkeel 39:8). Zodra de dag van de uiteindelijke Verlossing aangebroken is, zal de redding direct zichtbaar worden. ‘Het is al realiteit geworden’ staat in de verleden tijd. G’ds belofte maakt de komst van deze Messiaanse tijd zeker.
Deze dak-filosofie tegenover de Soeka-filosofie krijgt juist in deze tijd van financiële crisis extra dimensie. Als gevolg van de financiële crisis zien we verschillende belangrijke lichtpunten.
Allereerst is er een mondiale eensgezindheid ontstaan: zwakken en rijken zullen elkaar helpen om deze crisis die iedereen bedreigt een halt toe te roepen. Saamhorigheid en eenheid zijn belangrijk.
Het tweede is dat we zien dat de mensheid zijn vertrouwen in de economie verloren heeft. Het betekent dus dat, net zoals de toren van Bavel en de gag-filosofie van Gog en Magog, deze constructen uiteindelijk niet het stevige houvast bieden, die men zocht in de aardse realiteit. We gaan ons realiseren dat we ons niet moeten blindstaren op onze fysieke expansie en rijkdom. Er is meer in het leven dan alleen financiën. Zo valt de toren van Bavel om en is er sprake van een herschikking van G’dsvertrouwen in het dagelijkse leven.
Over de recente recessie schreef de voormalige Opperrabbijn van het Verenigd Koninkrijk, Lord Jonathan Sacks: Het zijn moeilijke tijden. Het ineenvallen van de financiële markt, de economische recessie, en een onzekere toekomst. Mensen zijn hun spaargeld, baan, en zelfs hun huis verloren. Wat moeten we doen in tijden als deze? Het beste antwoord is gegeven door een Amerikaanse politicus: Verspil nooit een crisis. Je leert meer in moeilijke tijden dan in makkelijke.
Het Hebreeuwse woord voor crisis is masjbeer, wat ook bevallingsstoel betekent. In het Hebreeuws zijn crises niet alleen mogelijkheden, maar geboorteweeën. Er wordt iets nieuws geboren. Dat is ook waarom de Joden alle crises van de afgelopen 4000 jaar hebben overleefd en er zelfs sterker uit gekomen dan zij daarvoor waren.
Wat wij van het ineenvallen van de financiële markt moeten leren is, dat we geobsedeerd zijn geraakt met geld: salarissen, bonussen, de huizenprijzen en dure luxe artikelen waarzonder wij best kunnen leven. Wanneer geld heerst, onthouden wij de prijs maar vergeten wij de waarde. Dat is een grote fout.
Het ineenstorten van de markt is veroorzaakt doordat mensen geld gingen lenen dat zij niet hadden, om dingen te kopen die zij niet nodig hadden, om geluk te bereiken dat geen stand zou houden.
De consumptiemaatschappij is gebaseerd op het stimuleren van behoeften om zo uitgaven te genereren, die vervolgens de economie aanjagen. Dit druist eigenlijk in tegen alle oprechte normen en waarden. Reclame schept allerlei behoeftes in ons aan dingen die we niet hebben, terwijl echt geluk ligt in het waarderen van de dingen die we wel hebben (zo leert Pirkee Avot ons).
Consumptiemaatschappij creëert ongeluk Eigenaardig genoeg is de consumptie maatschappij dus een mechanisme dat ongenoegen en ongeluk creëert en verdeelt. Zo kent een tijdperk van ongekende welvaart ongekende aantallen stress gerelateerde syndromen en depressies. Het belangrijkste dat wij van de huidige economische crisis kunnen leren is dat wij minder stil moeten staan bij wat dingen kosten, en meer bij wat ze waard zijn.
Remedie Sjabbat (rustdag) Er was een moment in de Tora dat het volk goud begon te vereren. Zij maakten het gouden kalf. Het interessante is dat wanneer wij de Tora zorgvuldig lezen, wij zien dat vlak voor én vlak na de episode van het Gouden Kalf Mosjee het Joodse volk een gebod geeft, het gebod Sjabbat te houden. Waarom dát gebod op dát moment?
Sjabbat is het tegengif voor het Gouden Kalf omdat het de dag is dat wij stoppen te denken over de prijs van dingen, maar wij veel meer stil staan bij de waarde van de dingen. Op Sjabbat mogen wij geen handel drijven. Wij mogen niet werken of een ander betalen om voor ons te werken. In plaats daarvan brengen wij de dag door rond de Sjabbat tafel met familie en vrienden. In sjoel hernieuwen wij onze contacten met de gemeenschap. Wij luisteren naar de Tora en herinneren ons zelf aan de geschiedenis van ons volk. Wij bidden en danken G-d voor alle zegeningen die Hij ons heeft gegeven.
|
|
|