15 Niesan 5784 | 23 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Wie of wat is slechter?
Publicatiedatum: dinsdag 27 april 2021 Auteur: de redactie | 788 keer gelezen
Kabbalah, Redactie, Dieren en natuur, Torat hasod we'avodah zara [occultisme en afgoderij], Goed en Kwaad, Hasjkove volgens de RaMCHaL »

Vraag die we stellen is: wat of wie is erger. De zondaar of de Sitra Achra [de wereld van het Kwaad] en de Klippot?

Het antwoord denken we in de Tanya van de AlterRebbe te hebben gevonden. 

Het doen van de mitswot, geboden, werkt bevestigend dat Hasjem de Enige is Die bestaat [Ejn Od Milvado]. Het doen van de 248 positieve mitswes versterkt het gevoel van liefde en ontzag voor de Kadosj Baroech Hoe. Doen van mitswes leidt dus tot een heilig leven.

Echter heeft Hasjem in de beriah - schepping - voor alles een tegenhanger gezorgd: man, vrouw, licht, donker, zwart, wit, groot, klein, goed en slecht, enzovoort.

Dit betekent dat alles in het rijk van heiligheid ook een tegenhanger heeft in het rijk van de onheiligehid en wel van de Sitra Achra [letterlijk ‘de andere kant’]. Zo is er ook een niet heilige tegenhanger van het doen van de mitswes en Torahstudie en dat zijn de 365 negatieve mitswes [verboden] en de rabbinale verboden. Waarom?

Het doen van de verboden, is het tegenovergestelde van G'ds Wil en Wijsheid. Zij zorgen, wanneer je de verboden toch doet, voor een scheiding tussen jou en Zijn Samenhang en Eenheid. Het doen van verboden is hetzelfde als het voeden de Sitra Achra en de Klippot [lett. schillen].

Wanneer iemand dus een verbod overtreedt, vormt de zondaar eenheid met de Sitra Achra. Omdat de Sitra Achra en de klippot zowel ‘avodah zara’ [afgoderij] als ‘andere goden’ [concept Jesj Od Milvado] worden genoemd, is zondigen altijd een vorm van avodah zara.

Iemand die zondigt, hangt niet alleen het concept Jesj Od Milvado aan, maar kan tevens in staat zijn G’ds bestaan te negeren [zoals de overtollige wereldbevolking]. Dat maakt de zondaar die het kleinste zonde doet, erger en lager dan de Sitra Achra, Rijk van het Kwaad en de Klippot.

Waarom is de zondaar lager en minder dan de Sitra Achra en de Klippot?

Dit heeft te maken dat de Sitra Achra en de Klippot hun levenskracht ontvangen door middel van de externe Wil van Hasjem, ook wel acharajiem genoemd. Het interne aspect van de G’ddelijke Wil [paniem; aangezicht] voor hen verborgen is.

Net als de RaMCHaL in Daat Tenoevot, leert de Alter Rebbe in de Tanya hoofdstuk 22 dat het kwaad eerder een gevolgtrekking van iets is, dan dat het door Hasjem een actief gecreëerd fenomeen is. Het is namelijk de kwaliteit en de intensiteit van de tsimtsoem en niet de kwantiteit die het bestaan van de Klippot toelaat. De evolutie in deze materiële wereld is het bezinksel van de grove Klippot. Het is onder andere het sediment van het zuiveringsproces. Nadat alle vonken van het goede die in de Klippot worden gevonden, geïsoleerd en verheven zijn, is wat overblijft de Klippah in zijn laagste en grofste vorm. Deze klippah is het kwaad wat nu in deze wereld actief is.
Dat is de reden waarom het bestaan van de Sitra Achra en de Klippot door de externe Wil van Hasjem, acharajiem, bestaan. De externe Wil betekent in dit geval dat het werd ‘gedwongen’ om het toe te staan dat de Sitra Achra en de klippot zouden bestaan. Dit ten behoeve van onze bechirah, vrije wil.

Voorbeeld: Jouw vijand wil jouw boek lenen. Voor de goede vrede leen je het uit, maar echt niet ter harte. Je gooit het boek als het ware achter [acharej] over jouw schouder heen.
Een interne of innerlijke Wil is daarentegen een verlangen, iets wat je graag wil. Je wil iemand dat boek uitlenen. Je kijkt hem aan en geeft het boek vriendelijk aan [paniem, aangezicht].

Ondertussen kan niets en niemand zonder Sjefa - G’ddelijke Licht - bestaan, dus ook de Sitra Achra en de Klippot bestaan dankzij de Sjefa. Zij onderhouden zichzelf met de Sjefa en halen daar hun vitaliteit uit. Daarom worden de Klippot ‘andere goden’ genoemd. Omdat zij bestaan vanuit acharajiem [achter over de schouder, externe Wil] en niet vanuit paniem [aangezicht, interne Wil] ontvangen, ontkennen ze het bestaan van Hasjem en hun afhankelijkheid naar Hem toe niet. Wat zij wel doen, is het concept Ejn Od Milvado ontkennen. Zij hangen het concept Jesj Od Milvado aan. Zij geloven dat zij ook bestaan naast Hasjem, waardoor zij ‘andere goden’ worden genoemd, Eloqiem Achariem [dus niet acharajiem: achterste aspect].

Gezien het feit dat de Klippot niet gekleed zijn in een vleselijk lichaam zoals een mens en toch meer blootgesteld worden aan het G’ddelijk Licht - een lichaam werkt als een buffer tegen Hasjem’s Licht - kent de Klippot zijn Meester en zal daarom ook niet tegen Hem rebelleren. Het sturen van hun kwade boodschappers is dus geen onafhankelijke daad, maar de opdracht van G'd. Dus iedere daad van de Sitra Achra is enkel en alleen vanuit hun dienstbaarheid ten aanzien van Hasjem. Alleen een dierlijke ziel [nefesj habehamiet] in een menselijk lichaam is in staat te zondigen. Daarom is een zondaar lager dan de klippot!

De Sitra Achra en de Klippot zijn onder geen beding in staat om Hasjem’s Wil te trotseren. Hoewel zij Eloqiem Achariem, andere goden, worden genoemd, ontkennen zij nogmaals Zijn bestaan niet en negeren zij Hem ook niet. Zij weten ook dat Hij hen in leven houdt en voor hun levensonderhoud zorgt.

Zo is dit ook met de dieren. De dieren gaan nooit tegen Hasjem’s Wil in. Hoewel ze Hasjem’s Wil niet kunnen waarnemen en dus niet met bechirah Hasjem kunnen gehoorzamen, neemt hun ‘geest’ Hasjem’s Wil toch waar [Megillah 3a]. Dat wil zeggen, de levenskracht die hen bezielt, is zich wel degelijk bewust van de G’ddelijke Wil, maar er wordt niet toegestaan in strijd van Zijn Wil te handelen.

Bron: De Tanya hoofdstuk 24

Copyright © 2021 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.