De dertien Geloofspunten van Maimonides |
Publicatiedatum: zaterdag 19 november 2022 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 986 keer gelezen |
|
|
Opperrabbijn R. Evers, Talmoed Tora, Mosjiach [Messias], Wetenschap, Lijden, De Vrije Wil, Dromen en profetie, Straf en Beloning » |
|
Lees ook: De Geloofspunten voor Joden en Bnej Noach [niet-Joden]
deel I: geloof in G'd deel II: Darwin’s evolutieleer verzwakt het geloof in G’d deel III: hoe gaan wij om met lijden, sociaal onrecht, onze sterfelijkheid en onontkoombare natuurrampen? deel IV: G'ds onlichamelijkheid, profeten en Tora deel V: G'd kent de mens, straf en beloning deel VI: de Messiaanse verwachting deel VII: de herleving der doden
deel I: geloof in G'd Met het geloof, de zedelijkheid en moraal in de eerste hoofdstukken van Bereesjiet (Genesis) lijkt het niet al te best te gaan. G’d besluit de mensheid te vernietigen.
In zijn eerste vijf geloofsartikelen gaat Maimonides (1138-1204, Egypte) in op de werkzaamheid van de Schepper, het monotheïsme de onlichamelijkheid van G'd, Zijn eeuwigheid en het feit dat alleen de Schepper aanbeden mag worden.
Enkele generaties na de schepping van de wereld was de mensheid deze belangrijke en basale gegevens voor een oprecht religieus leven al lang weer vergeten. De mens kwam in opstand tegen G’d. Na de zondvloed had men nog steeds moeite met het geloof in G’d. De tweede grote ramp was de spraakverwarring na de bouw van de toren van Bawel. Wanneer het geloof in de ene, enige G’d niet goed begrepen wordt, staan ook alle intermenselijke principes op losse schroeven. Vandaar dat we deze week ons in de dertien geloofsprincipes van Maimonides verdiepen.
Deze eerste vijf geloofsartikelen luiden: 1. Ik geloof in volmaakt geloof, dat G'd de Schepper en Bestuurder is van alle schepselen en dat Hij alleen al het geschapene gemaakt heeft, maakt en zal maken. 2. Ik geloof in volmaakt geloof, dat de Schepper enig is, dat niets zo eenheid is als Hij, op welke wijze dan ook en dat Hij alleen onze G'd is, die was, is en zal zijn. 3. Ik geloof in volmaakt geloof, dat de Schepper geen lichaam is, dat Hem geen lichamelijke toestanden treffen kunnen en dat van Hem generlei voorstelling denkbaar is. 4. Ik geloof in volmaakt geloof, dat de Schepper voor alles bestaan heeft en na alles zal blijven bestaan. 5. Ik geloof in volmaakt geloof, dat alleen de Schepper aanbeden mag worden en dat het niet geoorloofd is iets anders, buiten Hem te aanbidden.
Opmerkelijk is dat Maimonides zijn opsomming begint met een beschrijving van G'ds werkzaamheid in de wereld. Vanuit joodse optiek kon Maimonides beter beginnen met de uittocht uit Egypte. Pas dan sluit G’d een verbond met Zijn volk en geeft Hij hen voorschriften. De joodse geschiedenis begint met de Pesach-geschiedenis en de Exodus.
Alleen G'd leidt de schepping De schepping is slechts een voorgeschiedenis voor de verbondstraditie. Niettemin begint Maimonides met G'ds globale werkzaamheid, omdat hierin de essentie van onze religie tot uitdrukking komt: het geloof dat alleen G'd de schepping leidt. De grote wereldmachten bepalen het lot van de geschiedenis niet. De onscheidbaarheid van `kerk’ en staat is een structureel gegeven.
Voorzienigheid tegenover de vrije wil Het vaste geloof, dat G'd de hele wereld bestuurt, leidt tot het probleem van G’ddelijke Voorzienigheid tegenover de vrije wil. Het dilemma zit hem hierin, dat als iedereen een vrij wil heeft en kan doen wat hij of zij wil, we een probleem krijgen met G’ds Alwetenheid en G’ds Voorzienigheid. Kort samengevat moeten we de vraag beantwoorden: “Als ik echt een vrij keus heb, maar G’d van tevoren alles weet wat ik ga doen, hoe bestaat er dan een vrije wil? Als ik op een gegeven moment toch iets anders kies, dan door Hem voorzien is, waaruit bestaat dan G’ds Voorzienigheid?”. Geen zinnig mens kan deze vragen beantwoorden maar niettemin is deze paradox de basis van het joodse geloof.
Denken en geloof zijn nooit volledig te harmoniseren De botsing tussen vrijheid en voorbestemming werd in de Spreuken der Vaderen samengevat: "Alles is voorzien en toch blijft de vrijheid gegeven" (Pirké Avot 3:19). G'd ziet alles wat komen gaat maar de vrijheid om het goede te doen en het kwade te laten blijft de mens gegeven. Ondanks G'ds Alwetendheid wordt de vrije keus niet beïnvloed. Deze paradox ontstijgt het menselijk verstand. Denken en geloof zijn nooit volledig te harmoniseren. Het zijn twee aparte belevingen met ieder een eigen wetmatigheid en structuur. We kunnen nadenken over ons geloof. Maar conclusies vanuit het geloof zullen vaak afwijken van de resultaten van seculier menselijk denken.
|
1 | 2 | 3 | 4 | 5 » [7] |
|
|