20 Niesan 5784 | 28 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Zijn Leer
Publicatiedatum: donderdag 28 oktober 2010 Auteur: Redactie | 4.090 keer gelezen
Chassidiem en Chassidoes, Personen, Redactie »

Stanbeeld van de GRA op de plaats van de Grote Synagoge in Wilno

Zijn meest dicht nabije leerling Chaim van Volozhin schreef eens:
Betreffende onze heilige meester, de ontzagwekkende man van G'd, de Ari, mijn eigen ogen hebben gezien de glorie van de heilige Ari in de ogen van onze grote meester, wanneer hij over hem sprak, trilde zijn hele lichaam... en ook zijn heilige schrijven die hij mediteerde (en met de bronnen van de Zohar vergeleek).... totdat hij een volledige foutloze tekst voortbracht... deed alle grootst mogelijke moeite alle versies te vergelijken, het wegen en tellen van de letters totdat hij tevreden was... de goede wijze van het lezen... eens hoorde ik hem zeggen dat hij geen emendatie kon stellen totdat hij het kon bevestigen dat uit andere - soms zelfs uit maar liefst honderd en vijftig – passages... Betreffende de Sefer Jetsirah zei hij dat Ari's tekst zo goed als foutloos was, maar dat in de gedrukte versies een fout was ingeslopen...” (Hayyim of Volozhin, “introduction” to GRA's Perush leSifra deTzeniuta (Wilno 1881); trans. In Werblowsky, Joseph Karo, App. F, pag. 309).

Hij had voorkeur voor een simpel en eenvoudige methoden in plaats van haarkloverij of methoden die toevallig in de mode waren te hanteren zolang het maar binnen de muren van het traditionele Jodendom paste. Met andere woorden: wanneer hij ergens niet mee eens was, was dit niet omdat dit een modieuze stelling was, maar vanuit zijn eigen vergaarde kennis.

Hij voorzag zijn leerlingen van kennis rond de pre-Talmoedische literatuur, Hebreeuwse Grammatica, de Bijbel en Misjnàh-onderwerpen. Hij verlangde van de leerling dat hij eerst een kennis van de volledige inhoud van de Bijbel moest hebben, met inbegrip van vocalisatie, accentuatie en grammatica. Dan was het tijd voor de Misjna en ten slotte een diepe studie van de Talmoed. Dit met het zorgvuldig gebruik van RaSji en de Tosafot als ondersteuning. Toewijding aan de waarheid moest de belangrijkste leidende beginsel zijn. De GRA legde vooral nadruk op de Talmoed Jeroesjalmi die door de eeuwen verwaarloosd werd, doordat men zich meer richtte op de Babylonische Talmoed. Ervan overtuigd dat de studie van de Tora het eigenlijke leven van het Jodendom is en dat dit onderzoek moet worden uitgevoerd in een wetenschappelijke en niet in een louter schoolse manier, moedigde hij zijn voornaamste leerling, Rabbi Chaim von Volozien, aan om er een jesjiva op te zetten. Rabbi Chaim von Volozien opende de jesjiva in Volozien na de dood van de GRA in 1803. 

Hier in het Westen vind men het belangrijk om tijdens de Soekkot de herfst in dit feest te betrekken. Dit is niet in overeenstemming met de Joden die elders in de wereld wonen, m.n. onder de evenaar waar het lente is wanneer men de Soekkot viert. De GRA kwam met de beste verklaring voor de datum van de Soekkot: De G'ddelijke wolken hadden de Joden sinds de uittocht begeleid. Na vijftig dagen ontvingen zij de Tora. Vervolgens betrat Mosje veertig dagen de Sinaj. Op 17 Tammoez keerde hij terug en trof het volk biddend en dansend voor de 'egel hazahav – de gouden kalf - aan. Van woede brak hij de stenen tafelen met de inzettingen en door de ontrouw van het volk zou de G'ddelijke wolken verdreven zijn. Mosje beklom Sinaj wederom om voor Am Jsrael (heel Israël) te pleiten. Op Jom Kippoer vergaf G´d de zonde van het volk m.b.t. de afgoderij en gaf Mosje nogmaals de twee stenen tafelen met de inzettingen.
De GRA verklaarde dat hij nooit tot enige conclusie kwam [met betrekking tot de Seder Tahorot] totdat hij de innerlijke betekenis van de Halalcha (dus volgens de Kabbalah) begreep.

Zelfverloochening vanuit zelfdiscipline was voor de GRA een algemeen goed in Avodat Hasjem, het dienen van Hasjem. Hij leerde dat het doel van de mens is om zijn slechte gewoonten in toom te houden. Dit niet om de Jetser hara' – slechte inclinatie – in toom te houden, maar om de broodnodige zelfdiscipline te ontwikkelen: de mens verwerft deze werelden met zijn twee jetsers [verlangens of neigingen]: 300 werelden door middel van het breken van zijn kwade jetser en 10 werelden door middel van in acht slaan op de goede jetser. Dit kan alleen middels intense Torastudie. Zijn leven stond als voorbeeld hetgeen hier uitgelegd is waardoor de GRA zich manifesteerde, niet alleen als een buitengewoon groot genie, maar ook als iemand met een ongeëvenaarde zelfdiscipline. Door deze zelfdiscipline, maar ook door zijn ijver, bezat hij van zo'n hoge mate van concentratie en devotie voor de Tora, dat zijn natuurlijke vlugheid van denken hierdoor als een computer-achtige herinnering functioneerde. Hij doceerde zijn leerlingen onvermoeibaar Torastudie. Soms weigerde hij te eten en te drinken en sliep voor dagen niet totdat hij bij bepaalde issues naar zijn tevredenheid begreep. Wanneer hij werd 'verlicht', dan scheen zijn gezicht met stralingen van vreugde en van Torawijsheid.

1   |   2      »      
Pagina index:
Copyright © 2010 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.