24 Niesan 5784 | 02 mei 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Maarat Hamachpela (Grot van Machpela): De Midrasj vertelt...
Publicatiedatum: donderdag 06 januari 2011 Auteur: Redactie | 3.740 keer gelezen
Heilige Plaatsen, Ma'arat Hamachpela »

De trap in Chevron die uit Avrahams tijd afstamt en volgens de archeologen leidt deze tot een van de poorten van het oude Chevron waar Avraham Avinoe aan gezeten heeft om de grond van Machpela te kopen ©Devorah

Ook de Bnej Chet (Chettieten) rouwden om de dood van Sarah. Avraham kwam bij Chevron aan om te proberen Maarat Hamachpela te kopen en boog toen hij de Bnej Chet had benaderd. Ondanks zij van de buiging van de beroemde Avraham gecharmeerd waren, boog Avraham in werkelijkheid voor Hasjem en zei tegen hen: “Ga naar Efron [de eigenaar van Maarat Hamachpela] en fungeer namens mij als tussenpersoon om een deal voor ons te bewerkstelligen. Ik wil de Maarat Hamachpela bezitten, die van hem is. Ik wil het bij ieders bijzijn voor de volle prijs betalen. Als hij weigert, doe mij een plezier en haal hem dan over.”
“'Nee, mijn heer, hoor mij: het veld geef ik jou en de spelonk die daarin is, ik geef het jou, in aanwezigheid van de zonen van mijn volk geef ik jou; begraaf jouw dode.' [Bereesjiet/Gen. 23:11]. Efron wilde de Maarat Hamachpela schijnbaar cadeau doen en zei in bijzijn van de Bnej Chet drie maal dat hij het wilde geven. Avraham weigerde. Hij hoorde de ondertoon van Efron en kende de waarde van het woord van de rasja' [slecht persoon], hun daden en misleiding. Ook was Avraham bekend met de karakter van Efron. Avraham wenste niet dat Sarah als een onwaardig persoon begraven zou worden en ook wist Avraham dat de Bnej Chet hem het bezit niet zouden weggeven. Efron zei drie maal dat hij de spelonk en het veld beschikbaar wilde stellen om Sarah daar te kunnen begraven, hopend dat het graf hierdoor in hun bezit zouden komen.

Avraham hield voet bij stuk en bleef aandringen het veld en de grot te kopen. Zij gingen uiteindelijk overstag maar wilde hiervoor wat terug: “wij hebben gehoord dat jullie nakomelingen bezit zullen nemen van dit land. Voordat wij overeenkomen dat wij jou dit bezit verkopen, zweer dat jouw nakomelingen onze stad Jevoes niet zullen aanvallen.” Avraham zwoor dit en de Bnej Chet brachten koperen afgodsbeelden waarop de belofte gegraveerd werd. In de tijd van Jehosjoe'a heeft Bnej Jisrael bij het innemen van Kena'an Jevoes [wat 'vertrapt' betekent] niet ingenomen. Zij wisten van de afspraak tussen Avraham en de Bnej Chet. Dawied Hamelech was degene die Jevoes in 1005 vdgj innam en het werd Jeroesjalajiem.

Avraham en Efron kwamen over de prijs een en het veld en Maarat Hamachpela zou hem 400 sjeqliem kosten. Efron leek eerst een gulle man, maar wanneer we goed opletten, lezen wij tussen de regels door dat hij een hebzuchtig en oneerlijk mens was. Hij verkocht Machpela uiteindelijk voor véél meer dan het waard was. ...'over lasocher...overeen te komen munt.... Bava Metzia 87a legt uit dat iedere sjeqel die Avraham betaalde was 2500 gewone (doorgaande) sjeqliem. Dit betekent dat Avraham weliswaar 400 sjeqel betaalde, máár dat deze 400 "type" sjeqel 1.000.000 gewone sjeqliem was (Rasji). Avraham heeft dus 1.000.000 sjeqel voor Hamachpela betaald. Zoveel hield Avraham van Sarah. Hij koos de mooiste plek om haar te kunnen begraven en ging niet over de prijs discussiëren.

Efron stal zelfs de sjeqliem, dat zorgvuldig gewogen werd, stiekem van de weegschaal en liet het zo in zijn zakken glijden. Zoals voor Avraham middah keneged middah gold, gold dit ook voor Erfon. Zoals hij probeerde Avraham armer te maken door zichzelf te bereiken, werd Efron uiteindelijk een arme man. Dat stelen wordt in de Tora gesymboliseerd met het weglaten van de Wav in zijn naam. Door de gehele hoofdstuk wordt Efron met een waw (draagletter voor de 'o') geschreven, maar in Bereesjiet/Gen. 23:16, waar het geld gewogen werd, werd de waw in zijn naam weggelaten. De reden is dat in deze vers geld door de handen gleed waar een koop mee verzegeld werd.
Op basis van de vermelding van de Tora dat Avraham aan Efron 400 sjeqliem moest betalen, kwam Rabbi Jitschak bar Jehoeda (Paaneach Raza) tot de volgende conclusie.

In Wajjiqa/Lev. 27:16 leren wij de waarde van de grond in Bijbelse tijden. Het koste vijftig zilveren sjeqliem voor 75.000 'ellen' (of vierkante 'Amot'), of te wel één koer. Het gebied dat Avraham had aangekocht was acht koer, ook wel 600.000 vierkante ellen/amot. Een vierkante el is ongeveer het gebied dat bezet wordt door een rechtopstaand persoon.
De hoofden van huishoudens die Mitsrajiem verlieten en bij Har Sinaj aankwamen telden met 600.000. De Geleerden leren ons dat het volk Jisrael uit 600.000 'basis'zielen bestaat. Daarbij bestaat de Tora uit 600.000 letters en spaties, waardoor iedere Jood iets uit de Tora bezit.
Dit geldt ook voor het land dat Avraham heeft aangekocht. Ieder Joodse ziel bezit hier iets van.
Ook al kon Avraham drie keer kiezen tussen het 'gratis' krijgen van de grot en het veld óf voor deze een enorm kapitaal neerleggen. Nu hij besloten had dit aan te kopen, kan er geen onduidelijkheid bestaan over de legitimiteit van het bezit van het Joodse volk met betrekking tot Maarat Hamachpela. Voorts: De rabbijnen leren dat wij Avraham met betrekking tot de aankoop van heilige zaken zoals mezoezot, religieuze boeken o.i.d. nooit mogen afdingen.

Gestel dat Efron hetzelfde licht van Maarat Hamachpela gezien zou hebben wat Avraham had gezien toen hij achter het weggelopen kalf ging, zal hij het nooit aan Avraham verkocht hebben. Maar door zijn duister karakter, zag hij niets anders dan duisternis wanneer hij naar de grot keek en zag niet het licht noch rook hij de geur van Gan Eden.
Toen Avraham de grot binnentrad, Sarah's kist dragend, stonden Adam en Chava uit hun graf op en wilde het verlaten met de woorden “We voelen de eeuwige schaamte van onze zonde. Nu jij hier bent, vergroot jij onze schande door jouw goede daden vóór onze ogen.” Avraham antwoordde: “Ik zal namens jullie dawnen zodat jullie niet langer beschaamd hoeven te zijn.” Adam was tevreden en ging weer terug in zijn graf, maar Chava weigerde weer te gaan liggen. Uiteindelijk begroef Avraham haar weer toen hij Sarah begroef.

Abraham begroef dus zijn vrouw Sarah in de grot van het veld van Machpela, tegenover Mamre, - hetzelfde is Chevron - in het land van Kanaän. Bereesjiet 23:19.

Hasjem bouwde in de Diaspora tunnels waardoor de lichamen na de Opstanding der doden naar Erets Jisrael, om precies te zijn, naar Maarat Hamachpela zullen rollen. Toen Ja'aqov op sterven lag, moest Joseef hem beloven dat hij ook in Maarat Hamachpela begraven zal worden. “En de dagen naderde voor Israël om te sterven. En hij riep zijn zoon Joseef, en zei tegen hem ... 'Doe me een *chesed en waarheid:.. alsjeblieft, begraaf me niet in Mitsrajiem. Ik wil met mijn vaderen liggen, en jij zal mij uit Mitsrajiem dragen, en begraaf mij in hun graf.... Ik wil de pijn niet voelen om naar Erets Jisrael te moeten rollen, begraaf mij in Maarat Hamachpela.” De Geleerden leren ook dat wij onze dood moeten voorbereiden door te proberen een graf in Israël te regelen voor na ons sterven. Dit is de reden waarom alle Joden graag in Erets Jisrael willen wonen. Na je dood rol je als het ware naar Maarat Hamachpela. Hoe dichter je er begraven ligt, hoe sneller je daar komt. Het zou nog mooier zijn om bij een Tsaddiek begraven te worden.

Toen Ja'aqov overleed, heeft Esaw nog geprobeerd de zonen van Ja'aqov tegen te houden hem in de Grot te begraven. Terwijl de snelvoetige Naftali naar Mitsrajiem rende om de akte van Maarat Hamachpela - het bewijs van eigendom - te halen, zag de doofstomme enig kind van Dan, zijn zoon Choesjim, de commotie en onthoofde Esaw. Zijn hoofd rolde de grot in en kwam tot stilstand in de schoot van zijn van Jitschak. Tot op de dag van vandaag ligt hij daar nog.

Ja'aqov is bij zijn voorouders in Maarat Hamachpela bijgelegd.

"Ik zal gedenken: Mijn verbond met Ja'aqov; ook Mijn verbond met Jitschak, ook Mijn verbond met Avraham zal Ik gedenken en het land zal Ik gedenken"

Wajjiqra/Lev. 26:42

Sjabbat 30 stelt: “Wanneer Israël in de woestijn zondigt, dan bad Mosje tot Hasjem en smeekte Hem, maar hij werd dan niet geantwoord. Maar wanneer hij zei 'herinner Avraham, Jitschak en Ja'aqov Jouw dienaren' (Sjmot/Ex. 32:13), dan werd hij direct verhoord.” Midrasj Rabba Wajjiqrazegt: “G'd zei tot Israël: 'Zoon, als je onschuldig voor Mijn oordeel wilt komen, moet je altijd beroep doen op de verdiensten van de aartsvaderen.'”
Ravah zegt dat toen de Mergaliem werden uitgezet om Kena'an te verkennen, zonderde Calev zich af en ging bij de Grot dawnen. Hij vroeg de aartsvaderen: vaderen, bidt namens mij, zodat ik gespaard wordt voor de Raad van de Verspieders (Sotoh 34b). Dit deed hij toen de Meragliem hele zuidelijke deel van het land overstaken en Chevron bereikten, de woonplaats van de reuzen. Door deze gebeurtenis wordt geconcludeerd dat Maarat Hamachpela een plaats is om bij de tsadiekkiem te dawnen.
De Sjoelchan Aroech Orach Chaim 101 zegt dat een bidder tijdens Sjmone Esre zich volledig moet concentreren. Wanneer hij dat niet tijdens alle broches kan concentreren, laat hem dan op zijn minst op de eerste broche concentreren, de 'Avot. Als hij niet concentreert tijdens Avot, maar wel op de rest, moet hij Sjmone Esre overdoen.

Hamachpela is een van de drie stukken land in Erets Jisrael waar Joden voor betaald hebben waardoor niet te onderhandelen of te twijfelen valt of de des betreffende plaatsen wel of niet Joods is. De andere twee plaatsen zijn het gaf van Joseef (Sjechem/Nabloes) én de Tempelberg (Bereesjiet Rabbah 79:1)!

«      1   |   2   
Pagina index:
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.