18 Niesan 5784 | 26 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Halachische vragen bij psychologische en psychiatrische behandelingen
Publicatiedatum: woensdag 15 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 1.708 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Gezondheid, psychologie en sport »

De Hogepriester Aharon was een `oheev sjalom en rodeef sjalom’ – een uitmuntende vredestichter. Als hij zag dat echtelieden niet goed met elkaar konden opschieten, greep hij in. Met allerlei kunstgrepen zorgde hij ervoor, dat de huwelijkspartners weer `on speaking terms’ raakten. Dit leidde tot een brandende vraag in de psychosociale hulpverlening of het toegestaan is zich ongevraagd in andermans problemen te mengen.

Ouder-kindrelatie
Als psycholoog heb ik vele patiënten behandeld. Bij iedere behandeling speelden halachische vragen. Vooral in de ouder-kindrelatie liggen de zaken halachisch gezien niet altijd even eenvoudig. Zo speelt er altijd de vraag - wanneer een kind psychologische problemen heeft, die te maken hebben met de slechte relatie tussen de ouders onderling of met een psychologisch probleem bij één van de ouders - of de psycholoog het kind van de problemen van de ouders op de hoogte mag stellen. Het gebod ‘eer uw vader en uw moeder’ is streng. Overtreding van subtiele grenzen kan desastreuze gevolgen hebben. Hetzelfde geldt voor de klassensituatie. Wanneer een kind problemen heeft door het slechte functioneren van een docent rijst de vraag of het toegestaan is om dit te melden aan de autoriteiten, hoewel wij hiermee het verbod van ‘gij zult niet als een roddelaar rondgaan onder uw volk’ zouden kunnen overtreden. In een relatietherapie doen zich vergelijkbare problemen voor. Wanneer de psycholoog met één van beide partners spreekt, is het altijd twijfelachtig of hij kwaadsprekerij, roddel of achterklap mag aanhoren over de afwezige partner. Vaak gaat het gesprek alleen daarover.

Breder kader
Een vraag van veel bredere aard is of de psycholoog verantwoordelijkheid draagt voor zijn patiënt. Stel dat de patiënt tijdens de therapie laat blijken dat hij zware of lichte overtredingen of misdrijven begaat, die verder niets met de behandeling te maken hebben. Moet de psycholoog dan alle zeilen bijzetten om hem van dat wangedrag te weerhouden? Iets verdergaand is de vraag of men uit het therapeutische kader zou moeten treden om het wereldleed te verzachten. Mag een psycholoog zijn invloed aanwenden om een slecht huwelijk te redden wanneer uit de therapie van het kind blijkt dat zijn ouders totaal niet met elkaar kunnen opschieten. Zou een psycholoog er direct of indirect bij de ouders op kunnen aandringen dat ook zij in therapie gaan?

Helpen
De Tora verwoordt een belangrijk principe dat niet zo lang geleden ook in vele Europese wetten is opgenomen: ‘gij zult niet werkeloos toezien hoe een ander zijn ongeluk tegemoet gaat’ (Leviticus 19:18). Maimonides schrijft (hilchot rotse’ach 1:14): ‘Wanneer men bij machte is om een ander te redden en dat nalaat, overtreedt men het verbod: gij zult niet werkeloos toezien hoe een ander zijn ongeluk tegemoet gaat’. Als men ziet dat iemand verdrinkt of wordt overvallen door rovers of een wild dier en men nalaat hem zelf te redden of iemand anders in te huren om hem te redden, of men hoort dat men iemand kwaad wil berokkenen of een val legt en dat niet vertelt aan zijn naaste, dan overtreedt men het verbod van ‘gij zult niet werkeloos toezien hoe uw naaste zijn ongeluk tegemoet ziet’.
In zijn bekende werk Chafeets Chajiem stelt Rabbi Jisra’eel Meir Kagan, dat de strekking van het verbod ‘gij zult niet werkeloos toezien’ veel breder is dan alleen redden uit levensgevaar. Het gaat erom dat men elkaar van alle vormen van verdriet en ellende moet redden. Er voor zorgen dat man en vrouw weer in vrede leven, valt hier zeker onder. Dit was ook de boodschap van Aharon, de hogepriester. Wanneer hij man en vrouw zag (bek)vechten met elkaar, bleef hij bij hen totdat de vrede weer hersteld was.

Geen behoefte
In hoeverre moet de vredestichter, sociaal werker of therapeut zijn diensten aanbieden wanneer duidelijk is dat de echtelieden geen behoefte hebben aan inmenging van buiten. Moeten ze dan niettemin hun diensten opdringen - aannemend dat de hulpverlener zeker weet, dat zijn interventie de nodige verlichting in het huwelijk zal brengen? Wanneer er geen problematische kinderen zijn, kan het zijn dat de ouders zich zo schamen dat ze liever onbehandeld blijven.

Ingrijpen
Wanneer het echtpaar kinderen heeft, die slachtoffer worden van de strijd tussen beide (voormalige) echtgenoten, is men verplicht in te grijpen om de kinderen te redden. Kinderen zijn niet het eigendom van de ouders. Ouders hebben zelfs niet het recht hun kinderen (onnodig) te kwetsen. Wanneer ouders elkaar met servies bestoken en de kinderen daardoor geraakt zouden kunnen worden, is het duidelijk dat men moet ingrijpen om hen te behoeden. Zelfs wanneer dit tegen de zin van de ouders ingaat. Hetzelfde geldt voor psychologische schade. Ook als de kinderen psychisch geraakt (kunnen) worden, moet men in principe ingrijpen. Wanneer ouders hun kinderen meer dan educatieve tikken verkopen, moet de kinderbescherming worden ingeschakeld, waarna de kinderen uit huis geplaatst kunnen worden. In principe is het Beet Dien verplicht om voor een mishandeld kind een voogd te zoeken.

Tegen de zin in
De Talmoed bespreekt een geval van ongevraagde medische interventie. In traktaat B.T. Sjabbat (108a) wordt verteld dat Sjemoe’eel en Karna aan de oever van de rivier de Malka zaten en hoorden dat er een schip zou aankomen met een grote geleerde aan boord. Sjemoe’eel was arts en begreep dat de grote geleerde - vanwege het slechte drinkwater - hoogstwaarschijnlijk buikgriep had opgelopen en hieronder leed. Sjemoe’eel nodigde de geleerde, die Rav bleek te zijn, thuis uit, gaf hem gerstebrood te eten met kleine visjes en ook bier te drinken, zodat hij diarree zou krijgen. Verder gaf hij opdracht Rav niet de toilet te tonen totdat zijn buikpijn over zou zijn. Voor deze ongevraagde behandeling had Rav geen toestemming gegeven. Sterker nog: hij wist niet eens dat hij behandeld werd. Men kan hieruit afleiden dat een arts een patiënt ook tegen zijn zin in mag genezen, hoewel de ziekte niet gevaarlijk is. Men zou dus ook in een slecht huwelijk kunnen ingrijpen, ook zonder toestemming van beide echtelieden.

1   |   2      »      
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.