15 Niesan 5784 | 23 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
De Jesjieweboger en de etrogdoos
Publicatiedatum: vrijdag 28 oktober 2011 Auteur: Nechamah Mayer-Hirsch | 2.972 keer gelezen
Soekkot, Nechamah Mayer-Hirsch, Met Wat Joodse Inkt »

Opgedragen aan een raw die zorgen om theekopjes had.

Naar het verhaal 'De Tondeldoos' van H.C. Andersen.

Op een landweg liep eens een jesjieweboger. Om in de pas te blijven en zijn lange tocht te veraangenamen, zong hij Adon Olam op alle melodieen die hij kende. Maar opeens verscheen een donkere gestalte op de weg. Van schrik klapte de mond van de jongeman dicht.

"Erev tov, mijn zoon", groette hem de dibboek die er zeer vreeswekkend uitzag. "Wat zit er voor een moois in dat blauwe fluwelen zakje dat je bij je draagt? Zijn dat je talles en je tefillien? En wat hoor ik voor een geknor? Is dat je lege maag? Die wil je vast wel elke dag gevuld hebben, niet."
"Ja", knikte de jesjieweboger, "ik zou graag wat geld willen hebben om tsedoke te geven en om een maaltijd per dag te kunnen nuttigen."
"Zie je die grote boom daar", wees de dibboek. "Die is van binnen helemaal hol. Je moet in de top ervan klimmen. Dan kom je vanzelf bij een gat. Daar laat je je naar binnen zakken. Je komt dan diep in de boom terecht. Ik zal een touw om je middel binden, zodat ik je kan optrekken, zodra je me roept."
"Wat moet ik daar binnen in de boom dan doen", vroeg de jesjieweboger achter­dochtig. "Geld halen", grijnsde de dibboek.

"Weet dat als je op de bodem van de boom bent aangekomen, kom je terecht in een lange gang. Die is verlicht door honderden lampen. Je ziet dan drie deuren die op deze gang uitkomen. Elk van die deuren kan je openen, want de sleutel steekt erin. Als je de eerste kamer betreedt, zie je in het midden ervan een grote kist. Daar bovenop zit een hond met ogen zo groot als theeschoteltjes, maar daar behoef je je geen zorgen over te maken. Ik geef je een blauwe lap. Die moet je op de vloer uitspreiden. Dan loop je vlug op de hond toe, zet hem op de blauwe lap, opent de kist en neemt er zoveel geld uit als je wilt. Al dat geld is van zuiver koper.
Maar als je liever zilver wilt hebben, moet je naar de volgende kamer gaan. Doch daar zit een hond met ogen zo groot als seiderschotels. Ook over die hond behoef je je geen zorgen te maken. Je zet hem op de blauwe lap en pakt het geld van zuiver zilver.
Maar misschien wil je toch liever goud hebben. Dan moet je de derde kamer binnengaan. Daar zit een hond met ogen die elk zo groot zijn als de koepel van de sjoel van Enschede. Geloof me; dat is pas een echte hond. Maar ook van die hond behoef je je niks aan te trekken. Als je hem op de blauwe lap zet, doet hij je niks. Daarna kan je zoveel geld uit de kist met goud pakken als je dragen kunt".

"Het lijkt me allemaal zeer aantrekkelijk", aarzelde de jesjieweboger, "maar wat moet ik jou daarvan geven, jij slimme dibboek, want je zult heus wel jouw deel opeisen."
"Nee," antwoordde de dibboek, "van het geld wil ik nog geen halve sjekel hebben. Voor mij moet je een antieke etrogdoos halen, die een andere dibboek daar in de boom vergeten heeft, toen hij zich verstoppen moest voor de raw die hem met de hele kille achter zich aan kwam verjagen."
"Goed", besloot de jesjieweboger dapper, "bindt me het touw maar om mijn middel."

De dibboek bond hem het touw om zijn middel, waarbij hij ervoor zorgde dat hij de tsietsiet niet aanraakte. Toen gaf hij de jongen de blauwe lap. De jesjieweboger klom voorzichtig in de boom. Het was lang geleden dat hij zoiets gedaan had. Maar al gauw had hij de opening bereikt en liet zich in de boom zakken.
Hij kwam inderdaad bij een lange gang die verlicht was door honderden lampen. Precies zoals de dibboek gezegd had. Nu opende hij de eerste deur. Oj, wa woj, daar zat een hond met ogen zo groot als theeschoteltjes en staarde hem aan.

"Zoet maar, zoet maar", zei de jesjieweboger bezwerend. Hij pakte de hond op en zette hem op de blauwe lap die hij van de dibboek had gekregen. Daarna nam hij zoveel kopergeld uit de kist als hij in zijn zakken stoppen kon, sloot de kist, zette de hond er weer boven op en ging naar de volgende kamer.

Oj, wa woj, daar zat de hond met ogen zo groot als seiderschotels. "Kijk me alsjeblieft niet zo aan", bezweerde de jesjieweboger opnieuw. "Je zou wel eens last van je ogen kunnen krijgen."  Toen pakte hij de hond op, zette hem op de blauwe lap die de dibboek hem gegeven had. Hij gooide al het kopergeld op de grond en vulde zijn zakken nu met zilvergeld. Ook stopte hij z'n talleszak vol geld. Hij sloot de kist en zette de hond weer op z'n plaats.

Toen ging hij de derde kamer binnen. "Ribbonoh sjel ojlem", riep de jesjieweboger verschrikt uit. Deze hond had ogen, elk zo groot als de koepel van de sjoel van Enschede. Bovendien draaiden die ogen ook nog eens in de kop van de hond rond. Op dat moment voelde de jesjieweboger z'n maag rommelen en hij vermande zich. "Ik moet er toch voor zorgen dat ik genoeg geld krijg om eens een behoorlijke maaltijd te nuttigen", zei hij bij zichzelf.

"Erew tov, beste hond," bezweerde hij, greep de hond, keek de andere kant op, zodat hij de ogen zo groot als de koepel van de sjoel van Enschede niet behoefde te zien, zette het beest op de blauwe lap en opende de kist. Het vele goud verblindde hem bijna. Hij kon er de hele stad Jeroesjalajiem mee kopen en dan hield hij nog zoveel over dat hij voor alle inwoners een loelaf kon kopen. Oj, wa woj wat een goud.
Hij gooide al het zilvergeld dat hij in z'n zakken en in z'n talleszak gepropt had er weer uit en vulde nu z'n zakken met goudstukken. Hij spreidde z'n talles op de grond uit en gooide er handenvol goudstukken op en knoopte hem weer dicht. Ook deed hij goudstuk­ken in z'n kousen en schoenen, maar door de vele gaten gleden ze weer naar buiten.
Wat een geld bezat hij nu. Hij sloot de kist en zette de hond weer terug. Hij sloot de deur van de derde kamer en riep naar de dibboek dat hij hem kon optrekken.

"Heb je de etrogdoos", vroeg de dibboek. "Oj, wa woj, helemaal vergeten", zei de jesjieweboger bij zichzelf en ging de doos snel halen. De dibboek trok hem op en even later stond de jongen weer op de weg, beladen met goud.
"Wat moet een dibboek met een etrogdoos", vroeg hij. "Dat gaat je niks aan", antwoord­de de dibboek en wilde de doos grijpen. Maar de jesjieweboger zag ineens dat het tijd was voor minche en draaide zich naar alle kanten om te zien waar het mizrach was. Hij merkte daarbij niet dat hij met z'n talleszak vol goud hard tegen de dibboek aansloeg, die daarop jammerend wegvloog.

Toen de jesjieweboger klaar was met dawwenen, kon hij de dibboek nergens meer vinden. Hij besloot daarop de blauwe lap te houden die de dibboek hem gegeven had om de honden op te zetten en trok zijn schoenen en kousen uit. Daarna peuterde hij de goudstuk­ken eruit en deed die in de lap en bond de lap dicht. Hij zocht een lange stok, bond de lap aan de ene kant en het talles vol goudstukken aan de andere kant, legde de stok over zijn schouder, nam de talleszak onder z'n arm en vervolgde zijn weg.

Na een vermoeiende tocht kwam hij in een mooie kleine stad terecht en vroeg de mensen de weg naar sjoel. De sjammesj die vlak naast de sjoel woonde, zette hem een heerlijke maaltijd voor van gebraden kip, patat en appelmoes en maakte een bed op zolder voor hem op. Daarna liep hij snel naar de mikwevrouw om van haar fris warm water voor zijn gast te vragen.

Toen hij met een emmer vol water in zijn eigen huis terugkwam, vond hij de jesjiewebo­ger met z'n gezicht midden in de afgekloven kippebotjes in diep slaap.
Omdat het tijd was voor ma'ariev waren een paar jonge mannen naar sjoel gekomen. Op verzoek van de sjammesj sjorden ze de uitgeputte jesjieweboger de ladder op naar zolder en legden hem daar op bed.

De volgende ochtend werd de jesjieweboger gewekt door het geschuifel en de stemmen van de mannen die door de steeg naar sjoel liepen. Snel kleedde hij zich aan, gooide de goudstukken uit z'n talles en talleszak op bed en haastte zich naar het minjen.  De vrouw van de sjammesj vond de goudstukken toen ze zijn bed wilde opmaken. "Ribbonoh sjel ojlem", riep ze uit, "we hebben een dief of een dibboek in huis gehaald."

Maar bij het ontbijt vertelde de jesjieweboger wat hem onderweg was overkomen. Tenminste, hij liet de dibboek uit het verhaal weg, vertelde niets over de boom, maar zei dat hij een oude boer had geholpen om een hond te zoeken waar deze erg op gesteld was. De hond had ogen als theeschoteltjes zo groot, vertelde hij naar waarheid. Hij vroeg de sjammesj en zijn vrouw niemand iets te vertellen over de vele goudstukken die hij bezat. Ook niet aan de raw van het stadje. Beleefd verzocht hij de vrouw van de sjammesj in een andere stad voor hem nieuwe kleren en schoenen te gaan kopen, zodat de nieuws­gie­rig­heid van de kille-leden niet gewekt zou worden.

Overal waar de jesjieweboger kwam, hoorde hij praten over de aanstaande chassene van de dochter van de raw. Niet alleen een mooi meisje, maar ook een meisje dat meeleefde met lief en leed van de kille en zoveel ze kon de helpende hand bood. Die is haar gewicht in goud waard, zeiden de mensen. Dan moeten ze die chasne maar uitstellen, zei de jesjieweboger bij zichzelf, want ik kan haar gewicht in goud betalen. Hij kon nergens anders meer aan denken. Als de mensen hem een vraag stelden, keek hij ze alleen met een wazige blik aan en bleef het antwoord schuldig. Ook de sjammesj en zijn vrouw werden achterdochtig. De jesjieweboger trok zich terug op z'n zolder, zodat hij door niemand meer werd lastig gevallen en daar dagdroomde hij over de dochter van de raw. Zonder erbij na te denken, nam hij de etrogdoos in handen en deed de sluiting open en dicht. Ineens stond de hond met ogen zo groot als theeschoteltjes voor hem.

"Wat beveelt mijn heer", vroeg deze gedienstig.
"Ribbonoh sjel ojlem", riep de jesjieweboger geschrokken uit. "Dat is dus het geheim van de etrogdoos die de dibboek zo graag wilde hebben."

1   |   2      »      
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.