17 Niesan 5784 | 23 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
De Tempel en de Cherubijnen
Publicatiedatum: donderdag 07 maart 2013 Auteur: Dayan mr. drs. R. Evers | 1.399 keer gelezen
Engelen en demonen, Opperrabbijn R. Evers, De Misjkan en de Bejt Hamiqdasj »

De Tempel vormde het brandpunt van G’ds heiligheid. Hoe dichter men G’ds onzichtbare troon naderde des te strenger werden eisen van reinheid en heiliging. Met name voor de Koheen gadol, de Hogepriester, golden hoge eisen van morele en rituele zuiverheid. Vanuit onze profane, alledaagse, onreine menselijke sfeer kunnen wij niet zomaar G’d benaderen.

Hoe dichter men de binnenste cirkel van heiligheid nadert, hoe meer men zich hierop moet voorbereiden. De opstelling van het volk in het woestijnkamp symboliseerde dit. Voor een aantal onreinen was het kamp verboden terrein. Rond de Tabernakel woonden de priesters en levieten. Daarna was er het heilige en daarop volgde het Allerheiligste.

Daar stond de Arke met de Cherubijnen, de dragers van G’ds troon. Op de deksel van de heilige Arke openbaarde G’d Zich boven op de stenen tafelen en de Torarol. In het Allerheiligste was alles van het zuiverste materiaal. De Arke was van het fijnste goud gemaakt. Ook de Cherubijnen op de verzoendeksel, de tafel van de toonbroden en het reukofferaltaar waren van zuiver goud. Maar meer naar buiten toe werden steeds goedkopere en minder fijne materialen gebruikt.

Hoe kunnen wij G’d navolgen?
Is G’d niet ver boven de mens verheven? Hoe kunnen wij G’d navolgen? Dit vraagt de midrasj dan ook: “Jullie zullen Mij heilige mensen zijn” (Exodus 22:30). Is het mogelijk heilige mensen te zijn zoals G’d heilig is? De Tora stelt echter: “Want Ik G’d ben heilig”. Dit betekent: G’ds heiligheid is verheven boven jullie heiligheid! (Wajikra Rabba 249). Rabbi Mosjé Alsjiech (16e eeuw) vraagt: “Wat zijn wij eigenlijk en wat stelt ons leven nu eigenlijk voor? Wij lijken op een vleugje lucht in vergelijking met G’d. Op geen enkele manier zijn wij heilig zoals Hij heilig is. Wat deed G’d daarom? Hij liet in de Tora schrijven ‘Heilig zullen jullie zijn’ (Leviticus 19:2), hetgeen zónder een extra letter waw - hetgeen duidt op gebrekkigheid - geschreven werd. Maar wanneer de Tora zegt: ‘want Ik ben heilig’, staat de letter waw wèl vermeld, een teken van volmaaktheid. G’ds heiligheid is ver boven die van de mens verheven. De maggied (prediker) van Zlotzow citeert op de woorden: “Heilig zullen jullie zijn, want Ik ben heilig”, de midrasj die zegt: ‘Mijn Heiligheid is verheven boven jullie heiligheid’. Dit was toch algemeen bekend! Wat kunnen we hier nog van opsteken?

Gebaseerd op een menselijk heiligheidsfundament
De Zlotzower maggied gaf de volgende uitleg: “G’d laat Zijn Heiligheid neerdalen op het menselijk heiligheidsfundament. Mijn heiligheid, zegt G’d, is gebaseerd op jullie reinheid. Net zoals jullie beneden op aarde Mijn Naam heilig verklaren, zo wordt Hij ook in Hemel geheiligd. Onze aardse heiligheid weerspiegelt G’ds heiligheid. Het verschil tussen G’ds en onze heiligheid blijft onoverbrugbaar. Maar hoewel heiligheid een onmogelijke opdracht lijkt, is het de enige manier om het Opperwezen te benaderen. Voordat wij G’ds Heiligdom enigszins kunnen benaderen, moeten we ons aan Hem spiegelen om zoveel mogelijk op G’d te gaan lijken (Maimonides Misjné Tora, Hilchot De’ot 1:6).

Een allesverterend vuur
G’ds louterende Aanwezigheid verteert alles wat niet heilig, onzuiver en niet ethisch, immoreel is. Daarom moeten we onszelf heiligen voordat wij G’ds heiligheid kunnen naderen. Naast rituele reinheid gaat het om de zuiverheid van onze intenties en ons gedrag. Maimonides verwoordt dit zo duidelijk: “Net zoals Hij heilig is moet jij ook heilig zijn. Op die wijze hebben de profeten G’d bij al die namen genoemd, zoals langzaam van toorn, overvloedig en liefderijk, trouw, rechtvaardig, volmaakt, heldhaftig, sterk etc. om te laten weten dat dit goede en rechte wegen zijn waarnaar de mens moet handelen om zoveel mogelijk op G’d te gaan lijken. Alles wat met dood en corruptie te maken heeft, maakt onrein. Het jodendom is leven. G’d is leven. Daarom ontheiligt de dood en mag onreinheid en onvolmaaktheid de Tabernakel of Tempel niet betreden

Wat waren die cherubijnen – die Engelen op de Heilige Arke eigenlijk?
Op welke wijze helpen deze Engelen om naderbij G’d te komen? Overtraden de Joden niet het beeldverbod?

Wij kunnen G’d alleen benaderen door G’d zelf. De Koezari (3:23) – een filosofische klassieker van Rabbi Jehoeda Hallevi (12e eeuw) - schrijft hierover: “Wij kunnen G’d alleen naderbij komen door opdrachten van G’d Zelf. Hij kent van alles de maat, het gewicht, de tijd en de plaats. Alleen op die manier kan men zich aan G’d hechten. Deze gedachte staat ook aangeduid bij het vervaardigen van de Tabernakel: Betsalel, de architect, maakte de Heilige Arke precies zoals Mosje Rabbenoe had opgedragen, zonder toevoeging of vermindering. Alleen dan kan de G’ddelijke aanwezigheid (Sjechiena) daarop rusten”.

Jongens- en meisjesgezicht
Rabbi Jehoeda Nachsjoni belicht vele aspecten van deze wonderlijke vormen. De Talmoed (B.T. Chagiega 14a) stelt, dat het woord cheroeb `als een kind’ betekent. Rav Pappa vraagt in de Talmoed hoe het mogelijk is dat cherubijnen een kindergezicht hebben terwijl uit andere bronnen blijkt, dat de cherubijnen een volwassen gezicht hebben. De Talmoed antwoordt dat er grote en kleine gezichten bestaan. De profeet Ezechiël nam in het Merkawa-visioen (voorstelling van de G’ddelijke Troon) het gezicht van een volwassene waar maar ook het gezicht van een kind. De Spaanse, vijftiende eeuwse Rabbi Jitschak Abarbanel, meent dat de cherubijnen op de Heilige Arke de vorm hadden van twee kleine kinderen, die ongeschonden en onbezoedeld waren door zonde. Het ene was een jongetje en de ander was een meisje. Het leert ons, dat het hoogste mensideaal verbondenheid met de Tora is.

Doorlopend lernen
Deze twee cherubijnen stonden op de Heilige Arke en dit symboliseert een interessante gedachte. Iedereen, die op de Heilige Arke staat en het joodse volk als Talmied-chagam (geleerde) leidt, heeft slechts het niveau van jongelui bereikt, die nog niet voldoende geleerd hebben. Daarom heten geleerden bij ons ook Talmiedé Chagamiem, d.w.z leerlingen van Wijzen en geen geleerden zelf. Dit duidt erop dat iedereen te allen tijde verplicht is te blijven lernen – education permanente -  en te blijven stijgen op spiritueel niveau.

Medelijden
Rabbi Baroech Epstein (20e eeuw) stelt, dat de cherubijnen een kindervorm hadden om G’ds medelijden op te wekken. Het joodse volk wordt vergeleken met een jong kind.
Een derde verklaring wil (B.T. Joma 54b) dat wanneer de Joden op pelgrimstocht naar Jeruzalem kwamen, men het Parochet (de voorhang voor het Allerheiligste) oprolde en hen de cherubijnen liet zien die naar elkaar gericht waren. De kohaniem – de priesters – zeiden dan tegen het verzamelde volk: “Zie hoe geliefd jullie zijn bij G’d, zoals de liefde tussen man en vrouw”. Het zicht van de cherubijnen benadrukt de liefde tussen het joodse volk en G’d. De kindergezichten van de cherubijnen onderstrepen het belang van het onderwijs aan de jeugd: “Uit de mond van kleine kinderen heeft U kracht gevestigd”.
 

1   |   2      »      
Copyright © 2013 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.