Door alle ballingen heen, zo leert de Chofets Chaim ons, is Hasjem met het Joodse volk. Wanneer dit op een nationaal niveau al geldt, wat dan niet op individueel niveau? Want Hasjem zegt in Tehilliem 91:15: “imo-'anochie vetsarah... Ik ben bij je in nood".
Het Joodse volk gaat aan al die verschikkingen niet aan onderdoor doordat Hasjem hen beschermt, telkens maar weer. Altijd dag en nacht, jaar in jaar uit. Zo geldt dit ook voor het lijden van individuen. Hij is uiterst zorgvuldig en betrokken in ons leven en welzijn. Daarom moet een ieder, in wat voor situatie dan ook, niet denken dat hij dat hij ver is van Hasjem is afgedreven! Het tegenovergestelde is namelijk waar: "Garov Hasjem lenisjberej-lev.... Hasjem is dichtbij de ontroostbare” [idem 34:19]. Wanneer een persoon midden in zijn grote problemen zich naar Hasjem wendt, met oprechte berouw en gebed, zal hij verhoord worden!
Maar de Chofets Chaim waarschuwt ons wel dat hieraan een voorwaarde aan verbonden is. Hasjem blijft bij de persoon in de meest verschrikkelijke omstandigheden, mits de persoon altijd met grote zorgvuldigheid de Tora volgt en dit met al zijn kracht en macht. Want als je dat niet doet "wesjav me'acharecha..." dan zal Hasjem "Zich van je afkeren!" [Dwariem 23:15].
In ons avondgebed dawenen wij: "sjomer 'amo Jisrael la'ad... de Eeuwige Bewaarder van Zijn volk Israël". In feite zijn er twee soorten bewakers. Sjomer Sachar: een bewaker die ingehuurd is en een Sjomer Chinam: een bewaker die het voor niets doet. Er zijn twee verschillen tussen deze twee bewakers: de ene doet het voor geld en de ander uit chesed. En het verschil zit hem ook in de verantwoordelijkheid en de verplichting in zijn hoedanigheid als bewaker. De ingehuurde Bewaker stopt met zijn werk na het aantal uren waarvoor hij is ingehuurd. De Chofets Chaim zegt dat we ons moeten afvragen over welke vorm van Sjomer we spreken wanneer wij Hasjem 'Sjomer 'amo Jisrael' noemen.
Het antwoord is glas helder. Wij verdienen geen bescherming van Hasjem. Hij is ons niets verschuldigd. Wij moeten dus heel zuinig zijn met Hem en Zijn vrijwillige rol als Sjomer Chinam. Terwijl wij weten dat Hasjem over ons wilt waken tegen de vele gevaren waarmee wij geconfronteerd worden [Tehilliem 121], moeten wij weten dat deze Sjomer Chinam geen immoraliteit tolereert. Hasjem wenst Zich niet te bevinden op een plaats waar immoraliteit heerst. Wij moeten daarom zorgvuldig zijn in onze doen, zodat onze zonde er niet voor zorgt dat de enige Sjomer Die ons werkelijk kan beschermen, chas wesjalom, niet Zijn post verlaat!
Bron: Limud Yomi Kleinman Editie deel II
©Jodendom-online 2013 |