De Baraisa in Pirke Avot 6:6 stelt dat 1 van de 48 kwaliteiten hoe men de Tora kan verwerven, is kabbalat jissoeriem... het accepteren van lijden.
Rasji legt dit in verband met de Gemara [Berachot 5a] waarin staat dat wanneer jissoeriem [lijden] je overkomt, je moet onderzoeken waarom je lijdt en wanneer je geen reden kan vinden, dan moet je vanuit gaan dat de reden bitoel Tora is, laksheid in Torastudie. Dit zal hem motiveren om ijveriger in Torastudie te worden. Zoals in Tehilliem 94:12 staat geschreven: “'asjrej hagever 'asjer-tejasrenoe jah oemitoratecha telamdenoe... prijzenswaardig is de man die G'd disciplineert en aan wie Jij hem Jouw Tora onderwijst...”.
Maar als er geen sprake is van bitoel Tora en je kan geen zonden naspeuren waarom je dit lijden hebt verdient, hoe moet je de jissoeriem dan interpreteren? Je moet jezelf dan heel gelukkig beschouwen, omdat de jissoeriem dan als liefdevolle kwellingen beschouwd moet worden. Het lijden in deze wereld vermeerdert namelijk de beloning in Olam Haba. In het artikel 'Het principe van beloning en straf' kun je er meer over lezen.
R'Shimon Schwab heeft nog een benadering over kabbalat jissoeriem. De Mizbeach Adamah/Mizbach Hachitson - het buitenaltaar – is niet de enige plak waar wij onze offers aan Hasjem geven. Er bestaat een concept waarin een persoon zelf een mizbeach is en dat gebeurd door middel van kabbalat jissoeriem, het accepteren van het lijden. Dit idee wordt beschreven in de Gemara Berachot 5a waarin staat dat een ieder die een van de 4 vormen van tsaraat heeft, niet anders is dan een mizbeach van verzoening. In Sjier Hajichoed,die door vele gemeenschappen wordt gereciteerd na Ma'ariv [middaggebed] op Jom Kippoer, zeggen wij: “mizbeach 'evna besjifron libie... ik wil met mijn gebroken een mizbeach bouwen.”
De mizbeach van de mens weerspiegelt de structuur van de Misjkan en vertegenwoordigt de verschillende onderdelen van de menselijke constitutie, zowel lichamelijk, geestelijk en zielniveau. Wanneer iemand dan in de Azarah [klik op de afbeelding voor een vergroting] staat met zijn gezicht richting de Heichal [klik op de afbeelding voor een vergroting], de heiligste plek van het hele Heiligdom waar de Sjchina aanwezig is, kijk je richting het westen. Het oosten ligt dan achter je. Wanneer je dan richting de mizbeach loopt [klik op de afbeelding voor een vergroting], wat voor de Heichal staat, is het noorden van de Azarah waar alle offers worden geslacht; ook wel aangeduid als kodsjei kodasjiem [olah, chatas, asjam].
We kunnen dan het lichaam, goef, als het ware achter ons laten, ten oosten van ons. De nesjama van de mens, zijn G'ddelijke deel is naar het westen gericht, naar het Heilige der heiligste. De nefesj van de mens, zijn dierlijke ziel die het materiële leven aanduidt, is op het noorden gericht. Tot slot is de roeach – zijn speciale menselijke [sprekende] geest[Bereesjiet/Gen. 2:7] wat hem onderscheid van de dieren, wat de bron is van je jetser hatov [goede neiging], erkenning van Hasjem en waar je vertrouwen in Hasjem ligt en het abstract denken – is gericht op het zuiden, zijn linker kant [zuid].
Dus wanneer iemand zijn lijden accepteert, of het nu om fysieke of mentale pijn gaat en daarbij erkent dat Hasjem in Zijn wijsheid dit besloten heeft voor een reden, heeft hij zichzelf tot een altaar van verzoening gemaakt metzijn aspecten van zijn leven!
Bron: Limud Yomi Kleinman Editie
©Jodendom-online 2014
|