De Eeuwige jullie G’d heeft jullie zo talrijk gemaakt, dat jullie vandaag (ha-jom) gelijk zijn als de sterren aan de hemel [Dewariem 1:10].
Onze grote verklaarder Rasjie bemerkt dat de Joden toen helemaal niet zo talrijk waren als de sterren aan de hemel! Ze waren slechts 600.000 in getale en dus vraagt Rasjie zich af: waarom de vergelijking met de sterren? En hij beantwoordt zijn eigen vraag en verklaart dat de Thora ons hier primair niet de kwantiteit komt aangeven van het Joodse volk, maar de kwaliteit. Rasjie lernt dit van het woord vandaag-hajom: Gelijk hajom-de dag bepaald wordt door de zon, de maan en de sterren, zo ook het Joodse volk.
De zon is nooit aan verandering onderhevig. Iedere dag weer, overdag, dezelfde zon. De maan verandert wel: volle maan, halve maan, nieuwe maan. Het Joodse volk wordt vergeleken met de maan: soms gaat het B”H voorspoedig, maar er zijn ook moeizame perioden in onze geschiedenis en in ons privé leven: ups en downs. Maar desondanks blijven we ook stralen, als volk, maar ook als individu en als gemeenschap, gelijk de zon die steeds dezelfde waarneembare grootte en straling blijft behouden, hoewel hij ’s nachts onzichtbaar is.
Ja, we hebben vaak onenigheid en hevige discussies, ruzies, machloukes. En tegelijkertijd voelen we ons innig verbonden, op gezette tijden. Als Israël onder vuur ligt, letterlijk, vormen we een hechte eenheid, terwijl enkelingen het presteren om ook dan, dwars door de eenheid heen, te ruziën over de vraag wie vooraan mag staan bij het tonen van die eenheid. De verschillen verdwijnen en de verschillen blijven. Soms lijken we op de maan en soms op de zon, ook in ons individuele gedrag. Vanwaar nemen we de kracht om deze diversiteit volledig aan de kant te zetten en uitsluitend bezig te zijn met wat ons bindt? Terwijl we toch ‘de maan’ met zijn ups en downs van nature in ons hebben. En hoe kunnen we die eenheid dan vasthouden, ‘onze innerlijke zon’, zodat de zon ook in de nacht zichtbaar zal zijn?
Pro Israël manifestaties: allen zijn we er! Antisemitisme, antizionisme: we zijn verenigd!
Het zijn de sterren, die hoger staan dan de zon en de maan, die de innerlijke tegenstrijdigheden doen verdwijnen. Het zijn de sterren die de dualiteit verdrijven en de zon en de maan veranderen in gelijkwaardige partners, zodat het overdag en ’s nachts licht is. Sterren zijn veel verder van de aarde verwijderd dan de zon en de maan. Sterren zijn voor het grootste deel zelfs zo ver weg, dat we ze niet eens kunnen observeren. De sterren symboliseren de Pointe Juive, dat ongrijpbare Joodse gevoel, het diepste van onze nesjomme, dat net iets dichter bij G’d is dan de zon en de maan en daarom vergelijkt de Thora ons met de sterren.
Jullie staan vandaag allen voor de Eeuwige, van het stamhoofd tot de waterdrager [Dewariem 29:9]. Met vandaag-hajom wordt hier bedoeld de dag van het oordeel, Rosj Hasjana. Allen verschijnen we voor de Allerhoogste, ongeacht onze sociale positie. Maar waarom gebruikt de Thora hier het woord hajom-vandaag-de dag? Als met hajom bedoeld wordt Rosj Hasjana, had er toch gewoon Rosj Hasjana kunnen staan!
Gelijk de dag, het etmaal, altijd blijft bestaan, nooit verdwijnt, zo ook zal het Joodse volk de eeuwen weten te trotseren, ondanks alles. Ieder jaar weer zal op Rosj Hasjana ons eeuwig voortbestaan als Am Jisraeel, als Joods volk, worden bekrachtigd. Am Jisraeel Chaj!
Het was een moeizaam jaar: vijfduizend zevenhonderd zeventig en vier Antisemitisme in Frankrijk, in Duitsland, in heel Europa en dus ook hier. Onze broeders en zusters in Erets Jisraeel Hebben geleden, raakten gewond, te zeer en te veel. De vijand liet ons niet met rust Voortdurend zorg, angst, het werd niet geblust.
Het is al bijna weer Rosj Hasjana, Jom Kippoer en Soekot We gaan naar sjoel, kinderen, ouders en hele misjpachot Wellicht zijn we bang dat er iets geschiedt Maar die angst weerhoudt ons zeker niet Om te gaan naar de plaats waar onze ouders kwamen bijeen Jaar na jaar, door de eeuwen heen.
De muren van onze sjoels vertellen de historie Bij hen is gebleven de eeuwenlange memorie Aan de Ontzagwekkende Dagen dat de sjoels waren vol gebed en gezang Men smeekte de Eeuwige met vloeiende tranen op de wang Het Verbond van G’d met onze ouders door de eeuwen heen Vulde ieder met ontzag en oprecht geween.
Het geschal van de sjofar en het roerende Kol Nidrei Ieder is er: oud, jong, vroom en vrij Als één grote familie staan wij voor G’d IK ben de Eeuwige, wij voelen het Eerste Gebod. Alles verdwijnt, U bent er Alléén Lieve G’d waar gaat het heen?
Eeuwen lang worden wij gekweld en verdreven Wanneer wordt ons eindelijk rust gegeven Als eenling, als volk, als land, als misjpacha Lieve G’d komt toch eindelijk Uw belofte na. Wij begrijpen dat wijzelf nog veel hebben te doen Ruzies vormen helaas ook bij Uw Volk nog steeds een grimmig visioen.
En toch komen wij samen als één En weten ons onderling verbonden als geen. We dansen met de Thora in ons hand De Thora: onze eeuwige band. Lieve G’d, luister toch naar onze innige wens Geef sjalom aan ieder land en aan ieder mens We hunkeren naar de dag dat de zon en de maan Samen op hetzelfde niveau zullen staan. Dan zal gezondheid, vrede en vreugde alom zijn, Spoedig in onze dagen: wenoumar omein. |