Op Youtube circuleert een filmpje, een zogenaamde timelap, van een druk kruispunt in Tel Aviv. Auto’s razen heen en weer, toeterend en ronkend. Maar dan opeens valt het verkeer stil. Het kruispunt raakt uitgestorven. Voetgangers lopen er rond, groepjes mannen en vrouwen in plaats van de blikken massa. Een hele dag lang observeert de webcam geen verkeer, tot het donker wordt, dan breekt het weer als vanouds los. Wat kan er voor zorgen dat de wereldse stad Tel Aviv een hele dag de auto laat staan?
Het antwoord: Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. Die dag, die begint bij het vallen van de avond van de tiende van de Joodse maand Tisjrie en ruim 25 uur duurt tot de volgende avond, is de oorzaak. De voorgeschreven rust, dezelfde als wij kennen van de Sjabbat, wordt - en dit (helaas) in tegenstelling tot die zelfde Sjabbat- door het overgrote deel van het Joodse volk nageleefd.
Wat is het toch in die dag dat zelfs die mensen die niet of nauwelijks volgens de Joodse traditie leven deze dag toch in hun agenda vrijhouden? Mannen en vrouwen die de synagogen niet regelmatig bezoeken, zitten er grote gedeeltes van de dag wel. Joden die andere geboden minder precies naleven zullen er alles aan doen om tijdens Jom Kippoer de hele dag te vasten. Waar komt dit vandaan?
Voordat wij een poging wagen hier een antwoord op te geven, zullen we eerst globaal de gang van zaken rond Jom Kippoer met de belangrijkste uitleg voor de verschillende gewoontes bespreken.
Het begint allemaal met de zonde van het Gouden Kalf. Mozes beklimt hierna de berg Sinai om vergiffenis te vragen en om nieuwe stenen tafelen voor ons volk te verwerven. Op de tiende van de zevende maand vergeeft G’d het volk de zonde van het Kalf en daalt Mozes af met de nieuwe Tafelen. Sinds toen is de tiende van de zevend maand - de naam Tisjrie krijgt ze pas tijdens de Babylonische ballingschap - een dag van vergiffenis en verzoening tussen G‘d en Israël. Het is een dag waarop een hele bijzondere Tempeldienst werd gehouden, zoals die beschreven wordt in Leviticus. Het hele volk kwam samen in Jeruzalem om daar de vergiffenis van G’d te voelen, de dag volledig te beleven.
Wie vandaag Jom Kippoer wil beleven, kan dat eigenlijk alleen maar in de synagoge doen. En daarom worden er diensten georganiseerd waar het maar mogelijk is. In vele plaatsen waar de synagoge niet meer regelmatig wordt gebruikt, is zij op Jom Kippoer open en vol. De voorgangers worden van heinde en ver gehaald, de bezoekers ook, want met Jom Kippoer wordt er gebeden!
De dag begint met het vallen van de avond. Thuis heeft men een afsluitende maal gegeten en de kinderen uitgebreid gezegend. Op tijd verlaat men het huis, de synagoge stroomt vol.
Men draagt mooie kleren, veel mannen dragen een wit gewaad en een muts. Ook de kleden die in de synagoge liggen op de plaats waar de voorganger staat, voor de heilige ark, is wit. Wit is de kleur van de dood. Want op Jom Kippoer confronteert de Jood zich met zijn leven- en daar hoort de dood nu eenmaal bij. Het gebedskleed - het Tallith - wordt voor het ondergaan van de zon aangedaan. De stemming is ernstig, afwachtend. Over enkele ogenblikken begint Kol Nidré.
Kol Nidré, een tekst die wereldberoemd is door de melodie (op youtube te horen en zien), is de opening van de dag. Met snikkende stem verklaart de voorganger dat eventuele beloftes die wij niet zijn nagekomen, tegenover G’d, onze medemens of onszelf, als 'niet gemaakt' beschouwd moge worden. Voordat we onze schulden kunnen belijden, moeten we eerst betrouwbaar zijn, anders maakt het immers toch niet uit wat we wel of niet zeggen.
En dan begint het avondgebed. Wij zullen alles bij elkaar ruim 15 uur van de 25 in de synagoge zijn. Lange extra gebeden, zelfs tien keer de schuldbelijdenis en voorlezingen van Tora-teksten. Zij duren de hele dag om uiteindelijk tegen het vallen van de avond – als Jom Kippoer bijna voorbij is – te eindigen met het uitspreken van de Sjeimes.
Met dit woord, wat letterlijk Namen (van G’d) betekent, wordt een kort gebed bedoeld waarin de Jood zijn G’dsgeloof uitspreekt. Kort maar oh zo intens. Dit gebed wordt de rest van het jaar uitgesproken door een stervende of door aanwezigen bij het overlijden. Met deze belijdenis neemt de Jood afscheid van deze wereld én we zeggen deze zinnen als afsluiting van Jom Kippoer. De ontmoeting met ons leven eindigt met de gedachten aan de dood.
Dat moment mis je als Jood niet. De synagoge is vol, terwijl de mannen hun hoofden bedekken met het gebedskleed. In hoogste concentratie spreken we de zinnen uit. Nog even en de Grote Verzoendag is voorbij. De kans om in het reine te komen voorbij. Dan begint er een nieuw jaar met alle uitdagingen. Begint het ‘gewone’ leven. Maar niet voordat wij de confrontatie met onze levenswandel hebben aangegaan en voornemens hebben gemaakt voor verbetering van onze wegen.
De mens is als nieuw na Jom Kippoer. Hij is langs de ‘dood’ gekomen en gaat nu op weg naar zijn hernieuwde en verbeterde leven.
Het artikel is overgenomen uit “Rond de Bron” van de Stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider nr. 56, 5774
©Rabbijn H. Groenewoudt 2014
|