Het fundament van het geven van tsedeka – geven aan behoeftigen - is de wetenschap dat Hasjem bepaalt wie er rijk is en wie niet. Hoe je met rijkdom moet omgaan – zoals hoe, wanneer en voor wat - wordt ons door de Halacha onderwezen. Maar iemand die geen tsedaka geeft, ontkent Hasjems rol in de schepping van zijn rijkdom, waardoor hij wordt verondersteld dat hij eigenlijk een afgodendienaar is. Hij weigert toe te geven dat het Hasjem is die de Autoriteit is in zijn leven en stelt zich afhankelijk van zichzelf, zijn werkgever, zijn omgeving, etc. Als een afgodendienaar raakt hij geobsedeerd aan zijn godheid, de vrek raakt overmatig gehecht aan zijn geld.
Degene die wel tsedaka geeft zoals het geven van ma'aser [een tienden] op de correcte manier, vervult hij 1 van de Tora mitswot. Deze daad helpt iemands levenswijze te veranderen, waardoor hij zich meer op Hasjem richt. Dus het geven van tsedaka dient als een krachtig middel om een persoon gericht te houden op Hasjem en Zijn wil.
R'Wolbe legt uit hoe. Het geven van tsedaka herinnert de persoon eraan dat het genieten van het geld, die deze wereld ons te bieden heeft en met name wat je ermee kan kopen, niet het ultieme levensdoel is. Door vrijgevig te geven aan de armen of aan Tora instituten, laat zien dat geld - net als alles op de wereld - enkel als doel heeft om Hasjem te dienen en niets anders.
Daarnaast, zo leert R'Wolbe, [wellicht is dat misschien zelfs belangrijker dat het weggeven van geld, omdat de Tora geïnstrueerd dit te doen] verandert het waardesysteem van geld in de ogen van de gever. Geld is iets wat men vaak op een verkeerde manier gebruikt. Wanneer de gever realiseert wat hij in feite met het geven van tsedaka doet - geld geven maar hier niets voor terug krijgen – ontwikkelt de gever een vorm van sensitiviteit waardoor hij gaat realiseren dat geld niet de hoogste autoriteit van belang is. Hij realiseer dat de ware beoordeling van hoeveel iets waard is, juist erg weinig kost.
Nog een reden is dat het geven van tsedaka onze emoena - geloof in Hasjem - versterkt. Door geld – waarmee je zoveel kunt doen – weg te geven, laat je zien dat het niet het harde werk is, of iemands inbreng wat hem welvaart oplevert. Je laat zien dat welvaart van Niemand anders komt dan alleen van Hasjems Goedheid.
Als iemand tsedaka geeft en deze moessar van harte neemt, kan dat uiteindelijk zijn hele levensvisie veranderen. De Chofets Chaim leert in Ahavat Chesed dat om deze reden iemand die ma'aser geeft, beloond wordt met welvaart. Iemand wiens enige motivatie is om Hasjem beter van dienst te zijn op alle mogelijke manieren, zal uiteraard over alle middelen beschikken zodat hij in staat wordt gesteld deze doelen te halen.
Bron: Limud Yomi Deel I
©Jodendom-online 2014
|