Hollandse Herders
Mooi en belangrijke beeld verschijnt samen met
de laatste plaag voor de Uittocht uit Mitsrajiem. Naast het feit dat paro' slecht was, stond hij ook bekent door zijn
choetspah - brutaliteit. In de dierenwereld bestaat een dier die ook voor choetspah staat en dat is de hond.
Na deze 10e plaag, voordat paro' Bnej Jisrael liet gaan, wordt in de Tora het volgende gezegd:
"Oelchol bnej Jisrael, lo' jecherats-kelev lesjoni, leme'iesj we'ad behemah... Maar bij alle kinderen Israëls heeft geen hond zijn tong aangescherpt [geblaft],
tegen mens of dier..." [
Sjmot/Ex. 7:11].
De geleerden zeggen dat zelfs choetspah soms als iets positief kan worden beschouwd [ook wel atsoet]. Zoals de hond de meeste choetspah bezit, maar dit wordt ook over het Joodse volk gezegd. Wij hebben de meeste choetspah of atsoet onder de volkeren. Het is daarom niet altijd slecht om choetspah te hebben. Soms is het erg goed om choetspah te hebben. Een voorbeeld is het volgende.
De bijzondere gaven van hondenToen de eerst geborenen werden gedood, heeft geen één hond aangeslagen. Dit gaat tegen de natuur van de hond in. De Geleerden leren in Gemara en Talmoed dat honden bovennatuurlijke zintuigen bezitten. Ze zijn erg opmerkelijk wanneer de
malach mawet - engels des dood - in de buurt is. De Chazal leren wanneer de honden huilen, dan is malach mawet in de buurt. En wanneer een hond erg blij is, gaat lachen en op en neer springt, dan betekent dat Elijahoe Hanavi in de stad is. Alleen de honden hebben deze sterke onderscheid of er een slechte macht of een goede macht in de buurt is.
Het woordje hond in het Hebreeuws is kelev. Kelev heeft een gematria van 52. Een van G'ds Namen heeft ook een gematria of 52. De naam van Elijahoe, de profeet die de Mosjiach zal voorgaan, heeft eveneens ook de getalwaarde van 52. Dus wanneer een hond blij is, moet er een ziel in de buurt zijn die veel kadoesja, heiligheid, bevat.
Toch staat de hond voor een zeer negatieve karaktertrek van choetspah. Hoeveel je hen ook geeft, ze hebben de choetspah om voor meer te blaffen. Dit is precies het tegenovergestelde van kedoesja. Maar we zien daarentegen en zoals eerder opgemerkt ook hele goede kanten bij honden. De Geleerden zeggen dat de honden hun baas altijd herkennen en zijn baas beter kennen dan ieder ander dier dan ook. Volgens de Gemara is dat ook het verschil tussen de hond en de kat. De kat kent zijn baas niet, omdat een kat muizen eet en de honden niet. Hier zit een verband met het bewust zijn. De meest bewuste dier van alle dieren is de hond.
Nog ander goed aspect van de hond is volgens de geleerden het feit dat de hond het slimste is van alle dieren, niet op gebied van sluwheid [zoals de vos], maar op puur op gebied van intelligentie en onderscheidingsvermogen.
Negatieve choetspah omzetten in positieve atsoetEr wordt gezegd dat voordat de Mosjiach komt, zal die generatie heel veel choetspah hebben. Deze generatie moet dan in staat zijn om die negatieve
middah – eigenschap – van choetspah [brutaliteit] om te zetten in een positieve middah [gedurfd zijn]. De opdracht is dus om die negatieve choetspah te overwinnen. Chassidoes, leer van de Chassidiem, leert dat het eerste middah wat een chassid moet hebben is atsoet - gedurfd, een vorm van choetspah. Je kan geen chassid zijn zonder gedurfd te zijn, zonder enige lef. Chassid betekent dat iemand leeft volgens de liefderijke goedheid [chesed]. Zonder gedurfd te zijn, is chesed niet mogelijk met al die obstakels die in het leven worden opgeworpen. Door deze positieve kant van die choetspah van de hond is de hond altijd in staat zijn baas te herkennen en voor hem in te zetten. De honden zijn dus brutaler dan andere dieren, zijn over het algemeen ook slimmer dan andere dieren, maar hebben de unieke en speciale gave van herkenning van andere [en meerdere] wezens naast hun eigen baas.
De trouwheid van een hondHonden zijn ontzettend trouw naar hun baas, vertellen de Geleerden. In de Tora is een groot tsaddiek wiens naam 'hond' was en dat was Kalev. Het komt niet veel voor dat ouders hun kind 'hond' noemen. Kalev was een betrouwbare spion –
mragel – voor Mosje Rabbenoe. Mosje zelf werd de getrouwe dienaar [
ne'eman] van Hasjem genoemd. Kalev was
ne'eman lene'man, hij was getrouw voor de getrouwe. Het woordje
kelev – hond – kun je op 6 manieren spellen. Al deze 6 spellingen geven de gehele spectrum van het woord dat staat voor betrouwbaar voor de betrouwbare. Dit betekent concreet dat een hond volledig trouw is aan de getrouwe.
Drie grote mitswot van de hondenIn
Parasja Bo zien we dat de honden in Mistrajiem 3 grote mitswot hebben gedaan. Zij begonnen tegen hun natuur in te huilen toen de malach mawet door Mitsrajiem trok om de eerstgeborene van Mitsrajiem te doden. Daarbij hebben zij hun tongen niet gescherpt toen Bnej Jisrael uit Mitsrajiem trok [
Sjmot/Ex. 11:7]. Volgens sommige meningen van de Geleerden, zouden de honden weliswaar niet hebben geblaft naar Bnej Jisrael, maar zij blaften wel naar de Egyptenaren. Dit betekent dus ook hier dat honden in staat zijn onderscheid te maken tussen verschillende mensen. Ook konden zij feilloos onderscheid maken voor wie de engel kwam.
Een andere interpretatie is dat de honden helemaal niet blaften. Hasjem Zelf was Degene die deze plaag uitvoerde.
Naast het feit dat de honden niet tegen Bnej Jisrael hebben geblaft, hebben de honden nog een hele belangrijke mitswa gedaan toen zij niet blaften op het moment dat het Joodse volk uit Mitsrajiem trok. Ze toonden namelijk respect voor het Joodse volk en daarbij lieten zij hun zelf effectiviteit tegen over Hasjem zien door hun mond te houden. Zij waren nogmaals in staat onderscheid te maken tussen Bnej Jisrael en de mensen van Mitsrajiem. Zij hebben het Joodse volk geholpen om ongestoord uit Mitsrajiem te kunnen trekken. Samen met Hasjem en het Joodse volk vormden de honden een team om Bnej Jisrael veilig uit Mitsrajiem te krijgen. Hun beloning hiervoor is in
Sjmot 22:30 te lezen. Daarin staat dat wij geen vlees mogen eten van de verscheurde dieren die in het veld liggen. Wij worden dan opgedragen dat vlees aan de honden te geven. Dit is al frappant, omdat het eigenlijk niet uit zou moeten maken wat je met het vlees doet, zolang je als Jood daar geen fysiek voordeel uithaalt.
Overigens haalt de Midrasj aan dat het ook de honden waren die gedenktekenen van overleden Egyptenaren omver wierpen toen de malach mawet ongeboren eerstgeborenen doodde en Hasjem alle geboren eerstgeborenen.
De beloning voor de hond voor zijn drie mitswotVolgens de Chazal heeft deze pasoek een diepere betekenis. Omdat de honden stil waren, verdiende zij een lied voor Hasjem te zingen voor eeuwig en altijd. Van alle maaksels van Hasjem komen zij als laatste aan de beurt om te zingen, maar tevens zingen zij letterlijk het hoogste llied. Er bestaat namelijk een verband tussen schepsels en hun eigen lied die zij voor Hasjem zingen. Deze kunnen wij leren en reciteren in
Perek Sjierah. Aan ieder schepsel is immers een lied toegewezen om te zingen voor Hasjem. Zo ook aan de honden. De honden komen in Perek Sjierah als laatste aan de beurt, omdat het lied van de hond voor Hasjem het hoogste niveau van alle andere liederen is. Hun lied is namelijk
Tehilliem 95:6 en deze luidt: "
Bo'oe nisjtachaweh wenichra'ah nivrachah lifnej hasjem 'osenoe... Kom! Laten we ons oprichten en buigen, laten we knielen voor Hasjem onze Maker."