Wanneer we aan de eerste hoofdstukken van Bereesjiet/Genesis lezen of leren, dan denken we snel aan de gebeurtenis van Adam en Chava die het verboden vrucht aten. Men beschouwt dit als de eerste zonde. Maar wanneer we de tekst nader bekijken, dan zien we er een andere zonde vooraf ging waardoor het eten van de vrucht van 'Ets Hada'at tov wara' – de Boom van kennis van goed en kwaad – niet de eerste zonde is. De eerste zonde was namelijk lasjon hara', roddel.
De slang sprak namelijk heel negatief over over Hasjem. Vervolgens sprak Chava negatief over de slang en Adam sprak negatief over Chava. Nu we bewust zijn van dit eerste geval van lasjon hara dat tot een sneeuwbaleffect van – tot nu toe - 5676 jaren aan persoonlijke en universele zonden leidde, was toen én nu geen één partij onschuldig. Er bestaat dus geen onschuld in de partijen tijdens lasjon hara.
Zoals de meeste mensen, namen ook Adam en Chava geen verantwoordelijkheid voor hun eigen daden. Zij gaven liever elkaar en de slang de schuld. Een groot deel van lasjon hara wordt dus ook veroorzaakt door de onwil van mensen om verantwoordelijk te nemen voor hun eigen acties.
Als Adam en Chava verantwoordelijkheid hadden genomen, was het waarschijnlijk ook voor hen duidelijk dat de slang een speciale taak had. De slang, als externe factor, moest de waarden, normen en middot – karaktertrekken – van mensen testen door hen te proberen te overtuigen dat iets slecht is, goed is. Hij moest kijken of zij in staat waren hem te weerstaan.
Tegenwoordig is de slang geen externe factor, maar een interne. Hij heeft nu zijn eigen zetel in onze harten. In onze harten hebben wij twee zetels: de zetel van de jetser hatov – de goede neiging – en de zetel van de jetser hara – de slechte neiging. De zetel van de slang is onze eigen jetser hara. Hiermee worden wij ons leven lang 24 per dag getest en verleid om dingen te doen die we niet moeten doen. Een van de meest voorkomende acties maar gelijk ook een van de ergste wat we kunnen doen is dus de eerste zonde: lasjon hara. Waarom?
De Chachamiem, de geleerden, stellen lasjon hara gelijk staat aan de drie kardinale zonden van avodah zara [afgoderij], overspel en moord. Het Schrift beschrijft voor ieder van deze 3 zonden in enkelvoud, gadol – groot. Kwade verhaaltjes ophangen wordt in het Schrift met gedolot – meervoud van groot – krachtige benadrukt. Dit impliceert dat lasjon hara gelijk staat aan avodah zara – afgoderij-, overspel en moord [Yerushalmi Peah 1:1]. Daarnaast ontstaat ieder conflict, persoonlijk of politiek, door lasjon hara.
Midrash Shocher Tov leert tevens dat controle hebben over jouw tong daarom ook het moeilijkst is. Het lichaam bevat vele organen. Sommige liggen rechtop gepositioneerd en anderen liggen plat in het lichaam. Maar geen orgaan ligt zo ingesloten als de tong in de mond. Het wordt omringt door de kaak en het wordt afgesloten met de tanden en de lippen. En ondanks al die 'dubbele sloten', heeft praktisch geen mens controle over de tong.
Ondertussen leert Sforno dat spraak de adem is vanuit de lippen van de Kadoesj Baroech Hoe, de Heilige Geprezen is Hij. Spraak onderscheid ons van de dieren en zoals in Bereesjiet 1 te lezen, werd de adem van Hasjem in de mens geblazen, waardoor hij kon spreken. Daarom is het niet verwonderlijk dat misbruik van spraak een van de grootste zonde is, een zonde waar je moeilijk tesjoeva in kan doen, maar ook dat spraak de sleutel vormde in de allereerste zonde in de menselijke geschiedenis.
©Jodendom-online 2015 |