Binyomin Jacobs
Wie: Binyomin Jacobs Wat: Opperrabbijn Gelovigen: 40.000
‘Ik ben van de ophaal-bruggen’
Opperrabbijn Binyomin Jacobs is de vertrouwensman en raadsheer voor vele gelovige en niet-gelovige joden. Tot zijn pensioen was hij ook hoofd geestelijke verzorging in het Sinai Centrum voor psychotrauma’s. Hij is klein van stuk, snel en temperamentvol. Zijn motto: frapper toujours.
Jacobs: ‘Het is van vitaal belang dat er bruggen zijn: ik ben van de ophaalbruggen. Ik leef in de multiculturele samenleving liefst met iedereen, maar er zijn ook momenten dat we de brug moeten ophalen. Dan wordt de brug een grens.’
Zijn managementstijl hangt af van de situatie, zegt hij. In het ziekenhuis heerst een duidelijke hiërarchie. ‘Ik moest ethische en joodse regels bewaken. Dan is een bepaald overwicht van belang.’ In het Interprovinciaal Opperrabbinaat stelt hij zich minder op als hoofd. ‘Ik geef zo breed mogelijk ruimte aan persoonlijke invulling. Men moet niet van mij afhankelijk zijn.’
Jacobs noemt zichzelf ‘zorgzaam en een beetje autoritair. Dat laatste ben ik niet van nature, maar het was nodig. Ik ben altijd in pak: ook op vakantie. Eén verkeerd woord en het wordt een rel. Ik moet zorgvuldig omgaan met wat ik zeg. Ook een beetje afstand houden. Zo werkt dat.’
Mohammed Cheppih
Wie: Mohammed Cheppih Wat: Imam Gelovigen: ca. 660.000
‘Veel imams zijn alleen zenders’
Van 1992 tot 2010 was niemand zo intensief bezig met het oprichten van de Nederlandse islam als Mohammed Cheppih (1971). Toen ‘zijn’ Poldermoskee in Amsterdam-West vijf jaar geleden moest sluiten vanwege geldproblemen, werd hij internationaal actief als adviseur, coach en docent in de islamitische wereld. Hij ontwikkelde een leiderschapsmodel op basis van de inzichten van John Adair, Michael Hartmann en de profeet Mohammed. Nu richt hij zijn aandacht weer op Nederland. De islamitische gemeenschap heeft volgens hem leiderschap en instituten nodig.
‘De gemiddelde Nederlandse imam is een spreekbuis van het moskeebestuur dat hem betaalt. Kenmerk van een leider is dat je datgene wat je preekt in je persoonlijke leven in praktijk brengt. Dat lukt hier niet. Waarom? De meeste imams zijn er niet voor opgeleid. Ze begrijpen hun leiderschap niet. Ze zenden alleen maar.’
‘Ik preek in klassiek Arabisch, Marokkaans voor ouderen en Nederlands voor jongeren. Iedereen moet zich aangesproken weten. Ik ben kritisch, stel vragen en houd, ook mezelf, een spiegel voor. Ik bespreek drugs, diefstal: ik loop nergens voor weg. Ik wil mensen hun zelfwaarde laten ontdekken. Religie is mijn basis, al van jongs af. Het bepaalt mijn identiteit, maakt me bewuster, rechtvaardiger. Als je de islam in zijn puurste vorm snapt, dan vind je geen betere leidraad voor het leven.’
Polycarpus
Wie: Polycarpus (1971) Wat: Aartbisschop Syrisch-orthodox bisdom Nederland Gelovigen: 20.000
‘Nederland is voor ons een zegen’
Acht jaar geleden kwam Augin Aydin naar Nederland om als aartsbisschop Polycarpus het Nederlandse bisdom te leiden. Wereldwijd zijn er een half miljoen Syrisch-orthodoxen, waarvan er zo’n 300.000 buiten Syrië wonen. De kerk ontstond in het grensgebied van Turkije, Iran, Irak en Syrië en gaat terug tot de eerste christelijke gemeenschap die in 37 n.Chr. werd gesticht. ‘Voor ons is onze religieuze identiteit belangrijker dan onze nationale identiteit’, zegt de bisschop.
Een groot deel van zijn werk bestaat uit hulp aan gevluchte geloofsgenoten. ‘We helpen met kleding, voedsel, geestelijke zorg, formaliteiten en het vinden van familie en vrienden. Velen van ons kwamen hier als vluchteling.’
Polycarpus gaat altijd gekleed in zwarte toga met rode band, daaroverheen een forse ketting, en een monnikskap op het rossige haar. Hij spreekt zacht en langzaam. Elke zin lijkt het resultaat van reflectie. Alles aan deze man is gedragen. Hij lijkt buiten de tijd te staan. Je kunt met je zorgen altijd bij me terecht, lijkt hij te zeggen.
‘Nederland is voor ons een zegen. Het klimaat mag seculier zijn, de wortels zijn herkenbaar christelijk. In het Midden-Oosten worden we vervolgd, hier kunnen we vrij ons geloof belijden. Wij voelen ons hier veilig, gelukkig en dankbaar. Nu we hier zijn, zullen we werken voor het welzijn van dit land.’
Arjan Plaisier
Wie: Arjan Plaisier (1956) Wat: Sinds 2008 scriba (secretaris) van de Protestantse Kerk in Nederland Gelovigen: 1,9 mln
‘Mensen mogen weer geloven’
Hoe geef je weer elan aan een organisatie die jaar in jaar uit krimpt? Dat is de uitdaging. ‘Je gaat terug naar het begin’, zegt Arjan Plaisier. ‘Niet vanuit een nostalgisch verlangen, maar omdat je opnieuw wilt aansluiten bij de ontvlammende kern van die beginperiode. Wat maakte dat we toen als kerk begonnen? Wat was die aandrift? Dat verbind je met je eigen innerlijke overtuiging. Daarvoor is hartstocht nodig. Anders verflauwt je leiderschap. Je moet profiel houden, wetende dat niet iedereen het hiermee eens gaat zijn. Je gaat het gesprek aan, stuurt bij, verdiept, maar houdt vast aan je koers.’
De secularisatie leidde bij de protestante kerk tot onzekerheid en identiteitsverlies, stelt Plaisier. ‘Heel gezond, hoor, want we moesten afkicken van die zelfingenomen mannenbroederscultuur. Maar uiteindelijk moet je opstaan en je kaarten op tafel leggen. De wereld vraagt niet meer: hoe kun je het bewijzen? Maar: wat betekent het voor je? Wat heb je eraan? In deze nieuwe, pluriforme wereld mogen wij er weer zijn: zelfbewust en wel.’
Plaisier accepteert dat zijn kerk krimpt. ‘Geeft niet. Laat het gewoon weer vrolijk zijn in de kerk. Sta voor je geloof en straal dat uit in woord en daad. Ik merk dat mensen daarop zaten te wachten. “Hè hè: we mogen weer geloven; we mogen weer tevoorschijn komen”. Die cultuuromslag is nu in volle gang.’ |