De gewichtigheid van het blazen op de sjofar op Rosj Hasjana is gerelateerd aan het feit dat op deze dag alle schepsels door Hasjem worden geoordeeld. Op Rosj Hasjana vernieuwt Hasjem heel de schepping als deel van de nieuwe cyclus, namelijk een nieuw jaar. Hemelse Betej Diniem worden opgezet en alle schepsels worden voor het gerecht gebracht. Dit gaat volgens het systeem van het hoogste Recht. De concepten van het Recht, zowel het algemeen als het bijzonder Recht, gaan volgens een systeem van regels en procedures die volgens G'ds Wijsheid zijn ontworpen. Dit systeem is inclusief de *vier momenten in het jaar dat de wereld wordt geoordeeld [Derech Hashem II:6:5].
Op Rosj Hasjana staat de Aanklager [een van de drie taken van Satan] klaar om de mensheid aan te klagen voor hun zonden. Daarom heeft Hasjem ons opgedragen de Sjofar te blazen om het proces van genade aan te roepen. Rabbi Kessin zegt in zijn sjioer over Rosh Hashanah [begint midden in de sjioer, en ons punt die hij aankaart duurt ongeveer 15 minuten] dat dit irrationeel lijkt. Wat gebeurt er als er op de sjofar wordt geblazen? Dan staat Hasjem als het ware op van Zijn Rechtsstoel en loopt de rechtszaal uit, gaat zijn privékamer in om een ieder - zonder de aanklachten aan te hoeven horen van de Satan - te beoordelen. Dit is de zchoet – verdienste – die wij dankzij Avraham Avinoe hebben gekregen.
Als iemand op een zeer hoog spiritueel niveau zat, was het Avraham Avinoe wel. Op Rosj Hasjana staat de Akeidah centraal. Voor dat deze plaats vond, beloofde Hasjem dat Jitschak de voorvader van een groot volk zou worden, om vervolgens Avraham Avinoe op te dragen Jitschak mee te nemen voor een offer. Dit klonk voor Avraham Avinoe zo irrationeel waardoor hij van slag raakte. Hij begreep namelijk dat Hasjem wilde dat hij zijn zoon zou offeren. Dit heeft Hasjem nooit gezegd. Toch, voor de ratson - wil - van Hasjem, was hij instaat zijn zoon te geven. Tegen alle logica in. **Deze zchoet hebben wij geërfd van Avraham Avinoe, waardoor Hasjem iets heel irrationeel doet wanneer er op de sjofar wordt geblazen. Hij staat op, zet hiermee Satan buitenspel en gaat in de privévertek ons beoordelen zonder beïnvloed te worden door de rationele aanklachten van de Satan en als gevolg dat we niet onder strenge Din - Rechtspraak - zullen vallen, maar [nogmaals] onder rachmones - genade.
De Eigenschap [kenmerk] van Rechtspraak - Din – staat niet toe dat iemand iets goeds onverdiend ontvangt. Dezelfde regel binnen het Recht geeft aanleiding tot het principe dat bepaalde daden de kracht van strenge Din kunnen verminderen. Volgens de gepaste beloning kunnen bepaalde verkeerde daden minder streng beoordeeld worden als resultaat van de Eigenschap van Din.
Bnej Jisrael werden opgedragen sjofar op Rosj Hasjana te blazen om het proces van rachmones voort te brengen. Als zij dit op de correcte manier doen, had het ook het gewenste resultaat. De details hoe de sjofar geblazen wordt, zijn gerelateerd aan de transmissie van rachmones. Dit hangt af aan de fundamenten en wortels van het algehele proces, zo ook de werkelijke concepten die deze inachtneming bevatten. De werkelijke betekenis om de sjofar te blazen is om onze Avot - Aartsvaders - toe te brengen dat zij wanhopig grijpen naar hun zchoet waardoor de Eigenschap van Din tevreden wordt gesteld. Hierdoor zal het goede het kwade overheersen. De krachten van het kwaad zal vernederd worden waardoor de macht van de Aanklager wordt verwijderd. Hierdoor zal Hasjem gebruik maken van Zijn superioriteit en zal Hij Zijn bevoegdheid oppakken waardoor Hij zonden zal negeren. Dit kan alleen door de sjofar samen met Tesjoeva sjelema – perfecte, volledige Tesjoeva – van Bnej Jisrael. De details van dit concept hangt af van diverse manieren waarmee deze Tesjoeva samenhangt.
Footnote: *op Pesach voor graan, op Sjavoe'ot voor fruit, op Soekkot voor regen en op Rosj Hasjana voor ieder individu inclusief de dieren [Rosh Hashanah 1:2 (16a).
Footnote: ** Rav Dessler leert in Mivtach MeEliyahu Deel I en II “The Attribute of Mercy” het volgende. Wij vragen Hasjem in onze gebeden voor rachmones door de zchoet van onze Avot Avraham, Jitschak en Ja’aqov. Je zou dan haast de vergissing kunnen maken dat wij als afstammelingen van de Avot die deze voorrecht en hun geweldige erfenis bezitten, kunnen doen en laten wat wij willen. Het wordt ons toch wel vergeven. Dit is onjuist. Rav Dessler haalt het werk Ruach Chayim op Pirke Avot van de Gadol Reb Chaim van Volozhin aan. Hij citeerde Misjle/Spr. 20:7 aan: “De tsaddiek loopt in zijn perfectie. Gelukkig zijn zijn kinderen na hem!” Rav Dessler leert dat Reb Chaim onderwijst dat terwijl de vele middot – eigenschappen – die de tsaddiek door hard werken weet te bereiken, dat deze bij zijn kinderen haast van nature komt aanwaaien waardoor zij het door weinig inspanning bereiken. In het artikel Bechierah, vrije wil leren wij dat Rav Dessler uitlegt familieachtergrond invloed heeft op de vrije wil voor het doen of laten van een mitswa. Zo zullen kinderen uit een G’dvrezend gezin door karakteriserende neigingen en spirituele potentie sneller in staat zijn voor Hasjem te kiezen. Reb Chaim gaat in zijn Ruach Chayim verder met een veel voorkomende voorbeeld dat onwetende Joden die amper wat van Tora afweten toch in staat zijn hun leven te geven voor Kiddoesj Hasjem, het heiligen van G’ds Naam. Hij leert dat dit door Avraham Avinoe in ons geworteld zit. Avraham Avinoe wilde zijn leven geven in de oven van Oer Kasdim ten behoeven van zijn geloof. Dus deze spirituele eigenschap van een onwetend mens heeft hij door Avraham Avinoe geërfd.
Vervolgens heeft Reb Chaim nog een voorbeeld van zchoet Avot. Hoe kan het zijn dat een Jid een intens verlangen hebben naar Erets Jisrael, terwijl hij daar nog nooit geweest is? Ook dat is een erfenis van Avraham Avinoe. Hasjem zegt in Parasja Lech Lecha dat hij zijn huis en haart moet verlaten om naar – voor Avraham – onbekende Kena’an te gaan. Sterker, Hasjem zei in de eerste instantie geen eens de naam van het land. En Avraham ging. Rav Dessler leert dat dit niet een kwestie is van een vorm van nationalisme wat in ons schuilt, anders zouden wij na tweeduizend jaar galoet – ballingschap – echt geen binding meer hebben met Erets Jisrael. Onze liefde voor dit land komt uit een heilige bron en dat is de heiligheid van het land zelf die door Hasjem is in gepland. Datzelfde heiligheid is ook in ons geworteld.
Tot slot haalt Rav Dessler Reb Chaim van Volozhin nogmaals aan en wel met betrekking tot onze slogan ‘gam zoe letova’ – ‘ook dit is voor het goede’. Deze instelling zit in ons gebakken. Over het algemeen accepteert Joden alles wat hen overkomt met vertrouwen, wetende dat alles wat Sjamajiem beslist is altijd het beste voor ons [Berachot 60b]. Reb Chaim geeft wederom Avraham Avinoe als voorbeeld. Hij komt eindelijk aan in Kena’an en mag weer direct het land verlaten en moet naar Mitsrajiem – Egypte – vluchten omdat er een hongersnood heerst. Had Hasjem niet beloofd dat zijn reis hem broches, roem en rijkdom zou opleveren [Bereesjiet/Gen. 12:2-3]? Avraham had geen seconde twijfel in de Wegen van de Kadosj Baroech Hoe [Misjle/Spr. 24:16]. Hij ging direct door naar Mitsrajiem. Een tsaddiek mag tegenslag hebben, maar zal dit nooit als een ramp ervaren. Hij raapt zichzelf bij elkaar en gaat door.
Rav Dessler besluit dat we nu zien hoe de Diniem van Hasjem werken. Zij zijn rechtvaardig en waar. We zagen met behulp van Ruach Chayim onze rijke erfenis die wij van onze Avot hebben ontvangen. Deze bevatten spirituele neigingen en tendensen die ons helpen onze jetzer hara te confronteren en dus tesjoeva te doen. De zchoet avot ontslaan ons niet van onze verantwoordelijkheid [in tegendeel], maar het zijn krachten die ons naar zchoet leiden. Zolang wij deze middot activeren en goed mee doen, houdt Hasjem de levenslijn die ons verbindt met onze heilige Avot intact en zal ons met rachmones beoordelen. Hierdoor is er hoop wanneer we tesjoeva doen. Zchoet komt van de sjoresj – wortel – zakkoet, wat puurheid betekent. En zolang die zakkoet van onze Avot in ons zit, is er altijd hoop voor ons.
Bron: Derech Hashem IV:8:4
Twee sjioeriem van Rav Kessin over Rosj Hasjana vanuit de Hasjkove van de RaMCHaL.