Inleiding 14, hoofdstuk 18 Toen de Gaon van Wilno dit hoofdstuk, hoofdstuk 18, onder ogen kreeg, wilde hij de RaMCHaL direct ontmoeten. Hij wilde zijn Sjabbat-kleren voor deze ontmoeting aantrekken en desnoods helemaal naar hem lopen [van Wilno naar Amsterdam of Akko in Israel] om aan zijn voeten te lernen, maar de RaMCHaL was al niftar [overleden] toen de Gaon van Wilno zijn werk las.
In dit hoofdstuk wordt middat chassidoet uitgelegd. Wat de rode draad in dit belangrijk hoofdstuk is, is dat een ware chassied niets te maken heeft of hij uit een chassidische dynastie komt of een bepaalde chassidische stroming volgt. De RaMCHaL is erg duidelijk dat een chassied zijn voor iedereen is weggelegd: voor een chassied [een charedi uit een chassidische stroming], een Litvaq, een Sefard. Chassied zijn heeft helemaal niets te doen met de chassidische stromingen die wij kennen. Wat is ware chassidoet dan wel?
Binnen chassidoet staat het niveau van avodah Hasjem – het doen van mitswot en Torastudie – centraal. En zoals het hier eenvoudig wordt weergegeven, is de werkelijkheid heel anders. De RaMCHaL waarschuwt namelijk dat het begrip chassidoet continu verkeerd wordt geïnterpreteerd omdat deze aan bepaalde minhagiem – gewoonten – wordt gekoppeld. De reden is dat mensen geen aandacht schenken aan de details en de werkelijke vereisen. Hierdoor hebben de meeste mensen een verkeerd beeld gekregen. Mensen steken al hun energie in avodah Hasjem zoals zij denken hoe dat zou moeten. Zeg het maar: zoals zij dat vereisen. Hierdoor zijn de eisen om een chassied genoemd te kunnen worden gebaseerd op eigen mening en gevoel in plaats van volgens Derech Hasjem – de Weg van Hasjem. Het erge is dat zulke mensen vaak zich preoccuperen op bepaalde minhagiem en niet op de belangrijke dingen die voorgeschreven zijn door de Tora.
Hiermee heeft de term ‘chassied’ een slechte naam gekregen, want chassidiem zouden zich alleen richten op tefillah, tesjoeva, jezelf kastijden middels vasten die niet door de Tora is vastgelegd enzovoorts. En ja, op strikte tijden moet je dawnen, je moet dagelijks [liever vaker per dag] tesjoeva doen en er worden momenten door de Tora duidelijk gegeven wanneer je moet vasten, maar vierentwintig uur daarop richten is volgens de RaMCHaL absoluut geen chassidoet.
Wat is chassidoet dan wel? Chassidoet is het doen van dingen wat Hasjem het liefste wilt dat je die doet, met simche en met heel je hart en ziel. En wat zijn dat? Het leren van Hasjkove [hasjkavah] en Tora. Wat is Hasjkove? Hasjkove is de blauwdruk van Hasjem’s Plannen. We geven het voorbeeld van een Architect [Hasjem] die een raam wilt maken. De tekening [blauwdruk] van het raam is Hasjkove, het raam in de tekening is Kabbalah en de scharnier of werking van de raam leren we via Moessar. En dat alles moet je dus niet alleen leren, maar de Hasjkove en Tora moeten onderdeel van je wezen worden. Het moet jouw zuurstof worden. Gevolgtrekking is dat je de hele dag alleen aan Hasjem denkt zoals een verliefd persoon die de hele dag aan zijn partner denkt en alles voor op wilt geven haar gelukkig en blij te maken. Daarom wordt hier ook gemakkelijk een link gelegd met Sjier Hasjieriem.
Als je echt van Hasjem houdt, en niet omdat Hij jou de broches geeft die jij wilt en nodig hebt, dan loop je de hele dag rond met een blij hart dat jij de Schepper van het universum mag dienen. RaMCHaL legt verder uit dat wanneer je echt van je partner houdt, je niet verplicht voelt om iets voor haar te doen. Je vindt het zelfs fijn om iets voor haar te doen. Zo is dat ook voor Hasjem. Ratson Hasjem, de Wil van Hasjem, staat dus helemaal boven aan jouw lijstje en zo – met die onvoorwaardelijke liefde voor Hasjem – leef je vierentwintig uur per dag. In jouw avodah Hasjem zoek je dus ook niet naar de ‘short cuts’.