Twee weken geleden mocht ik vernemen, bij de onthulling van een monument in Venlo, hoe de heer Philip Cohen na de oorlog een deurwaarder aan de deur kreeg die de achterstallige waterrekening kwam opeisen. Niet van de privéwoning van de heer Cohen, maar van een lekkage in 1943 in de synagoge. Hij was Jood en dus moest hij de achterstallige waterrekening van de niet in gebruik zijnde synagoge betalen, want er was geen andere Jood meer over die kon betalen. Gelijk ik vandaag aansprakelijk ben en beschimpt mag worden voor al hetgeen in de Staat Israël fout zou gaan, terwijl in de Israël omringende landen…………………
En toch lazen wij gisteren in de wekelijkse voorlezing uit de Thora in alle synagogen ter wereld, hoe de Hogepriester Aäron de Menora moest aansteken in de Tempel. Joden worden een volk van priesters genoemd. Wij hebben een dienende functie. Van ons, en van ieder die echt mens wil blijven, wordt een positieve bijdrage aan de samenleving verwacht. Wij mensen moeten de lichtjes ontsteken, de vlammetjes laten branden, licht brengen om duisternis te verdrijven. En daarom is het van vitaal belang dat wij, onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen, hier blijven komen om te herdenken. De namen van 1269 kinderen, mijn kinderen, onze kinderen, staan hier vereeuwigd op dit kindermonument……een kindermonument. Eén duizend, twee honderd en negen en zestig namen, kinderen, vermoord, veel en veel te vroeg, onbegrijpelijk en onaanvaardbaar.
Toen voor de Lubavitcher Rebbe, rabbi Joseph Jitschak Schneerson, een spion van de KGB stond die dreigde hem te fusilleren, reageerde hij met de volgende woorden: de dood is bedreigend voor hen die denken dat het na dit aardse bestaan voorbij is. Maar voor hen, die weten dat er ook na dit aardse bestaan een leven is, is de dood slechts een verandering van locatie. De zieltjes van onze kinderen van het Kindertransport, hun vlammetjes, blijven branden en vechten, hier, op dit monument, tegen een alsmaar donker wordende duisternis. Ze zijn eeuwig, niet te doven, gelijk het eeuwige licht in de Tempel in Jeruzalem. Hier op dit kindermonument stralen zij hun warmte, pijn en waarschuwing uit, want alleen hun lichaampjes werden hen ontnomen. Op hun zieltjes, hun nesjommes, kon de vijand geen grip krijgen, niet toen, niet nu en niet morgen! Hier, vanaf dit monument, blijven zij ons steunen vanuit de hogere werelden, in de nabijheid van de Allerhoogste en ons bij voortduring wijzen op onze plicht om mens te blijven, ook in de duisternis.
Gebed |