‘Ik ben er helemaal klaar voor. Mijn koffertje is gepakt en mijn geest is voorbereid. Vakantie? Sight seeing? Neen! Ik ga als een huwelijksmakelaar koppelen? Nee. Ik zal iets duidelijker zijn.
In de loop der jaren zijn mijn banden met de ons omringende niet-Joodse samenleving versterkt. In onze multiculturele samenleving is samenleven immers een vereiste. Je blijft jezelf en verbroedert, en dat is multicultureel. En dus ontstond er ook een hechte vriendschapsband tussen mij en de Christenen voor Israël (CvI). Wij hebben elkaar namelijk nodig (lees hier wat ik daar eerder mee bedoelde). Er bestaat een Nederlands-Joodse uitdrukking, die niet-Joden niet kennen en waarvan Joden uit andere landen ook nog nooit hebben gehoord: er zit een smaddertje onder het gras. Smadden is een ander woord voor bekeren en dus zijn wij Joden vaak achterdochtig in onze contacten met christenen, en denken wij dat hun vriendelijkheid naar ons slechts één doel heeft: bekering, het smaddertje dus. Heel voorstelbaar, want de geschiedenis liegt er niet om.
En zo belandde ik vorig jaar in Oekraïne. CvI is in dat Oost-Europese land actief onder het motto: breng de Joden thuis. Maar het is een bijna gouden regel dat als er iets positiefs wordt gedaan, helemaal al als dat belangeloos is, er een negatieve geruchtenstroom op gang komt. En die er kwam eerder ook. Deze christenen zouden hebben geprobeerd om Joden, die uiteindelijk bereid waren om Oekraïne in te ruilen voor Israël, vlak voor hun vertrek het Nieuwe Testament in hun handen te drukken. Met daarbij een adres in Israël waar ze zich zouden moeten vervoegen om verder richting het christendom te kunnen worden begeleid. En dus werd ik als opperrabbijn door deze christenen gevraagd om in Oekraïne te komen kijken en onderzoeken om te zien of deze organisatie aan zending zou doen. Met eigen ogen heb ik kunnen zien dat zij dit niet doen. Ik sprak met de Joden die op het punt stonden om naar Israël te gaan en met de Oekraïense rabbijnen die al jaren met Christenen voor Israël samenwerkten. Zij vertelden me dat ze juist niet met zendingen bezig zijn. Ik was overtuigd.
Maar ja, als je al in contact bent met de mensen ter plekke, dan gaat er meer gebeuren. Ik ging nog een keer en merkte toen dat ik mijzelf daar heel nuttig kon maken voor de lokale rabbijnen, voor de Joodse scholen en voor de Joodse gemeenschap. Bemoedigende woorden voor sjoelbezoekers die soms met tranen in de ogen naar mijn toespraak luisteren. Een opperrabbijn uit West-Europa kwam hen toespreken, op sommige plaatsen zelfs in het Jiddisch. Er waren ook jonge rabbijnen die graag een senior collega wilden ontmoeten om hun inzet te tonen, en te bespreken. Schoolkinderen die speciaal Joodse liedjes hadden ingestudeerd en een haag vormden om de opperrabbijn te ontvangen. Ik voelde mijzelf toen erg klein en nietig. Er waren ook kinderen van ouders die na zeventig jaar communisme toch hun Jodendom zoveel mogelijk probeerden te behouden en die nu naar een Joodse school gaan. Am Jisraeel Chaj – het Joodse volk leeft, ook op plaatsen die eens rijk aan Joods leven waren en nu weer een heel klein beetje beginnen te bloeien.
Maar wat is het voordeel voor Christenen voor Israël? Waarom mag ik de komende week opnieuw met hun vrijwilliger Koen Carlier van Djneper naar Zaparoche rijden, en vervolgens via de royre Marioepol-Berdjanck-Melitopol-Kherson-Odessa reizen om vrijdag uiteindelijk, na duizenden kilometers op bijna onberijdbare wegen, in de hoofdstad Kiev aan te komen? Ik ben een huwelijksmakelaar, een koppelaar. Rabbijnen in de uithoeken van Oekraïne hebben financiële steun nodig voor honderden en honderden voedselpakketten, voor muren rondom massagraven, voor een keuken en voor… Maar niet alle lokale rabbijnen kennen Koen en hij kent niet alle lokale rabbijnen. Die rabbijnen willen echter hulp ontvangen en Koen heeft deze hulp in de aanbieding, maar ze kennen elkaar nog niet of hebben elkaar soms eens ontmoet. Toch zijn ook de meeste Oekraïense rabbijnen bang voor het smaddertje onder het gras.
Ik ben er, zoals gezegd, helemaal klaar voor. Ik ben innig dankbaar dat ik mag helpen om te helpen. Even aan elkaar voorstellen en iets moois dat vervolgens gaat ontstaan, dat is wat ik in Oekraïne wil doen en veroorzaken. Marioepol met rabbijn Mendel Cohen, dat was op mijn laatste reis mijn eerste “koppel”. En zijn ze gelukkig met elkaar? Het werd een succeshuwelijk! Overmorgen hoop ik er weer te zijn. De kinderen op de Joodse school zal ik horen zingen terwijl het oorlogsgeschut een paar kilometer verder hun Joodse liedjes probeert te overstemmen. De separatisten en de Oekraïense soldaten, het klinkt en is beangstigend dichtbij. Niettemin kijk ik uit naar mijn avonturen die ik graag met u, de lezers van Jonet, wil delen!’
Bron: Jonet
©Opperrabbijn Jacobs 2017 |