‘Djneperpetrovsk, Zaparoche en Marioepol, de drie namen zijn snel neergeschreven, maar het was een gigantische dag. Alles bij elkaar zo’n zeven uur gereden. Gereden? Het had meer weg van een trommelwasmachine, maar dan een die niet op zijn plaats blijft staan. Het is inmiddels twee uur van de volgende dag, dus dinsdagochtend. De wegen waren vol diepe gevaarlijke kuilen en hobbels en naarmate wij dichterbij Marioepol kwamen namen de controles en barricades onderweg toe. Ik werd wel doorgelaten, ondanks mijn Russische visum.
Op de foto, waarop Koen, ik en de opperrabbijn van Djneprpetrovsk staan, sta ik er nog vrolijk en opgetogen bij. Wat een prachtig panorama, zult u ongetwijfeld opmerken. Maandagochtend: we worden ontvangen door de opperrabbijn in zijn kantoor op de achttiende verdieping van het gigantische Menora-gebouw. Een prachtige foto genomen vanaf zijn balkon. Wat een fantastisch uitzicht. Maar nu het trieste beeld achter het uitzicht. Eens waren er in Djneprpetrovsk, dat in de loop der geschiedenis een paar keer van naam is veranderd, meer dan vijftig synagogen. Uiteindelijk heeft slechts één sjoel de hel van de oorlogen en van het communisme overleefd. Deze ene synagoge die bijna was gesneuveld om plaats te maken voor een groot winkelcentrum, blijft behouden. Het wordt een synagoge waar tevens ex-gevangenen worden opgevangen, gereclasseerd. Sommigen van hen hebben meer dan vijftien jaar in de cel gezeten. Criminaliteit, het witwassen van zwart geld, drugs… Het behoort helaas tot de dagelijkse gang van zaken. Schatrijke zakenlieden en straatarme bedelaars. Ertussen zit bijna niemand. In het koosjere restaurant had ik een prima driegangenmaaltijd voor omgerekend zestien euro. Spotgoedkoop. Maar wel een maand pensioen voor de armen.
Oekraïne is een land van tegenstellingen die door de oorlog, hoorbaar in het hotel waar ik nu verblijf in Marioepol, alleen maar groter worden. Na de indrukwekkende ontvangst, waar ik ook nog even de eer kreeg om de lofzeggingen uit te spreken vanwege een besnijdenis die net had plaatsgevonden, kregen wij een korte rondleiding in Djneprpetrovsk door de wijk die eens bevolkt was door duizenden en duizenden Joden. En toen besefte ik hoe ingewikkeld en belangrijk geschiedenis is. Mijn kennis van de Tweede Wereldoorlog beperkt zich tot de moord op zes miljoen Joden, waarvan 103.000 uit Nederland afkomstig. In Oekraïne werden een miljoen en zevenhonderdduizend Joden vermoord. Niet in de gebruikelijke gaskamers door de Duitsers, maar gefusilleerd door de Oekraïners, soms in bijzijn van Duitsers. Vaak was het lugubere werk al gedaan voordat de Duitsers kwamen. En daar stond ik dan, voor de voormalige vervallen synagoge van Zaparoche, twee uur later. De Duitse bezetting riep de Joden op om zich te verzamelen voor de synagoge, midden in de Joodse wijk. Alle mannen kregen te horen om vooral hun gebedsmantels en gebedsriemen mee te nemen. En ze kwamen, vol vertrouwen, een kleine twintigduizend…
In Djneprpetrvosk vochten in de Eerste Wereldoorlog negen legers tegen elkaar. De Bolsjewieken, de Russen, de.. en de…..en de Duitsers. Alle strijdende partijen waren tegen de Joden. Het was een periode voor de Joden van pogrom na pogrom. De enigen die de Joden niet vervolgden, waren de geciviliseerde Duitsers. Met deze wetenschap in gedachten verwachten de Joden tijdens de sjoa steun van de cultuur die hen eens in bescherming had genomen, nog niet eens zo lang geleden. Maar het pakte anders uit. Meer dan tweeduizend massagraven is Oekraïne arm. En toch bloeit er weer van alles aan Joods leven. Synagogen, seminaria, koosjere winkels, cultuur en een intensieve samenwerking tussen Jewish Agency, het Consulaat van Israël en vele andere Joodse organisaties die allen onder een en hetzelfde dak hun kantoren hebben in dat gigantische Menora-gebouw. Maar ook daar, in datzelfde gebouw, medische zorg voor de armen die dat zelf niet kunnen bekostigen, een bejaardentehuis in de buurt. Het is mij nog steeds niet duidelijk hoe het nu zit met het antisemitisme. Ik hoor van de rabbijnen en bestuurders die ik tot op heden heb mogen ontmoeten uitsluitend lof over de steun van de overheid. Er wordt geholpen om synagogen te herbouwen, letterlijk op de ruïnes van wat eens was. Ik ben verward geraakt. Wie was goed, wie was fout. De schrijnende tegenstelling tussen arm en rijk.
De Joodse gemeenschap die zich eendrachtig herbouwt en een rijk nieuw Joods leven voortbrengt. In de synagogen veel oude mensen die het verleden zichtbaar meedragen, maar tegelijkertijd nog veel meer jeugd die gewoon naast de bejaarden zit. In de grote synagoge kan niemand een zitplaats kopen, niet voor een gewone sjabbat en niet voor de Hoge Feestdagen. De opperrabbijn heeft het verboden. Er mag geen onderscheid zijn tussen de rijken en de armen, tussen de bedelaar en de multimiljonair. Ze zitten daar gewoon samen en de oude blinde man die achter mij zat bij het ochtendgebed, werd door velen zichtbaar in de gaten gehouden. Even een nauwelijks hoorbaar kuchje en twee jongeren schieten naar voren om hem te helpen. En als ik ‘s middags een korte toespraak mag houden voor een groep van zo’n twintig man die dagelijks samenkomt om hun Joodse kennis te vergroten en ik, met tranen in mijn ogen, aangeef dat hun cursus een wonder is na al wat de geschiedenis heeft aangericht, weerklinkt er applaus. Niet voor mijn woorden, maar voor het wonder dat hier nu geschiedt.’
Bron: Jonet
©Opperrabbijn Jacobs 2017 |