22 Chesjwan 5785 | 23 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Verplichte poliovaccinatie
Publicatiedatum: zondag 24 juni 2018 Auteur: Opperrabbijn R. Evers | 2.142 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Noachieden, Gezondheid, psychologie en sport, Joodse opvatting tav het christendom en islam »

Poliovaccinatie al dan niet verplicht stellen was jaren geleden een politiek vraagstuk.

Terecht merkte premier Lubbers al in 1992 op, dat verplichte poliovaccinatie een gevoelige zaak is. Toch had ik van deze CDA- man een meer Bijbelse benadering verwacht bij de afweging van het algemeen belang tegenover de individuele belangen van principiële aard, die voornamelijk afkomstig zijn uit streng-gereformeerde kring. Het past mij niet inbreuk te maken in de privé-geloofssfeer van mensen, die er een andere Bijbelse interpretatie op na houden dan ikzelf; niettemin mag ik niet zwijgen nu de Joods-Bijbelse traditie van meer dan 3300 jaar zich duidelijk uitspreekt voor een vaccinatieplicht, zeker in het geval van een polio-epidemie, die mensen levenslang slachtoffer zou kunnen maken. Verplichte inenting en religieuze tegenargumenten zijn principiële aangelegenheden. Praktische argumenten zoals de overweging, dat ‘dwang niet zou helpen en wellicht zelfs een averechts effect zou hebben’ tijdens de polio-epidemie van 1978 van de zijde van de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid Veder-Smit, moeten overdacht worden in de politieke sfeer van de Tweede Kamer, maar zijn niet relevant in een theologische discussie van principiële aard.

Het levensimperatief
In Deuteronomium 30:19 komt een opmerkelijke passage voor: “Ik neem heden hemel en aarde tegen u tot getuige, het leven en de dood leg Ik u voor, de zegen en de vloek; kies het leven.” Hoewel ons de vrije keuze wordt gelaten, draagt de Bijbel in niet mis te verstane woorden op om het leven te kiezen. Deze passage, in onderling verband bezien met andere verzen, impliceert, dat het geboden is ook gedeeltelijke aantasting van het lichamelijke leven te voorkomen.
In de passage omtrent de voorschriften inzake het leven van een naaste (Exodus 21:18 e.v.) komt het veroorzaken van lichamelijk letsel ter sprake; daar wordt duidelijk geregeld, dat de agressor ‘voor genezing moet zorgen’. Zou men hiertegen in willen brengen, dat het met een door G’d gezonden ziekte anders staat, dan leg ik u Leviticus 18:5 voor: “Gij zult mijn inzettingen en verordeningen in acht nemen; de mens die ze doet zal daardoor leven,” waaruit de Talmoed, de schriftelijke bron voor de Joodse traditie afleidt, dat “men - door het naleven van de Bijbel - niet mag sterven”. Maimonides (1135-1204), zelf een arts, voegt hier aan toe, dat de Bijbelbepalingen nooit bedoeld waren om vernietiging te brengen op de wereld; integendeel “de Bijbelwetten zijn een uidrukking van barmhartigheid, liefde en vrede”.

Een andere interpretatie noemt Maimonides ketterij en wreedheid. Het “gij zult uw naaste niet naar het leven staan” uit Leviticus 19:16 werd door het Nederlands Bijbelgenootschap verkeerd vertaald. Traditioneel betekent het: “Gij zult niet werkeloos toezien hoe een ander - dus ook de eigen kinderen - zijn ondergang tegemoet gaat”, een uitvloeisel van “Hebt uw naaste lief gelijk uzelve” (Lev. 19:18). Toegepast op het heden betekent dit: preventief ingrijpen in de medische sfeer.

Ouderlijke macht
In de discussie rond de ouderlijke macht spraken prof. Doek en de ethica prof. Dupuis zich destijds terecht uit voor dwang wanneer ouders over de hoofden van kinderen heen in hun nadeel beslissen. Volgens de Bijbel bestaat er geen ouderlijke macht wanneer de lichamelijke integriteit van de kinderen bedreigd wordt. Het gebod “Eert uw vader en uw moeder” draagt de kinderen een zorgplicht voor hun ouders op, maar is in de Joodse traditie nooit opgevat als een recht van de ouders om in te grijpen in de privé-sfeer van hun kinderen. Ouders kunnen bijvoorbeeld niet bepalen met wie hun kinderen trouwen en moeten de belangen van hun kinderen altijd voorop stellen. In het Talmoedisch echtscheidingsrecht wordt bij toewijzing van de kinderen alleen gelet op hun welbevinden en reeds 2000 jaar geleden werden de kinderen gehoord over de vraag bij welke ouder zij zich het meest prettig voelden. De Talmoed ontkent, dat de mens het recht zou hebben de eigen lichamelijke integriteit aan te tasten, een Noachidisch verbod gebaseerd op Genesis 9:5: “En waarlijk, Ik zal uw eigen bloed eisen.” Dan is het toch zeker ongeoorloofd de gezondheid van de kinderen in de waagschaal te stellen?

De ontstaansperiode van het Christendom
Aan het begin van de burgerlijke jaartelling, de ontstaansperiode van het Christendom, wandelden Rabbi Ismaël en Rabbi Akiwa door de straten van Jeruzalem waar zij werden aangehouden door een zieke man die hen vroeg hoe hij genezen kon worden. De Rabbijnen gaven hem raad. Een begeleider vroeg de Rabbijnen wie deze man ziek had gemaakt: “G’d natuurlijk,” was het antwoord.
Hoe kunnen jullie je dan mengen in Hemelse zaken?” vroeg hun begeleider toen.
“Wat doe jij voor je brood?
” luidde de wedervraag.
“Ik ben landbouwer van beroep,” antwoordde de begeleider.
Zo,” zeiden beide geleerden, “G’d heeft jouw wijngaard geschapen en jij neemt je de vrijheid zijn vruchten te plukken en het onkruid te wieden?”
“Als ik mijn wijngaard niet zou onderhouden, zou die niets meer produceren!”
“Beste man,”
antwoordden zij toen, “begrijp jij dan niet, dat net zoals de wijngaard niet kan groeien zonder de zorg van mensenhanden, ook de mens zich niet kan ontplooien zonder medische zorg? De mens heeft bij tijd en wijle medicijnen nodig en de boer uit onze parabel is de medicus, die zorg draagt voor de gezondheid van zijn medemens.”

Medisch ingrijpen is geboden, zelfs nolens-volens.

©Opperrabbijn Evers

Copyright © 2018 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.