Ik wil mij niet wagen aan een antwoord op de vraag wat de uitslag zou zijn van een enquête, die een psycholoog zou houden onder de sjoelbezoekers tijdens de Hoge Feestdagen, wanneer hij hen op de man / vrouw af zou vragen waarom ze eigenlijk naar sjoel zijn gekomen. Misschien is het dit jaar geen geschikt moment om deze vraag op de argeloze occupeerder af te vuren.
De meeste mensen zijn nog maar net bekomen van hun vakantie – Rosj Hasjana valt soms heel vroeg – terwijl de meeste zakenlieden onbewust in beslag genomen worden door de vraag hoe zij de concurrentie de baas kunnen blijven nu hun bedrijf gedurende de maand Tisjri grotendeels vleugellam is als alle Jamiem Towiem midden in de week vallen.
Toch is de openingsvraag te belangrijk om er gedachtenloos aan voorbij te gaan. Is het een onbevredigde honger naar contact, intimiteit en saamhorigheid, die de meeste mensen naar sjoel drijft om de wijdverspreide gevoelens van vervreemding en eenzaamheid te overbruggen, die de laatste dertig jaar verergerd zijn door de sociale mobiliteit, door de ineenstorting van traditionele groeperingen, het uiteenvallen van gezinnen en families, de vergrote kloof tussen de generaties, de voortgaande urbanisatie en verdwijning van de dorpse vertrouwdheid en het hieruit voortvloeiende gebrek aan diepgang? Is het het vertrouwde jeugdbeeld van de bekende melodieën, die gevoelens van geborgenheid en veiligheid oprakelen, die ons aan sjoel binden of heeft het Jodendom toch iets meer te bieden dan alleenmaar nostalgie? Waarom zijn wij eigenlijk lid van een Joodse gemeente?
Zelf-actualisering We leven in een ‘affluent society’ – een maatschappij, waarin de meeste fundamentele behoeften gegarandeerd zijn. Toch is onze Joodse gemeenschap geen toonbeeld van tevredenheid en rust. Voer voor psychologen tenzij wij onszelf een spiegel durven voorhouden die er niet om liegt. De menselijke psyche zit toch anders in elkaar dan wij soms verwachten. Zelfs wanneer wij een bepaalde mate van materieel succes bereikt hebben, ontwikkelt zich bij tijd en wijle een bepaalde ontevredenheid en rusteloosheid wanneer wij ons diepste menselijke potentieel niet waar kunnen maken, onze meest eigen capaciteiten niet kunnen ontplooien. Een musicus moet muziek maken, een schilder moet schilderen, een dichter moet schrijven als zij uiteindelijk tot vrede met zichzelf willen komen. Wat een mens kan zijn, moet hij zijn. Hij moet trouw blijven aan zijn eigen natuur. Ieder mens heeft een behoefte aan zelfvervulling: alles te worden waartoe men in staat is. De specifieke vorm, die deze behoeften zullen aannemen, zal van persoon tot persoon sterk uiteenlopen. Maar er is één mensaspect, waarin alle Joden gelijk zijn. Dat is het ‘pintele Jiddisjkeit’, dat ons samenbindt. Het is dit ‘Jodendomspuntje’ dat op Rosj Hasjana en Jom kippoer centraal staat en uitgewerkt wordt.
De primitieve ramshoorn Rosj Hasjana is niet alleen het begin van de jaarcyclus. Rosj Hasjana is de verjaardag van de wereld. Het heeft mij altijd verbaasd, dat een simpele ramshoorn hèt symbool van ‘s werelds verjaardag moest zijn en de hele gemeente met ingehouden adem in zijn ban houdt. Als we hieraan niet van jongs af aan gewend waren geweest, hadden we het hoogstwaarschijnlijk nooit geaccepteerd. En als het waar is, dat de sjofar zo essentieel is op Rosj Hasjana, hadden de Talmoedisten onder ons antwoord moeten geven op de vraag waarom de meeste blaasvoorschriften nu juist worden afgeleid uit de bepalingen van het vijftigste Joweel jaar in Leviticus 25:9 en niet zelfstandig geregeld worden bij Rosj Hasjana zelf (vgl. B.T. Rosj Hasjana, 4).
Vlak voor het sjofarblazen lezen wij een psalm, die opgedragen is aan de kinderen van Korach, de aartsvijand van Mosje. Welk voorrecht hebben zij op Rosj Hasjana? En waarom blazen we zoveel en zoveel verschillende tonen? Zou één simpele teki’a niet voldoen?
De Talmoed leert, dat wij zoveel tonen blazen om ‘de Satan te verwarren’. Wie is deze Satan? En waarom blaast er slechts één man? Zou het niet beter geweest zijn als iedereen voor zichzelf zou blazen?
Op het leven... Op Rosj Hasjana vieren wij het leven zelf. Alles wat met leven begiftigd is, is op deze dag gelijk: Joden, niet-Joden, fauna en flora. Eén keer per jaar hebben we allemaal dezelfde verjaardag. Gelijk mensen met dezelfde verjaardag zich verbonden voelen, voelen wij ons op Rosj Hasjana één met de hele Schepping en de Schepper van dit heelal. Op dit verjaardagsfeest van de wereld voelen wij ons één met alles wat geschapen is.
De theorie klinkt fraai maar de praktijk van het dagelijks leven met zijn jaloezie, strijd om het bestaan, competitie en concurrentie drukt ons met onze neus op de gebrokenheid van ons menselijk bestaan. Alle voorschriften en gebruiken van Rosj Hasjana zijn er op gericht om dat gevoel van éénheid met de rest van de Schepping te herstellen. Die eenheid en verbondenheid vloeien voort uit Hasjeem waartegenover Satan het symbool vormt van onenigheid, disharmonie en conflict. Eenheid als de ware betekenis van de sjofar blijkt niet alleen uit de Midrasj. Het staat zelfs duidelijk in de Tora, in Numeri 10:1-10 waar het volk de opdracht krijgt om de teki’a- en teroe’a-tonen, lange en gebroken tonen te blazen wanneer zij als één eenheid moeten opereren.
De voorschriften van het sjofarblazen worden dus afgeleid van het sjofarblazen in het Joweeljaar of jubeljaar, waarin al het land terugkeert naar de oorspronkelijke eigenaars, alle slaven worden vrijgelaten en alle schulden zijn opgeheven. Alle scheidsmuren tussen rijk en arm, meester en dienaar verdwijnen. Het Joweeljaar is een jaar van sociale eenheid.
De Psalm van de zonen van Korach ademt dezelfde geest. Korach was de eerste Joodse rebel tegen de autoriteit van Mosje. Hij zaaide tweedracht binnen het Joodse volk, de opdracht van de ‘Satan’. De kinderen van Korach waren anders. Zij doorbraken het ouderlijk voorbeeld van ‘machloukes’ en sloten vrede met Mosje. Eén van de meest roerende momenten van eenheid in de Tora.
Eén met de wereld De universele eenheid – Israel en de volkeren – ligt in de teroe’a-klank van de sjofar aangeduid. De sjofar herinnert ons ook aan het gebed van een wanhopige Jisjmaëel en een gebroken Hagar. Hoe verdeeld we ook zijn, er is een tijd dat de nood van een Joodse en Ismaëlitische moeder ineenvloeien. Alle Menschen werden Brüder!
Maar Rosj Hasjana symboliseert tevens de eenheid met de hele Schepping. Uit de hoorn van een ram klinkt het levensverlangen van alle schepselen van hoog tot laag. De boodschap van de sjofar is een gevoel van eenheid. Het is uiteindelijk de Eenheid van G’d, die ons bindt en waarop wij ons richten op Rosj Hasjana. De gebeden spreken van “ieder schepsel, dat beseft dat G’d hem schiep”. “Agoeda achat” – dat Ene dat ons allen verbindt en waarin wij allen gelijk zijn.
Zou iedereen zijn eigen sjofar hebben geblazen, dan zouden allen op verschillende frequentie hun eigen boodschap willen uitdragen. Dat was niet de opzet van Rosj Hasjana. Wanneer allen naar één sjofartoon luisteren, is de eenheid ook daadwerkelijk voelbaar in de sjoel. |