Sijoem haSjas 5780 (01 01 2020) |
Publicatiedatum: dinsdag 14 januari 2020 |
Auteur: Opperrabbijn R. Evers | 1.392 keer gelezen |
|
|
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Talmoed Tora, Para adoema (de rode koe), Leven, dood en Opstanding der doden » |
|
Nieuw leven De tweede vraag luidde ‘hoe zit het met de Ben haSjoenamiet, maakt hij onrein?’ Nu wordt alleen gelet op de siloek nesjama (het vertrek van de ziel). Het lichaam kon niet meer verontreinigen want het was weer springlevend maar de vraag is of de onreinheid vanwege het eerdere overlijden inderdaad opgeheven is, omdat hij nu weer levend is. Of blijft hij misschien onrein omdat hij eens overleed en nu weer nieuw leven heeft. Bij de redding van de Ben haSjoenamiet wordt uit de context duidelijk (II Koningen 4:34-35) dat het kind nieuwe levenskracht kreeg. Elisja, de profeet, stond iets van zijn eigen chajoet – levenskracht - af (hierin was de zoon van de Tsorfiet anders, omdat bij hem zijn eigen leven weer terugkwam, (vgl. I Koningen 17:21‑22)).
Doordat zijn ziel terugkeerde, was de siloek nesjama opgeheven en dus is het duidelijk dat het kind niet onrein is geworden. Maar omdat bij de Ben haSjoenamiet sprake was van een nieuwe nesjama (ziel) luidt de vraag of de oude onreinheid nog steeds daar is, hoewel het lichaam nieuw leven heeft, of verdwijnt de toema? Rabbi Jehosjoe’a ben Chananja antwoordde hen: “Een dode maakt onrein, een levende niet.” Onreinheid is alleen maar daar, waar het lichaam werkelijk gestorven is. Maar als het weer in leven is verspreidt het geen onreinheid meer, want leven heft toemat hameet op.
Herleving der doden De doden zullen in de toekomst opstaan. Moeten zij besprenkeld worden met de as van de rode koe op de derde en zevende dag of niet? Na analyse van de Talmoed (B.T. Sanhedrin 91b) wordt duidelijk dat men bij de Herleving zijn eigen nesjama terugkrijgt (HaSjeem brengt de nesjama terug in het lichaam en berecht hen samen). De vorige siloek nesjama is dus opgeheven. De vraag is alleen nog maar of zij door zich zelf aan te raken (de nieuwe delen van het lichaam komen in contact met het botje `Loez’) zichzelf verontreinigen. Kan toemat hameet verontreinigen wanneer men zichzelf aanraakt of kan dit alleen maar bij het aanraken van anderen? Dit is afhankelijk van de wijze waarop techijat hametiem (de herleving der doden) zal plaatsvinden.
De wijze van herleven In B.T. Sanhedrin 90b staat: “De Romeinse keizer zei eens tegen Rabban Gamlieel: ‘Jullie zeggen dat de doden zullen herleven. Zij zijn stof. Kan stof dan tot leven komen?’ Zijn dochter zei toen tegen hem: “Ik zal hem antwoorden: ‘Wij hebben in onze stad twee pottenbakkers. Eentje maakt potten uit water en eentje uit klei. Wie is beter?’ De keizer antwoordde haar:‘Hij die potten bakt uit water.’ Toen zei Rabban Gamlieels dochter tegen de keizer: ‘Als G’d uit water al een mens kan maken, dan kan Hij dat toch zeker uit aarde?!’ In het Beet haMidrasj van Rabbi Jisjmaeel werd geleerd dat de herleving der doden met een à fortiori redenering kan afgeleid worden uit het herstel van glaswerk. Hoe zit het met glas? Dat wordt door mensen van vlees en bloed geblazen en wanneer het breekt kan het hersteld worden. De mens die door G’ds geest leeft, kan dan toch zeker hersteld worden?”
Beide voorbeelden drukken twee manieren van techijat hametiem uit. Als de mens herleeft op een manier van vorming uit water of klei, dan geldt dat hij toch nog een beetje onrein zou kunnen zijn van zijn vorige wijze van bestaan. Uit de vorige grondstof wordt het nieuwe lichaam gecreëerd. Rabbi Jisjmaeel vergelijkt de techijat hametiem echter met gebroken glas. Bij gebroken glas geldt in de halacha (wet) dat wanneer het gebroken wordt, het geen gebruiksvoorwerp meer heet en het zijn onreinheid verliest. Iets dergelijks zal ook gebeuren bij de techijat hametiem. De nieuwe mensen zullen dan geen contact meer hebben met resterende lichaamsdelen. Dit is nu wat Rabbi Jehosjoe’a ben Chananja hen antwoordde: “Wanneer de herleving der doden er zal zijn, zullen we erover nadenken.” Dan zullen we weten op welke wijze ze zullen herleven en zal hun status duidelijk worden.
Wanneer Mosje met hen meekomt Het tweede antwoord op de derde vraag luidde ‘wanneer Mosje met hen meekomt’. Volgens deze lezing ging de vraag over de mensen die geleefd hadden gedurende de 40-jarige omzwerving in de woestijn. In de Talmoed (B.T. Sanhedrin 108a) bestaat er een meningsverschil over de generatie van de woestijn: * Rabbi Akiwa stelt dat zij geen deel hebben in de toekomstige wereld maar * Rabbi Eliëzer is van mening dat ze wel een deel hebben in de toekomstige wereld. Uit een opmerking van Rabba (B.T. Bawa Batra 73b) blijkt dat de mening van Rabbi Eliëzer voor de praktijk geldt. Over de wijze waarop de techijat hametiem zal plaatsvinden bestaan twee meningen:
1. Dat het nieuwe lichaam opgebouwd wordt uit het botje Loez, dat nooit verloren gaat (Wajikra Rabba 18). Daarom staat er ook (Jesjaja 26:19): ‘Uw doden zullen herleven.’ Dit betekent dat ze niet opnieuw zullen worden geschapen maar opgebouwd worden uit `Loez’.
2. In Pirké deRabbi Eliëzer (34) staat dat van het lichaam niet veel meer overblijft dan een pollepel vol vergaan stof. Rabbi Akiwa zegt dat de generatie van de woestijn geen deel heeft in de Toekomstige Wereld. Daarmee wilde hij zeggen dat niets van het oorspronkelijke lichaam over zal blijven. Ook het botje Loez zal verloren gaan.
As van de rode koe Dit is nu de betekenis van de derde vraag. Hoe zal de techijat hemetiem van de generatie van de woestijn eruit zien? Als in ieder geval het botje Loez overblijft, hebben ze besprenkeling met de as van de rode koe nodig want een botje zo klein als een gerstekorrel maakt al onrein door aanraking. Omdat ze hun eigen oorsprong aanraken, worden ze onrein. Maar wanneer er alleen nog maar een beetje vergaan stof over is, is besprenkeling niet meer nodig, want vergaan stof maakt niet onrein door aanraking. Daarom heeft Rabbi Jehosjoe’a ben Chananja hen geantwoord: “Wanneer Mosje Rabbenoe met hen mee zal komen.” De uitleg is als volgt. Er staat in de Midrasj Tanchoema (Choekat 10): “Waarmee kan met het vergelijken? Met een herder die het vee van de koning weidde. Het vee werd gestolen en de herder wilde het paleis van de koning betreden. Toen zei de koning: ‘Maar de mensen zullen zeggen dat jij het vee hebt gestolen!’” Zo ook zei G’d tegen Mosje: “Jij hebt 600.000 mensen uit Egypte gehaald en ze begraven in de woestijn. Als jij nu een andere generatie het land binnenleidt, zal men zeggen dat de gestorvenen in de woestijn geen deel hebben in de Toekomstige Wereld. Daarom moet jij bij hen blijven en met hen terugkeren in de tijd van de Masjie’ach.”
Herder van het Joodse volk Mosje was de herder van het Joodse volk en zorgde niet alleen voor hun geestelijke behoeften maar ook voor hun lichamelijke benodigdheden, zoals het Manna, de bron van Mirjam en de wolken van de G’ddelijke Majesteit, die uiteindelijk weer zijn teruggekeerd zijn in de verdienste van Mosje na de dood van Aharon (B.T. Ta’aniet 9a). Dat is wat Rabbi Jehosjoe’a ben Chananja bedoelde. Wanneer Mosje Rabbenoe `met hen’ terug zal keren. Met hen impliceert dat zij een deel zullen hebben in de Toekomstige Wereld, net zoals Mosje. Omdat ze opgebouwd zullen worden uit hun oorspronkelijke grondstoffen (o.a. het botje Loez) zullen ze inderdaad besprenkeld moeten worden met de as van de rode koe.
Alexandrië Waarom stellen juist de mannen van Alexandrië deze vraag? Alexandrië ligt in Egypte, waar men volgens de Tora (Sjemot 17:16) niet naar mag terugkeren. Oorspronkelijk trokken de Joden naar Alexandrië om daar tijdelijk te verblijven en niet om zich daar voorgoed te vestigen. Hoewel ze daarna bleven steken in Egypte, volgen zij de toestand van oorsprong. Daarom stelden ze deze drie vragen: • De vrouw van Lot was oorspronkelijk een mens, hoewel ze uiteindelijk in een zoutpilaar veranderde. Zou zij nog steeds onreinheid verspreiden? • Bij de Ben haSjoenamiet bleef het hetzelfde lichaam maar bij de techijat hametiem zal dezelfde nesjama terugkeren in het lichaam. Vereist dit dan besprenkeling met de as van de rode koe, omdat dit lichaam geboren is met de `opdracht’ van ‘wanneer de mens overlijdt’. • Iedereen heeft een deel in de Toekomstige Wereld (B.T. Sanhedrin 90a). Iedereen zal weer met een lichaam terugkeren. Desondanks kan men zeggen dat door intens bezig te zijn met de Tora men geen as van de rode koe meer nodig zal hebben, want hoewel bij iedereen het botje Loez overblijft, geldt toch dat “iedereen die het licht van de Tora koestert, door het licht van de Tora tot leven zal worden gewekt” (B.T. Ketoewot 111b). Wanneer de herleving der doden zal zijn door het licht van de Tora geeft dat op zich al een reiniging tijdens de herleving.
Wereldwijd zien wij een opleving van Tora en Jiddisjkeit. Een techijat hametiem na de vreselijke Holocaust? Het licht van de Tora leidt ons als de vuurzuil in de woestijn door het galoet (goles)!
|
« 1 | 2 |
|
|