Kunnen we dit jaar nog gasten uitnodigen voor Pesach? Het ziet er niet naar uit. Alles wordt steeds meer afgesloten. Grenzen gaan dicht. De deur uitgaan wordt afgeraden. Dit zet een domper op onze Pessachvreugde. We moeten onze gastvrijheid even op een laag pitje zetten. Straks kan het weer...Ik deel een gedachte van Rav Jisraeel Meir Lau met jullie.
Kol dichfin jetee vejechol: Iedereen die honger heeft, laat hij komen en eten. Wij nodigen iedereen uit aan het begin van de Seideravond en Hagada en niet pas aan het einde, wanneer we de deur open zetten voor de profeet Elijahoe hanavie. Anders is het te laat. Ook op Soekot hebben we gasten, de Oesjpizien: Avraham, Jitschak, Ja’akov, Mosje, Aharon, Joseef en David. Helaas zijn er altijd voldoende mensen, die niet in staat zijn de chagiem (feesten) zelfstandig te vieren. Nu staat er in de Tora (Devariem 16:14): “En je zult je verheugen op je feest, jij, je zoon en je dochter, je dienaar en je dienares, de levi, de geer, de wees en de weduwe die in je poorten zijn”. Onze Chagamiem leggen uit dat Hakadosj Baroech Hoe ons in feite het volgende wil meegeven: “Als jullie de vier mensen waar Ik me druk over maak – de levi, de geer, de wees en de weduwe - aan simcha helpen, dan zal Ik degene waarover jullie je druk maken verheugen: je zoon, je dochter, je dienaar en je dienares (Midrasj Tanchoema, Re’ee 18). Kol ditsriech jetee vejifsach: Iedereen die het nodig heeft, laat hij komen en Pesach vieren. Er is bijna geen Joods huis waar geen gasten zijn. Over het uitnodigen van gasten zeggen onze Chagamiem in traktaat Sanhedrien: “Groot is gastvrijheid met eten en drinken, want het brengt verafstaanden dichterbij hoewel het ook dichtbijstaanden verwijdert”. Wat bedoelt de Talmoed? “De verafstaanden worden dichterbij gebracht’’ leren we van Jitro en Mosje. Mosje was een vluchteling uit Egypte. Jitro was de opperpriester in Midjan. Toen Jitro’s dochters eerder van de weide terugkwamen, vroeg hij: “Waarom zijn jullie vandaag zo vroeg?”. Zij antwoordden hem: “Er was een Egyptische man, die ons gered heeft uit de hand van de herders. Hij heeft voor ons water geschept en het kleinvee te drinken gegeven”. Toen zei Jitro: “Waar is hij dan? Waarom hebben jullie de man alleen gelaten? Roep hem, zodat hij een beetje brood met ons mee kan eten” (Sjemot 2:20). Het vervolg is bekend. Uit dit `beetje brood’ volgde de sjiddoech (het huwelijk) tussen Mosje en Tsipora. Twee kinderen werden uit dit huwelijk geboren; Gersjom en Eli’ezer. Jitro werd later een geer (Joods) en ging mee met het Joodse volk. Dit was allemaal het gevolg van gastvrijheid. Hoezo zorgt gastvrij onthaal voor verwijdering van familieleden? Dit slaat op onze neven Ammon en Moav. Beide waren kinderen van Lot, die de neef was van Avraham avinoe. Zij zouden bij elkaar in de buurt blijven maar uiteindelijk werd in de Tora (Devariem) besloten: “Er mag geen Ammoniet en geen Moabiet in de gemeente van G’d komen, ook de tiende generatie zal niet in de gemeente van G’d komen, tot in de eeuwigheid”. De reden wordt gegeven in Devariem 23:4-5: “Omdat zij niet waren gekomen met brood en water, toen jullie uittrokken uit Egypte”. Zij hebben jullie geen eten en drinken gegeven, en niet willen ontvangen, toen jullie op weg waren naar Israël vanuit Egypte. Zij mogen nooit deel worden van het Joodse volk. Het feit dat er huwelijksbeletselen werden opgeworpen en zij geen toegang konden krijgen tot het Joodse volk, verwijderde hen verder. Gastvrijheid is een zeer belangrijke zaak. In Tel Aviv woonde eens een man die opgegroeid was in Litouwen. Hij studeerde aan een jesjiva aan de overkant van een rivier. In hetzelfde plaatsje woonde een familie, die veel belang hechtte aan hachnasat orchiem (gastvrijheid). Met name op Sjabbat wilde de vrouw des huizes geen maaltijd aanrichten, zonder dat er gasten waren. Ze wilde niet dat de kinderen zouden worden opgevoed in een sfeer van egoïsme. Als er geen gasten waren, wilde men de Sjabbat maaltijd niet beginnen. Op een vrijdagavond regende het vreselijk en was het erg koud buiten. In het hele stadje was er geen gast te bekennen en niemand begeleidde de man op zijn weg terug van sjoel na het avondgebed. De vrouw liet haar man geen kiddoesj maken en stuurde hem door het regen, de rivier over, om één van de bachoeree jesjiva te halen voor de Sjabbat maaltijd. Toen hij aankwam in de jesjiva, waren de jongens al klaar met eten. Tranen stroomden over zijn wangen omdat niemand met hem mee wilde gaan, in dat vreselijke weer. Eén bachoer jesjiva had medelijden met de man en ging toch met hem mee. Uiteindelijk werd hij de schoonzoon van zijn gastheer. Zo ziet men, wat de gevolgen kunnen zijn van hachnasat orchiem.
©Opperrabbijn R. Evers 2020 |