Dibboek, bezetenheid [lett. vastkleven], is een toestand waarin het slachtoffer tijdelijk bestuurd wordt door zielen die niet van het slachtoffer zijn. Dibboek is dus die dwalende lichaamloze ziel die het lichaam van een ander betreedt en daarin aan vastklampt. Volgens Pirke Rebbe Eliezer hoofdstuk 13 was er ook sprake van bezetenheid van de slang door de aartsengel van het kwaad Samech Mem. "En zo was het ook met de slang, alles wat het deed en alles war hij zei werd alleen gedaan en gesproken doordat Samech Mem dit wilde." Andere episodes van bezetenheid is te lezen in onder andere Sjmoe'el/Sam. I 18:10 en Melachiem/Kon. I 21; 22:21.
De twee vormen van dibboek zijn: 1. Gilgoel. We kennen het woordje gilgoel doordat deze ook wordt gebruikt als reïncarnatie van de ziel in het ene lichaam naar de andere, maar dan vanuit het ene leven – doodgaan en basjamajiem berecht worden – naar een nieuw lichaam in een nieuw leven op aarde. Maar gilgoel kan dus ook om een incarnatie gaan van een vreemde ziel die het lichaam van de andere ziel bezet. Bij gilgoel is er altijd sprake van een volledige bezetenheid. Dit zijn zielen van hele slechte mensen die te slecht zijn om Gehinnom [de hel] in te gaan. Door kaf haqelah kunnen zij vervolgens de lichamen van levende mensen bezetten, wat hun rust geeft omdat hun vernietigende engelen hen dan niet kunnen lastigvallen. Deze zielen vertellen dikwijls wat hen is overkomen in hun vorig leven en ondertussen nemen zij de gehele bewustzijn van het slachtoffer over. 2. Ibboer - de transmigratie vorm van de ziel die overeenkomsten heeft met gilgoel, maar is toch iets anders. Het is een soort 'bevruchting' in een ziel van een persoon in andermans lichaam, zoals een foetus gedijt van de moeder. Echter neemt deze ziel het bewustzijn van het slachtoffer niet over. Dit gebeurt in het geheim wanneer zo'n persoon zondigt in het geheim. Wanneer zo'n persoon zondigt, neemt de energie van de geïmpregneerde ziel toe, wat het slachtoffer motiveert om verder te zondigen. Op die manier zal het slachtoffer [die dus zelf ook schuldig is aan de zonde] door de ibboer het pad van de verdorvenheid opgaan [R'Chaim Vital in Shaar Hagilgulim intro. nr. 22]. Ene zonde leidt dus letterlijk naar de andere.
Psychische problemen kunnen een open uitnodiging vormen voor illusies en dibboekiem. Dit omdat in essentie bezetenheid een conflict is tussen de ziel en het lichaam. Obsessieve schuldgevoelens bijvoorbeeld, veroorzaken in het onderbewustzijn een barst tussen hetgeen wat je doet [fysieke manifeste] en wat je voelt [reactie op zielniveau]. Deze constante scheur in de eenheid tussen lichaam en geest, zorgt voor diversiteit in een persoon waardoor het individu als het waren in een rijk van 'staatsloosheid' verkeert. Deze scheur wordt een open onverzorgde wond dat parasitaire krachten aantrekt. Vandaar dat er – zoals eerder in dit artikel aangehaald – een verband staat tussen deze parasitaire krachten en parasieten. Beide zie je niet, beide zijn schadelijk en zeer aanwezig. De parasitaire krachten die door die geestelijke openstond je lichaam probeert binnen te komen, kan een sjed zijn, maar vaak kan het een ziel zijn die door *kaf haqelah 'staatloos' is. R'Eliyahu Picus ben Meir [1743-1821] leert in Sefer Habrit deel I traktaat 17, hoofdstuk 15 het onderscheid tussen psychische problemen en de zeldzame status van een dibboek. Dibboek komt slechts eens in de duizenden gevallen voor. Welke gevallen? Psychologische of neuropsychologische problemen. Wanneer er sprake is van een dibboek, zo leert R'Eliyahu Picus ben Meir, hoor je de dibboek middels het lichaam van het slachtoffer geheime daden, dingen of onderwerpen van anderen onthullen waarvan het slachtoffer nooit bewust is geweest. Het kan zijn dat de dibboek in een andere taal communiceert, de taal van de dibboek toen hij/zij zelf nog in leven was. Het kan ook gebeuren dat de dibboek over gebeurtenissen spreekt die tegelijkertijd elders afspeelt. R'Eliyahu Picus waarschuwt daarom ook om alles wat de dibboek zegt dit na te trekken. Ondertussen is het gedrag van het slachtoffer buitengewoon vreemd. Hij gedraagt zich volgens R'Eliyahu Picus als een krankzinnige, alsof hij hallucineert. Zoals eerder gezegd, een lichaamloze ziel bezit toch nog iets 'materieels' tijdens zijn omzwervingen. In Iggeret Haramaz vraag 2 leert R'Moshe Zacutto dat – de door ons eerder aangehaalde knobbel – er een beweegbare bult op het lichaam van het slachtoffer te zien is. Door eerder genoemde conflict tussen geest en lichaam, stress of trauma, kan zoals bij mentale ziekten of neuropsychologische nieuwe neuronale structuren worden geïnduceerd. Het resultaat is een nieuw patroon van impulsen en reacties. De oude structuren liggen stil en klaar voor gebruik, maar worden op een of ander manier omgeleid naar het verstoorde brein. Dit geeft het nieuwe patroon juist vrij spel voor nieuwe circuits. Dit is de wetenschappelijke verklaren hoe een dibboek je kan overnemen.
Harav Yaakov Kamenetsky leert dat de meeste geleerden van mening zijn dat sjediem ons tegenwoordig niet kunnen lastig vallen. We zijn zijn laag van wal geraakt als generatie, dat “hoe verhevener de man, hoe meer sjediem hem uitdraagt” niet meer van toepassing is. Dibboekiem zijn hierdoor vaak slapend aanwezig en kan dus verward worden met een psychologisch probleem. En als klap op de vuurpijl, er zijn door onze degeneratie maar weinig capabele kabbalisten in deze wereld aanwezig die het probleem herkennen, erkennen en deze ook daadkrachtig kunnen aanpakken, waardoor zowel de ziel van het slachtoffer als de ziel van de dibboek gerepareerd kunnen worden. Doordat onze antennes door onze 'eigentijdse wijsheid' zo begraven liggen onder een dikke laag van immuniteit voor het spirituele [zowel op puur als op onpuur gebied] en de Waarheid van de Torah, kan dibboekiem en andere vernietigende krachten juist gevaarlijker zijn dan wij denken.
*Footnote: Kaf haqelah is bedoelt voor hele slechte mensen die te slecht zijn om überhaupt de Gehinnom [hel] in te mogen. "Kaf haqelah betekent dat de ziel zich nergens kan verschuilen voor zijn misdaden, want deze daden zijn namelijk getransformeerd in vernietigende engelen die hem constant achtervolgen. De ziel kan geen plek vinden om zich te verschuilen - van de ene einde van de wereld naar de andere - want in de wereld van de zielen is alles anders dan in deze wereld..." In deze wereld kan je wanneer je je schaamt voor je daden, vluchten naar een plaats "waar niemand hem kent, of naar een andere stad of een ander land. Maar in de wereld van de Waarheid, waar alles ronduit zichtbaar is, waar geen plek is waar G'd niet wordt gevoeld, vindt de ziel geen plaats om in zijn schaamte te verschuilen" [Rabbi Nosson Zwi Finkel, de Alter van Slobodka 1849-1927, leider van de Moessarbeweging]. Hoe gaat dat in zijn werk? Je komt te overlijden en je ziel wordt als in een kantelpunt in een eeuwigdurende baan geschoten dat over de hele wereld gaat, zonder ooit omhoog te stijgen om het felbegeerde hemelse paradijs of zelfs de Gehinnom te bereiken. Wezens met vorm maar zonder materie zijn volgens de RaMBaM niet te zien met het fysieke oog, maar alleen met het oog van zijn ziel.