20 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Minjan en kaddisj ten tijde van corona
Publicatiedatum: zondag 14 februari 2021 Auteur: Opperrabbijn Evers | 1.091 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Corona »
Wanneer wij davenen (bidden) proberen wij dit altijd met minjan – een quorum van tien mannen – te doen. ‘Minjan maken’ ervaren wij als een absolute plicht! Maar is dit wel zo noodzakelijk? Davenen is in principe een prive aangelegenheid. Het gaat om onze individuele relatie met het Opperwezen. En niettemin proberen we altijd in de groep te davenen omdat het groepsgebeuren een intensiverende kracht geeft. Met z’n allen iets samen doen geeft een enorme impuls, verleent onze gebeden een enorme extra kracht. Zo is het ook met het gebed. Het is een intensieve eigen ervaring. Toch weet de Talmoed (B.T. Berachot 7b) met stelligheid dat ‘gebeden die in een groep worden uitgesproken altijd positief worden opgevat en doel treffen’ en veel krachtiger zijn dan individuele gebeden.

Juist in deze tijd van Corona, social distancing en de ‘twee meter afstand maatschappij’ is deze vraag naar de verhouding tussen gemeenschap en individu accuut en actueel. In vrijwel heel Europa waren alle synagogen gesloten. Iedereen werd op zijn eigen gebedskracht teruggeworpen. Maar verschillende gebeden mogen alleen met minjan worden uitgesproken. Kaddiesj zeggen was onmogelijk want daarbij hebben wij een minjan nodig. Mijn oudste zwager is een maand geleden overleden. Zijn twaalf kinderen uit Israel en Amerika wilden ergens kaddiesj zeggen. Maar waar haal je zo gauw een minjan vandaan wanneer samenscholing verboden is? Kunnen we misschien minjan maken met Zoom? Nee zeggen de joodse voorschriften. Want Zoom is een kunstmatig minjan en het Jodendom gaat uit van een quorum van tien echte mensen, geen virtuele mensen. Een schokervaring in onze tijd van sociale media. Veel mensen hebben alleen nog contact met elkaar via de (sociale) media. Maar dat is geen echt contact volgens het Jodendom.

Wij nemen aan dat bij aanwezigheid van een minjan ook G’ds Sjechina – G’ds Presentie in deze wereld – bij ons aanwezig is. G’d is overal aanwezig maar niet overal even duidelijk aanwezig. G’ds Sjechina moet geaccentueerd worden. En dat gebeurt alleen als er tien ‘beelddragers’ van het G’ddelijk beeld, van G’ds gelijkenis bij elkaar zijn. Daarzonder bestaat er geen kedoesja – geen heiligheid in de zin van G’ds intensieve en voelbare Presentie. Kaddiesj is een uitermate heilig gebed en kan alleen in een sfeer en omgeving van intense kedoesja (heiligheid) worden uitgesproken. G’ds Aanwezigheid rust niet op machines en internet relaties. G’ds Alomtegenwoordigheid wordt alleen door tien echte mensen hier op aarde gerealiseerd. Ieder mens draagt G’ds beeld in zich door zijn ‘nesjomme’, zijn ziel, dat vonkje G’ddelijkheid in ieder individu. Tien ‘nesjommes’ op een plek geconcentreerd creeren zo een intense heiligheid. Daarom hebben we bij kaddiesj minjan nodig.

Door Zoom voelen we ons verbonden. Dat is mooi en een van de zegeningen van de moderne techniek, die ons – by the way - ook door G’d geschonken is. We zien elkaar en het is alsof we met elkaar communiceren. Emotioneel is dat ook zo. Maar reeel is het niet. Daarom eist de halacha (de joodse voorschriften) dat we reeel bij elkaar zijn en niet alleen via electrische impulsen en overgedragen beeldvorming. Het Jodendom gaat uit van een (verheven) realiteit. Maar het moet wel realiteit blijven. Het is de realiteit van onze menselijke zintuigen.

Hoe maken we minjan? Daarover bestaan twee opvattingen. De Gaon van Wilna (18e eeuw) meent, dat we alleen maar minjan kunnen maken als we met z’n allen in een ruimte, onder een dak samen zijn. Maar de Pri chadasj, Rabbi Chizkia da Silva uit Amsterdam (eveneens 18e eeuw) meent dat we ook minjan kunnen maken als we alleen maar oogcontact met elkaar maken. Vele poskiem (grote geleerden die de halacha vaststellen) zijn het met Rabbi Chizkia da Silva eens. En dat is vandaag de dag tijdens deze ellendige Corona crises een enorme uitkomst. We kunnen ons sociaal op een afstand houden en toch een minjan vormen. En dat gebeurt dan ook in grote joodse centra. Wanneer in twee tegenover elkaar liggende wolkenkrabbers veel balkonnen zijn, vormt men een minjan door alle zichtbare buren samen te tellen. Wereldwijd was dit de uitkomst voor iedereen die met minjan wilde davenen. Zo kon men gezamenlijk kaddiesj zeggen op elk willekeurig moment van de dag en de nacht.

In deze wat surrealistische minjan realiteit ontstonden natuurlijk weer nieuwe vragen. Moeten alle davenende personen (bidders) elkaar ook allemaal zien – dus alle tien mannen moeten allemaal minimaal negen anderen kunnen zien – of is het voldoende dat slechts een gedeelte van de tien mensen elkaar kunnen zien? Want de buurman onder en boven mijn balkon kan ik meestal niet zien. De mensen aan de overkant zijn meestal wel zichtbaar. Maar als dat er maar vijf of zes zijn kan ik dan ook de voor mij onzichtbare mensen – boven en beneden - aan mijn kant meetellen en minjan maken? Kan ik ook uit de Tora voorlezen wanneer de meeste mensen, die ik wil oproepen voor de Tora niet op mijn balkon staan? Hierbij zijn twee praktische problemen. Wil men een beracha (zegenspreuk) over de Tora uitspreken dan moet men de tekst ook kunnen zien als opgeroepene. Doordat ik twee meter weg moet blijven van de voorlezer (ba’al koree) lukt dat niet erg. Rabbi Oscher Weis vond een oplossing. De Asjkenaziem roepen ook een blinde op voor de Tora. Waar het dus om gaat, is dat de opgeroepen persoon meeluistert met de ba’al koree. Maar kan ik ergens linksonder beneden aan de overkant wel feitelijk opgeroepen worden? Opgeroepen worden betekent ‘opstijgen naar de Tora’ en dat lukt niet erg voor de bewoners van andere balkonnen.

Maar voor de mensen die kaddiesj moeten zeggen bestaan gelukkig twee andere oplossingen. Kaddiesj is niet alleenzaligmakend. Men kan ook stukken uit de Misjna (mondelinge leer) lernen. Misjna heeft dezelfde letters als Nesjama, de ziel van de overledene. De gemiste kaddiesj bij de begrafenis waar geen minjan was kan men niet inhalen. Maar door Misjna lernen en tsedaka (liefdadigheid) wordt dit gemis dubbel en dwars ingehaald. Men kan kaddiesj ook door iemand anders zeggen. Ik heb voor mijn gemeenteleden iemand in Israel ingehuurd die voor anderen kaddiesj zegt. De nesjomme (ziel) van de overledene hoeft dus geen kou te lijden.

Blijven jullie allemaal gezond!
Copyright © 2021 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.