In een zin: mindfulness kan ook vertaald worden naar het Joodse concept van jisjoev hada’at. Dit wordt in het algemeen begrepen als gemoedsrust, rust en kalmte. Jisjoev hada’at [en dus mindfulness] is het in feite een belangrijk aspect van het Joodse leven!
De Torah vereist niet expliciet dat iemand in een rustige en kalme gemoedstoestand moet zijn, echter is het wel wenselijk. Een nadere blik op jisjoev hada’at laat zien dat het onmisbaar is voor iemands hele spirituele leven. Echter vanuit een ethisch [moessar] Joods standpunt kom je er vanzelf achter dat jisjoev hada’at wel geëist wordt. Immers door moessar op de correcte wijze toe te passen, kan je niet zonder jisjoev hada’at.
Als iemand jisjoev hada’at benadert als een onveranderlijke karaktereigenschap of temperament waarmee men geboren is of niet, zal de persoon wiens emoties constant in beweging zijn, onvermijdelijk stoppen met het proberen jisjoev hada’at te bereiken. Als je echt in onbevooroordeeld verdiept in jisjoevhada’at, ligt jisjoevhada’at ook voor mensen met emoties die constant in beweging zijn binnen zijn of haar bereik.
Het woord jisjoev betekent "nederzetting" en da’at kan worden vertaald als "kennis" of "bewustzijn" - dus, "een gevestigd bewustzijn" dat de meeste mensen met deze term zijn gaan associëren met ‘rust’. Ondertussen heeft het woord da’at een diepere betekenis.
Da’at wordt voor het eerst in Beresjiet/Gen. 4:1 gebruikt. "Adam kende zijn vrouw, Chava". Adam Harisjon kende zijn vrouw niet alleen cognitief, maar in de meest intieme zin. Da’at is dus fusie, verbinding en eenwording. Andere termen die worden gebruikt als vertaling van da’at zijn slechts afgeleiden van deze oorspronkelijke betekenis. Da’at leert dus dat de enige manier om de essentie van iets te kennen, is door je ermee te verenigen en je er volledig mee te verbinden. Dus jisjoev hada’at betekent "zich vestigen in [verenigen met] het bewustzijn van het huidige moment." Als je die definitie gebruikt, wordt het niet alleen met de beschrijving van een gemoedstoestand beoogd, maar er wordt ook een staat van ‘zijn’ te cultiveren bedoeld. Hierdoor krijg je ‘helderheid’. Dit is de sleutel om in volheid te leven en in vrede te verkeren. Dit is de sleutel om je te vestigen in - en verbonden te zijn met wat er in je leven gebeurt, zowel intern als extern. Gemoedsrust kan alleen komen als er sprake is van een stabiele geest die gehecht is aan - en afgestemd is op wat er hier en nu gebeurt. Dit niet alleen cerebraal [diepgeworteld], maar ook visceraal [verstandelijk zonder gevoel te benaderen, rationeel]. Jisjoev hada’at zorgt dus voor helderheid. Jisjoev hada’at zorgt dus voor helderheid.
Psychologisch onderzoek heeft aangetoond dat de behoefte om in het heden te leven even belangrijk is als de behoefte aan ademen, eten en slapen. Ondanks talloze onderzoeken die de nadelige effecten op iemands geest en lichaam van spijt over het verleden en angst voor de toekomst hebben aangetoond, lijkt dit idee voor velen nog steeds onbereikbaar. Als we ons constant ergens anders dan in het heden leven, kunnen we het emotioneel niet overleven.
Het Jodendom zet deze ene cruciale stap voorwaarts. Joden hebben een fundamentele spirituele behoefte om binnen het huidige moment en de huidige omstandigheden eenheid te cultiveren en te ontwikkelen [zonder jisjoevhada’at is een Jood niet in staat Sjabbat op een volledige manier te vieren]. Zelfs als iemand maar een klein beetje van zijn huidige realiteit afdrijft, lijdt hij uiteindelijk net zo erg als iemand die volledig gefixeerd is op zijn verleden of toekomst. Ze zijn allebei niet waar ze "horen" te zijn. In tegenstelling tot iemand die wordt verteerd door angst of in de greep is van een depressieve episode, zal de getroffen ziel misschien niet onmiddellijk de schadelijke effecten van zulke kleine ontsporingen waarnemen, maar naarmate deze zich opstapelen, zullen ze een spanning ervaren die uiteindelijk overweldigend kan zijn.
Wat duidelijk is, is dat jisjoev hada’at niet beperkt is in zijn reikwijdte - het is niet "slechts" een prijzenswaardige karaktereigenschap die je cultiveert door alleen door middel van moessar [ethiek]. Moessar is een elementaire onderdeel van jisjoev hada’at. Jisjoev hada’at is een fundamentele manier van het ‘zijn’. Deze is die onmisbaar voor zowel onze meest basale spirituele functioneren en als onze groei. En dit is niet alleen iets dat alleen kan worden bereikt door een zeldzame spirituele elite, zoals meqabaliem, kabbalisten. Zelfs iemand die denkt dat hij is geschapen met een depressieve of angstige instelling, is in staat jisjoev hada’at te bereiken. Het vergt oefening, inzet en toewijding, maar het ligt binnen ons alle bereik.
Een voorbeeld…
Een van de uitdagingen voor het verstand, is het stoppen met continue ronddwalen naar andere plaatsen [gedachten]. Het is daarom heel moeilijk om in het moment te blijven, omdat wij - zeker in deze tijd - een soort obsessie hebben voor ons verleden en het zorgen maken voor de toekomst.
De Misjna zegt in Prike Avot 2:13: ‘Wat is de juiste pad waaraan iemand zich moet vasthouden? Rabbi Shimon zegt: “Haro’eh ‘et hanolad… degene die de uitkomst van een daad overweegt”…’. Deze pasoek lijkt helemaal geen betrekking hebben op mindfulness, maar het woord hanolad vertelt toch iets meer. Nolad duidt niet alleen iets aan dat wordt geboren, maar ook wat momenteel bestaat. De Misjna leert dat we onze middelen moeten richten op het huidige moment. Het heeft geen zin om ons te concentreren op een toekomst die buiten ons bereik ligt. We moeten alleen nadenken over de toekomst [he'atid] met betrekking tot datgene wat binnen onze controle ligt. Voor datgene waar we geen controle over hebben, moeten we ons vertrouwen stellen in Hasjem en accepteren dat we geen controle op alles hebben.
Volgens de reguliere mindfulness gaat niet alleen om aandacht voor het heden, het gaat om een oriëntatie van "aanwezig zijn in het heden zonder oordeel”. Het is het "toelaten" van huidige gedachten, gevoelens en sensaties. Volgens het Jodendom is dat bij jisjoev hada’at onjuist. Het Jodendom kent een uitgebreide ethische leer [de eerder genoemde moessar] over gedachten en gevoelens. Vanuit het perspectief van seculiere mindfulness moet je proberen een oriënterende acceptatie van je gedachten en gevoelens te ontwikkelen. Toch staat er bijvoorbeeld duidelijk in de Torah [Sjmot/Ex. 20:13] dat je niet mag begeren [wat van een ander is]. Het probleem is volgens wetenschappelijk onderzoek dat wanneer je cognitief en emotioneel bepaalde gevoelens onderdrukt, dan kan dit als een boemerang werken. Hoe moet je dan dit niet vanuit seculiere mindfulness maar vanuit jisjoevhada’at dit regulieren?
Maak onderscheid tussen actief denken en passief denken. Actief denken is bijvoorbeeld het moment dat je een wiskundig probleem probeert op te lossen. Met begeren als voorbeeld, kun je actief denken aan hetgeen jij wil hebben wat jouw buurman heeft. Passief denken is de gedachte aan hetgeen de buurman heeft - en je dat ook wil hebben - jouw bewustzijn binnenkomt zonder dat je die gedachten wil hebben. Wij hebben controle over actief denken over een bepaald onderwerp. Rabbi Avraham Ibn Ezra leert dat het verbod op begeren wat van een ander is, begint bij het niet begeren van dingen of personen wat voor jou buiten bereik zijn. Dus het stoppen van het actief denken aan hetgeen je begeert. Hij leert dat jaloezie komt vanuit een gebrekkig wereldbeeld. Door Hasjem’s oppermachtige rol en Zijn halachische principes te erkennen, leidt dit tot een mentaliteit om niet meer jaloers te zijn op anderen.
Wanneer jaloezie of een andere onaangename emotie ontstaat, zijn er drie mogelijke oriëntaties.
Een veroordelende en niet meelevende houding "ik ben jaloers. Ik moet onmiddellijk van het gevoel af ". Dit kan zoals gezegd contraproductief werken.
Een niet-oordelende houding kan zijn: "Ik heb een gedachte en een gevoel van jaloezie. hoewel het onaangenaam is, het is oké, omdat het maar een gevoel is”. Dit is precies waar seculiere mindfulness voor staat. Voor een zeer korte tijd kan het gunstig voor je psychisch welzijn zijn, maar het staat rechtlijnig tegenover de halacha. Maar als in specifieke gevallen - wanneer het ontwikkelen van een niet-oordelende houding iemands functioneren verbetert - kan het tijdelijk worden toegestaan.
De Joodse wijze hoe je hier mee om moet gaan is: “ik heb een onplezierige gedachte en gevoel van jaloezie. Ik wou dat ik al op het niveau zit dat ik deze gevoelens en gedachten niet meer zou hebben”. En vervolgens ga je aan de slag met moessar studies waarin geleerd wordt hoe je van jaloezie of andere negatieve gevoelens en gedachten af kunt komen. Echter dit zonder een tijd aan te hangen, als je er maar serieus mee aan de slag gaat. Desnoods voor de rest van je leven. Hierdoor heb je een veroordelende maar ook een meelevende houding tegenover jouw negatieve gevoelens die uiteindelijk wel geëlimineerd moeten worden.
Dus je hebt moessar nodig om überhaupt jisjoev hada’at te kunnen toepassen. Zonder moessar is jisjoev hada’at niet mogelijk.
We gaan nu de eerste oriëntatie doen naar mindfulness volgens het Jodendom. Een volgende oriëntatie zal in een nabije toekomst worden geschreven.