Binnen het Jodendom zijn verschillende houdingen t.o.v. astrologie. De meeste Talmoedische geleerden geloofden in de grote rol die hemellichamen hebben gespeeld in menselijke levens. Ze dachten dat het mogelijk was voor astrologen, om de toekomst te voorspellen door de sterren te raadplegen. Maar dat het ook mogelijk was voor hen om zich te vergissen in het begrijpen van de inhoud van hun voorspellingen. Volgens de Talmoed heeft iedereen een eigen mazal (ster) wat zijn ‘patroon' is (Shabbos 53).
Een aantal rabbijnen waren van mening dat de ‘kracht' die sterren hadden over de normale ‘stervelingen' niet voor Israel golden. Zo zei Rabbi Yochanan: "Ein mazal L'Yisroel" -Israel is immuun voor planeetarische invloed - Shabbos 156a. Daarentegen ze Rava weer: "Lengte van dagen, kinderen, en financiën hangen af van het ‘lot' " (Mazal Mo'ed Katan 28a).
De houding van de middeleeuwse geleerden van over ‘t algemeen nogal tegenstrijdig. Ze geloofden in de macht van het hemelse organisme, maar dat geloofden ook dat die macht niet absoluut was.
Abraham Ibn Ezra' legde uit dat de Urim & Tummim (orakels) van de hogepriester astronomische instrumenten waren, die als hij die raadpleegde het mogelijk maakte om in de toekomst te kijken. Chasdai Crecas stelde dat hoewel astrologie niet volledig kon worden weerlegd, menselijke vrije wil en G'ddelijke voorzienigheid wel zijn invloed verzwakte.
De enige geleerde die astrologie volledig verwerpt is Maimonides, die het beschouwde als verwaand bijgeloof, dat het niet waard is om wetenschap genoemd te worden. Toen de Rabbijnen van Zuid-Frankrijk aan hem vroegen of astrologie met de principe's van het Jodendom te combineren was, antwoordde hij dat de astrologie helemaal geen wetenschap was, en dat het niet gepast was voor ons om daarmee in aanraking te komen. Over Rava's uitspraak, die ik hierboven heb geplaatst. Zei hij "Het is mogelijk dat dit is gezegd, slechts als een kortstondige uitspraak i.v.m. een bepaalde omstandigheid op dat moment." Maimonides zegt zelfs dat Astrologie door de Torah verboden is, omdat er is gezegd: "Lo te'onenu" - Je zult niet aan waarzeggerij doen (Wajikra - Leviticus 19:26 - Hilchot Akkum 11:9) en hij bekritiseerde de Joden die in hun bijgeloof geloof hechtten aan astrologie, omdat ze daardoor de vernietiging van de Beis Hamikdash (de tempel) en de Golus (verbanning) op zichzelf brachten.
Astrologie heeft zich zelfs in zekere mate tot de Kitzur Shulchon Oruch door gedrongen. Een verklaring van het gebruik, om te vasten op de yohrzeit (dag dat iemand overleden is) van één van je ouders, is: "Re'a mazlei, Ba'er Hetev" - dat het lot van de zoon / dochter van de overledene die dag ‘slechtgezind' is - (Yoreh De'ah 402:12). Het was in sommige gemeenschappen ook een gebruik om op de avond van een b'rith (besnijdenis) in de kamer van de moeder een bed en een tafel klaar te maken, zodat het kind een goede mazel zou genieten (het ‘goed' met hem zou gaan; Be'er hetev 178:3). Zo wordt er ook gezegd dat een Jood een proces (voor de rechter bijv.) met een goy (niet-Jood) in het begin van de maand Aw, moet proberen uit te stellen (Oroch Chajiem 551:1), omdat in het verleden, in de maand Aw allemaal vreselijke dingen zijn gebeurd met het Joodse volk. Het spoor van astrologie blijft zelfs vandaag. Maar ‘t feit dat ‘mazal'; ‘sterrenbeeld', ‘planeet', ‘lot', etc. betekent, verbiedt ons natuurlijk niet om elkaar ‘mazal tov' toe te wensen.
Laat het dus duidelijk zijn, dat astrologie wél is toegestaan, echter niet om hiermee in de toekomst te 'kijken'.
©Rabbi prof. E. Sprecher 2007 |