En zo zei Hasjem Tseva'ot: Het vasten van de vierde maand [het vasten van de maand Tammoez; wat de vierde maand is-Rasji], En het vasten van de vijfde [het vasten van de maand Av -Rasji], En het vasten van de zevende [het vasten van de derde van de maand Tisjri; toen Gedaliah werd vermoord -Rasji], En het vasten van de tiende [het vasten van de maand Teveth -Rasji], Zal voor het Huis van Jehoedah vrolijkheid en blijheid zijn, En vreugdevolle bijeenkomsten; Daarvoor houdt je van de waarheid en vrede.
Zacharjah 8:19
Het vasten is niet iets wat je zo maar even doet, zonder het besef waarvoor je het eigenlijk doet. Bij de meeste Joodse vastdagen, staan de vervolgingen van de vijanden op de Joden centraal, maar men moet naast het rouwen wat de vijanden de Joden hebben aangedaan, ook de hun eigen zonde overdenken. Op die dagen doe je dus aan zelfonderzoek, waardoor je tesjoeva' doet. In Jona 3:10 leren wij dat Hasjem openlijke tesjoeva' van ons verlangt; Hij zag hun werken; dat zij van het kwaad afwendden en vergaf het hen. Wat wordt daarmee bedoeld dan alleen het uiterlijke vertoon van het vasten en rouwen? Ta'anis 22a legt dit duidelijk uit die werken acties verbonden zijn. Werken wat Hem behaagt zijn je afwenden van het kwaad. Afwenden van het kwaad kan enkel door goede daden. Naast het rouwen en vasten, deden de bewoners van Ninevé dus goede daden, die Hasjem met genade beantwoordde.
Wanneer wij Zacharjah 8 goed lezen, zien wij dat Hasjem minimaal vier keer per jaar van Joden verlangt dat zij vasten. De data geeft Hij nauwlettend weer, waardoor de Chachamiem de precieze data voor het vasten konden vaststellen. Het tellen van die maanden beginnen vanaf de maand Nissan. |